Invisible
Genre: Drama
Aantal woorden verhaal: 3144
Type: Stand Alone
Inleiding: Delilah is een 16 jarige, kwetsbaar meisje. Tobias is alles en dat laat hij ook merken. Als ze de straat op wil, gaat Tobias altijd mee. Zelfs als ze bij haar thuis een feestje heeft, komt hij langs om te controleren wat er gebeurt. Maanden waarschuwen haar vrienden dat haar vriendje zich teveel opdringt aan haar maar Delilah laat het links liggen. Tot ze merkt dat haar vriendinnen gelijk hebben en ze heel graag vrij wil zijn.
Liedje: Invisible - Jennifer Hudson




Delilah loopt door school heen. Ze is de enige, want anders zou Tobias bij haar zijn. Tobias. Ze zucht even en trek haar tas goed. Ze staart voor zich uit en denkt aan Tobias. Aan de waarschuwingen van haar vriendinnen. Ze bedoelen het goed, maar toch. Misschien zijn ze jaloers op Tobias. Stuk voor stuk zeggen ze dat Tobias niet goed voor haar is. Hij onderdrukt haar en ontneemt haar hierdoor haar vrijheid. Zij vindt het onzin, maar ze heeft de afgelopen weken er veel over gedacht. Elke keer als ze ergens heen wilde, ging Tobias mee. Zelfs als ze de hond uitliet, liep Tobias met haar mee. Nooit heeft ze het gezien als storend, maar sinds haar vriendinnen haar erop wezen dat hij niet goed voor haar is, irriteert ze zich aan zijn gedrag. Elke keer als ze alleen iets wilde doen, ging hij mee. Dit heeft natuurlijk voor de nodige ruzies gezorgd. Elke keer was het dan Delilah die hem gelijk gaf in plaats van andersom. Nooit gaf hij haar gelijk. Nooit wilde hij naar haar luisteren. Zij had maar te luisteren en doen naar wat hij wilde en deed ze dit niet, dan ondervond zij de consequenties hiervoor.

Het is vandaag maandag en ze weet dat Tobias hier elk moment kan zijn. Ze is express vroeg opgestaan en deed alles zo stiekem mogelijk. Ze wilde even alleen kunnen zijn, zonder Tobias. Begrijp haar niet verkeerd, ze houdt van Tobias, maar hij dringt zich zo op. Ze kan nooit met haar vriendinnen iets doen, zonder Tobias. Nooit is ze alleen. Ze staat even stil en kijkt een lokaal binnen. Het is een kleuterklas waar allemaal tekeningen in hangen. Ze loopt het lokaal binnen en bekijkt de tekeningen. Stuk voor stuk zijn ze mooi in hun eigen manier. Eentje grijpt haar aan. Het is een getekende engel die vast blijkt te zitten. Delilah voelt haar woede om niet weg te kunnen, de moed die ze steeds langzamer verliest en de strijd die nu langzaam overgaat. Ze ziet hoe het engeltje zich overgeeft op papier. De tekening fascineert haar en ze kan er maar niet van wegkijken. Zo zou zij ook willen zijn. Als een engeltje. Haar vleugels opslaan en wegvliegen. Vooral voor Tobias. Ze pakt de tekening en rolt deze op. Een kopietje kan vast geen kwaad en met die bedoeling loopt ze het lokaal uit.

Ze heeft net de originele tekening weer opgehangen en loopt nu met de kopie in haar handen weer rond. Ze ziet een bankje en gaat daar op zitten. Ze rolt de tekening uit en bekijkt deze weer. Het maakt haar niet uit hoe vaak ze de tekening ziet, hij blijft betoverend. Elke keer heeft de tekening haar in zijn macht, net zoals Tobias dat heeft als hij bij haar is. Hoe langer ze naar de tekening staart, hoe meer ze bedenkt dat Tobias niet goed voor haar is. Ze moet hem los laten en verder gaan met haar eigen leven. Ze moet haar eigen leven gaan leven. De afgelopen maanden heeft Tobias zijn en haar leven geleefd, maar ze wil het terug. Ze weet hoe het voelt om afgewezen te worden en onzichtbaar te zijn, want Tobias heeft haar dat gemaakt. Elke keer als ze zichzelf zichtbaar wilde maken, had Tobias protest en legde zij zich erbij neer. Maar nu meer dan ooit beseft Delilah dat het tijd is om haar leven te veranderen. Alle vragen die ze had zullen onbeantwoord achterblijven, maar zij zal zich ontwikkelen en weten dat ze de antwoorden niet eens nodig heeft. Niet elke vraag heeft een antwoord nodig en niet elk leven heeft vragen nodig. Dit wordt haar laatste dag van onzichtbaarheid. Ze zal sterk moeten zijn en weten wat er moet gebeuren. Maar opgeven is geen keuze in haar leven en ze zal blijven vechten.

