Mad House
Mad House
Genre: -
Aantal woorden verhaal: 2672
Type: Stand Alone
Inleiding: Jessica heeft net een heftige nacht achter de rug en weet zich niks meer te herinneren. Gelukkig is er Lars die haar wel wilt helpen met het terughalen van herinneringen. En dan is er ook nog ook die puinhoop in het huis.
Liedje: Just Dance - Lady Gaga
Jessica Pov
Langzaam open ik mijn ogen en kijk om me heen. Wat een rotzooi, is het eerste wat door me heengaat. Als ik nog een keer om me heen kijk, zie ik allemaal mensen op de grond liggen. Enkele snurken of babbelen in hun slaap, maar de rest ligt zachtjes te slapen. Ik kijk links en rechts van me, twee jongens. Niet slecht Jess, denk ik! De linker heeft kort donker haar, zijn shirt is voor de helft open gekregen en hij heeft zijn mond een stukje open. De recht heeft iets langer blond haar, heeft helemaal geen T-shirt aan waardoor zijn six-pack te zien is en ligt vredig te slapen. Ik ga even met mijn hand over zijn six-pack heen, ik kan het gewoon niet laten. Ik glimlach als ik alle blokjes voel, maar schrik als hij mijn arm pakt. Hij klemt deze tussen zijn armen en trekt me zo bovenop hem. Ik ligt met mijn hoofd op zijn borst en beweeg mee op zijn ademhaling. Als ik hem op de een of andere manier kietel, laat hij me los en draait zich om. Voor er nog iets kan gebeuren, leun ik naar voren en ga op de grond staan. Ik houd me vast aan het bed en kijk om me heen. Spiegel, denk ik en ga er naar eentje opzoek.
Als ik een stuk of 14 passen heb gezet, kijk ik naar mijn voeten. Ze werken niet mee. Het voelt alsof op twee grote gebouwen loop. Als ik mijn schoenen goed bekijk valt mijn mond open. IK LOOP OP PUMPS. Ik zou het willen uitschreeuwen, houdt me dan toch maar in en ga sneller zoeken naar een spiegel.
Als ik er eentje heb gevonden, zie ik mijn gezicht. Nogmaals wil ik het uitschreeuwen. Volgens mij heb ik geprobeerd make-up op te doen, maar is dat een beetje mislukt. Vegen lippenstift op mijn wangen, oogschaduw op mijn voorhoofd en mijn ogen zijn zwart van de uitgeveegde mascara. Ik zie een tissue liggen, pak deze en probeer alles van mijn gezicht te halen. Als dit een beetje is gelukt, kijk ik via de spiegel naar mezelf. Ik heb een paars jurkje aan, zilveren oorbellen in en zilveren pumps aan. Ik bekijk mezelf kritisch en vindt dan toch dat ik er wel goed uit zie!
Bijna vrolijk huppel ik de badkamer – nou ik ben er niet zeker van dat het een badkamer is, noem het maar een kamer met spiegel! – uit en kijk de kamer rond. Nog steeds heb ik geen idee waar ik ben. Zo ie zo ben ik niet thuis, dat weet ik zeker. Wij hebben namelijk niet zo’n grote kamer. Op zoek naar de tijd, loop ik het hele huis rond. Als ik een klok heb gevonden – die trouwens veel lijkt op eentje die wij thuis ook hebben hangen – zie ik dat het 7 uur ’s ochtends is. Dan zie ik een trap en loop deze op. Als ik een deur open doe, lijkt deze toch echt verdacht veel op mijn kamer. Ik spit alle laatjes rond en merk dan iets. Ik sta in mijn eigen kamer. In mijn eigen huis. En het is een bende. Hoe kan dit? Waar zijn mijn ouders? Ik denk diep na, maar er komt niks naar boven, behalve een hoofdpijn waar je u tegen zegt. Ik ga even op de grond zitten en zie mijn agenda onder mijn bed liggen. Snel pak ik deze eruit en kijk erin. Ik sla alle bladzijdes om en kom met mijn vinger op de dag van vandaag, of in ieder geval dat denk ik. Met mijn speciale roze pen heb ik ‘HOME ALONE’ geschreven. Ik ben alleen thuis! En dan zie ik dat dat nog twee dagen hierna is! Ik sta op, begin te springen en te gillen. Na twee keer springen, zwik ik mijn enkel en val hard op de grond. O ja, ik had pumps aan. Ik schop mijn pumps uit, kleed me snel om in een simpel T-shirt en een skinny jeans en loop dan weer naar beneden.
Fles voor fles begin ik op te rapen en te verzamelen in de keuken. Als ik na twintig flessen nog een paar moet ruimen, schieten mijn ogen uit mijn kassen. Er liggen hier op de grond een stuk of vijftien mensen, hebben die zoveel gedronken? Ik sta er niet te lang bij stil en ga verder met het opruimen. Na de flessen, pak ik de glazen, kapot en heel. Als ik sommige kapotte glazen oppak, zie ik een grote vlek op de vloer. We hebben plavuizen, maar ik moet toch zeker een kwartier schrobben voordat ik één zo’n vlek eruit heb. Daar komt dan ook bij dat ik al vijf kapotte glazen heb opgeveegd en dat dus minimaal 1 uur kan duren, 2 uur met mijn snelheid.
Als ik me weer buk voor een ander glas van de grond, slaat iemand op mijn kont. Geschrokken spring ik om en kijk recht in de mooi ogen van de blonde jongen die naast me lag, die ene zonder shirt! “Hulp nodig?” vraagt hij en kijkt me aan. “Ja, maar neem eerst maar een paracetamol!” zeg ik en loop samen met hem naar de keuken. Ik pak twee glazen, gooi daar een paracetamol in en wacht tot deze zijn uitgebruist. Als dit zover is, pakken we allebei een glas, tikken deze tegen elkaar aan, mompelen iets van proost en drinken het goedje in één keer leeg. Snel vul ik mijn glas met water en drink deze leeg. Alleen al om die vieze smaak weg te spoelen. De jongen doet hetzelfde, vast ook een nare smaak. “Ik kan me vrij weinig herinneren, maar hoe heet je?” vraag ik zachtjes. Hij brengt zijn gezicht naast dat van mij en fluistert; “Lars.” Mijn nek staat binnen no time vol met kippenvel en er gaat een lekkere rilling door mij heen. “En volgens mij heette jij iets van Jess,” vervolgt Lars zijn verhaal. Ik knik, teveel onder de indruk dat hij nog wel iets kon onthouden. “Weet je misschien hoe laat het is?” “Ja, net was het 7 uur, dus het zal nu wel acht uur zijn,” zeg ik. Hij kijkt me vragend aan en ik voeg er nog ’s ochtends aan toe. Hij haalt zijn schouder op en loopt dan samen met mij de kamer weer in. Hij begint etenswaren op te rapen en weg te gooien.
Als ik nog twee kapotte glazen heb gehad, zie ik een string liggen. “Is deze van jou?” schreeuw ik naar Lars en gooi de string naar zijn hoofd. Hij vangt deze net op en ruikt er aan. IEL, hij ruikt eraan. “Nee, deze is van jou!” “Ik draag geen string” “Dat klopt, die heb ik namelijk in mijn hand” “Nee, sukkel, ik heb helemaal geen strings” “Ik heb hier toch echt een string in mijn hand waar jou naam in staat,” zegt Lars en lacht als ik alles wat ik in mijn handen heb laat vallen en naar hem toe kom rennen. Ik bekijk de string en krijg een grote blos. Ik trek de string uit zijn hand, ren naar de wc en kom daar tot de conclusie dat ik echt geen ondergoed aan had. Snel trek ik de string aan wat ik toch eigenlijk best vies vindt, ren dan naar boven, pak een nieuwe string en trek deze aan. Als ik de lade dicht wil doen, trek ik deze weer open en kijk met grote ogen in de kast. Er liggen alleen maar strings in. Waar zijn mijn onderbroeken gebleven? Ik loop het hele huis door en vindt een paar onderbroeken. Het zijn mijn broeken met de dagen van de week erop! Wat, die moest ik kopen van mijn moeder kopen. Maandag, dinsdag, woensdag, vrijdag en zondag heb ik al. Alleen donderdag en zaterdag mis ik. Ik trek alle kastje open en vindt donderdag in de kast en zaterdag bleek onder de bank te liggen.
Ondertussen is iedereen wel een beetje wakker. Ze proberen voor zover dat lukt allemaal te helpen met opruimen. De ene heeft een stofzuiger, de ander een vuilniszak en de ander verschuift meubels zodat alle vuil opgezogen kan worden. Als we klaar zijn met de woonkamer, ploffen we allemaal op een meubelstuk en zuchten allemaal. Ik sta dan maar weer op, pak een vuilnis zak en probeer deze naar buiten te zetten. Natuurlijk zit er te veel vuil in en breek ‘ie dus bij mij. Ik pak twee nieuwe vuilniszakken en verdeel het over de twee. Als ik de deur opkrijg en deze opzwaait, valt mijn mond open. De tuin is zo het kan een nog ergere puinhoop dan de woonkamer. Her en der liggen bierflesjes, nootjes, gebrand hout en kledingstukken. Ik laat het even voor wat het is en zet de vuilniszakken weg. Als ik deze heb weggezet loop ik de tuin weer in. Dit gaat een hele lange dag worden?!
Ik loop terug naar binnen, de woonkamer in. “Zijn er nog mensen – op Lars na – die kledingstukken missen?” “Nou ik” “Ik” “Ik,” wordt er een paar keer gezegd en mensen staan op. “Heb je het dan gevonden?” vraagt een slank meisje met lang rood haar. “Ja,” zeg ik en loop de kamer weer uit. Ik hoor gestommel en voetstappen en zie dat ze me allemaal volgen. Zodra we allemaal buiten staan, beginnen ze te kijken welke kledingstukken van wie is en trekken deze weer aan. Ik sta op een afstand te kijken. Het is best wel melig eigenlijk. Als ik weer uit mijn gedachte kom, staat Lars recht voor me. Mijn ogen springen wijd open en ik zelf spring ook omhoog. Hij vangt me op en laat me langzaam zakken, tot ik met mijn voeten op de grond sta. “Dank je,” mompel ik en kijk in zijn mooie blauwe ogen. “Geen probleem,” fluistert hij en drukt een kusje op mijn mond. Ik sluit even mijn ogen en voor ik het door heb zeg ik “Hhmmmm.” Ik zie dat hij glimlacht en kijkt me aan. “Je hebt mooie ogen” “Dank je,” zegt hij en komt weer dichterbij. “Romeo, laat Julia even alleen en kom even meehelpen met opruimen!” roept een jongen die een paar bierflesjes in zijn handen heeft en die in een grote tas doet. Lars laat me los, loopt naar de jongen toe, geeft hem een stomp tegen zijn arm en helpt mee met opruimen.
Als ik voel dat ik Lars aan sta te gapen, schudt ik mezelf wakker en ga dan toch ook maar helpen. Als we na een uur toch maar het hele huis door zijn gegaan en alles hebben schoongemaakt, vallen we uitgeteld op de bank en stoelen die in de woonkamer staan. Iedereen zucht en dan valt er een lange stilte. Als mijn oogleden een beetje naar beneden zakken, voel ik een kneepje in mijn hand. Nieuwsgierig naar wie dat deed, open ik mijn ogen en kijk rond. Als laatste kijk ik naar mijn hand en zie dat Lars deze vasthoudt. Ik glimlach, sta op en loop de keuken in. Ik heb een droge keel die schreeuwt om water. Ik pak een schoon glas, vul deze met water en zet deze op het aanrecht. Eventjes kijk ik de woonkamer in en vraag dan toch maar wie er iets te drinken wilt. Iedereen mompel water en ik schenk een stuk of vijftien glazen in. Zeker ben ik er niet over, maar ik schenk gelukkig het water goed, dus het kan me niet een schelen! Dan komt het leukste, hoe ga je ooit een stuk of vijftien glazen in je eentje naar binnen dragen. Alsof Lars mijn gedachte kan lezen, steek hij zijn hoofd om de hoek en zijn ogen vragen mij of hij me moet helpen. Ik geef toe en hij helpt me. Na twee keer lopen heeft iedereen water. Ik pak mijn glas, sta op en loop naar de tuin toe. Dankbaar dat iedereen me heeft geholpen met opruimen ga ik op het gras zitten en staar voor me uit. Lars staat op mijn netvlies en ik zie hem bewegen. Alles wat hij doet, doet hij goed, maakt niet uit hoe. Hij is gewoon leuk, daar kun je gewoon niet omheen. Ik zet mijn glas op het gras, ga liggen en kijk naar de wolken. Langzaam komen ze voorbij en laten mij verschillende dingen zien. Soms zie ik een konijn, een kabouter en ik dacht dat ik ook een keertje mijzelf met Lars voorbij zag komen. En dat terwijl ik niet eens dronken meer ben! Moet je na gaan als ik dat wel ben.
Glimlachend om mijn eigen gedachte sta ik weer op en klopt het gras van mijn broek af. Ik heb even ruimte nodig en wat is er dan beter dan een park? Ik loop naar binnen met mij glas, zet deze op het aanrecht, pak mijn jas en fietssleutel, zeg iedereen gedag en loop mijn eigen huis uit. Ik open de schuur, pak mijn fiets en rijdt weg van alles. Dit doet me goed, de wind speelt met mijn haar, waait mijn gedachtes weg en laat mij in een rustig tempo fietsen. Zo zou het altijd moeten zijn. Altijd je hoofd leeg kunnen maken wanneer je dat wilt. Je eigen tempo kunnen bepalen en deze zelf kunnen veranderen op elk moment. Maar zo zit mijn leven niet in elkaar en ik heb het geaccepteerd.
Ik kom al snel aan in het park. Ik stal mijn fiets en loop een stukje. De bomen staan mooi in de bloei, het is lente! Enkele kleine kinderen rennen rond over het grasveld heen, koppeltjes kijken verliefd naar elkaar en een bejaard echtpaar zijn de eendjes aan het voeren. Terwijl ik daar loop zie ik mezelf al staan als bejaarde die de eendjes voert. Ik grinnik even, loop naar een bankje en ga zitten. Alles om mij heen is bijna betoverend en ik begin zelf ook te dromen. Hoe ik daar zou kunnen lopen met Lars. Hoe ik mijn dochtertje alle bloemen laat zien. Hoe ik als bejaarde tegen mijn rolator aanleun om de eendjes te voeren. Ik ben zo diep in gedachte dat ik die ene jongen niet een zie lopen. “Hoi,” zegt hij als hij voor me staat. Ik schrik op uit mijn droom, sper mijn ogen wijd open en kijk de jongen aan. “O, sorry liet ik je schrikken?” “Nee,” zeg ik en zie nu dat het Lars is. “Zou ik mogen..” zegt hij en kijkt naast mij. “Natuurlijk,” zeg ik en hij gaat zitten. Geen idee waarom, maar ik nestel me tegen hem aan als hij zit. Ik leg mijn hoofd op zijn borst en beweeg mee op zijn ademhaling. Zijn ene hand ligt op de bank, met de andere streelt hij door mijn haren heen. “Zeg, heb je mij helemaal gevolgd?” vraag ik nieuwsgierig en voel dat hij even stopt met strelen. “Nee, ik wilde rust en dacht dat in het park wel te kunnen vinden,” zegt hij en ik kijk hem aan. “Serieus?” vraag ik en kijk hem. Hij glimlacht en ik zie dat hij liegt. Speels geef ik hem een duw en ga bij hem vandaan zitten. Even is hij ontdaan, krabbelt dan weer recht en kijkt mij aan. “Vind je het erg dan dat ik je ben gevolgd?” “Ja,” zeg ik, maar kijk hem niet aan. Anders zou hij namelijk hebben gezien dat ik lachte. “Waarom dan?” “Omdat jongens nooit achter mij aan komen.” Even is hij stil, weet niet wat hij moet zeggen. Ik kijk hem aan en zie hem zielig kijken. Ik glimlach en schuif weer naar hem toe. “Tuurlijk vind ik het niet erg dat je me bent gevolgd!” zeg ik en kijk diep in zijn ogen. Hij sluit deze en komt dichterbij. Op een haarlengte voor mijn lippen stopt hij, hij twijfelt. Ik zet de stap en druk mijn lippen zacht op die van hem. Terwijl ik hem zoende dacht ik aan de kinderen in het gras, de stelletjes en het bejaarde stel met de eendjes en bedacht me iets. Ik was gelukkig!
Er zijn nog geen reacties.