Vol nieuwe moed staat ze op en loopt naar de ingang van de school. Niemand is voor de rest in de school, op de conciërge na. Hij had haar binnengelaten, nadat ze had gezegd dat ze te vroeg was en het heel koud had.
Ze trok haar jas iets dichter om haar heen en stopte de tekening in haar tas. Ze pakte haar fiets en reed weg. Ze had verse lucht nodig en waar kun je deze beter vinden dan bij de zee. Ze reed met een topsnelheid over de weg en moest soms uitwijken voor mensen die langzamer waren. Op dit moment voelde ze zichzelf even onzichtbaar worden. Niemand merkte haar op en liet haar haar ding doen. En dat zou ze ook gaan doen. Ze werd uit haar droom gehaald door een toeter. Ze keek naar achteren en zag dat ze midden op de weg was gaan rijden. Met een onschuldig gebaar reed ze terug naar het fietspad en fietste verder. De auto reed haar voorbij en de bestuurder keek haar even aan. Hij maakte geen gebaren, maar reed gewoon door, alsof hij wist wat Delilah van plan was. Ze zuchtte diep en reed verder. Ze wilde uitwaaien en alle gedachten meegeven aan de wind. Ze wilde zichzelf vol zuigen met lucht en ervoor zorgen dat er geen plaats meer was voor Tobias.

Ze parkeert haar fiets in het fietsenrek en loopt richting de zee. Als ze midden op het strand staat legt ze haar tas neer en zorgt ervoor dat de tekening niet kreukelt. Ze doet haar schoenen en sokken uit en legt deze boven op haar tas. Stapje voor stapje begint ze te lopen. Dan voelt ze dat ze wordt gebeld. Ze pakt haar mobieltje en kijk wie haar belt. Tobias. Ze gooit haar mobiel in het zand en loopt verder. Ze heeft hem niet meer nodig, ze kan heel goed voor zichzelf zorgen. Alsof de wind weet wat er met haar is, waait deze rustig om haar heen, speelt met haar haren en laat haar jas opwaaien. Ze glimlacht en weet dat er vanaf nu veel dingen gaan veranderen. Er zijn al veel dingen verandert, maar nu wil ze haar leven weer overnemen. De wind heeft haar al geaccepteerd hoe ze is en heeft haar door het waaien zichtbaar gemaakt. Ze kijkt omhoog en ziet een paar donkere wolken in de lucht. Geboeid gaat ze zitten en kijkt hoe de wolken worden verdreven door de wind. Er valt geen spatje regen en de wolken vliegen steeds verder weg.

Na een uur vindt ze het genoeg en loopt weer terug naar haar spullen. Onderweg pakt ze haar mobiel en gaat met haar gezicht naar de zee toestaan. Ze neemt een aanloop, gooit haar arm naar achter en laat met een harde zwaai haar mobiel los. Ze ziet haar mobiel vliegen over de wind en terechtkomen in het water. Even ziet ze ‘m drijven, maar hij valt al gauw onderwater. Einde Tobias.
Ze doet haar sokken en schoenen aan en pakt haar rugtas. Rustig loopt ze naar haar fiets toe. Ze zucht en kijkt dan naar het restaurantje die aan het strand ligt. Zou ze..? Ze laat haar fiets even voor wat het is en loopt naar het restaurant toe. Ze opent de deur en de warmte van de kachel verwelkomt haar. Ze trekt haar jas uit en loopt door. Bij de kassa blijft ze staan en kijkt om zich heen. Het is een mooi restaurant wat een mooi uitzicht heeft op het strand.
“Goedemorgen,” wordt ze begroet door een aardig uitziende man. “Goedemorgen, ik zou graag even willen zitten” “Loopt u maar even mee,” zegt de man en loopt voor haar uit. Hij zet haar in een comfortabele stoel en komt even later terug met een kaart. Als hij deze wil geven, schud Delilah haar hoofd en glimlacht. “Ik zou graag een warme chocolademelk met slagroom en een stukje appeltaart willen hebben,” zegt ze vastbesloten en kijkt de man aan. Deze knikt en loopt weg om het te pakken. Met spijt bedenkt ze opeens dat als Tobias haar heeft geprobeerd te bereiken, dat Merel dat ook heeft geprobeerd. Merel is haar beste vriendin en de enige die ze over heeft nadat ze had gekozen voor Tobias.

Ze loopt naar de keuken toe en ziet de man druk in de weer met haar bestelling. “Euh.. Sorry, is er hier misschien een telefoon, ik moet even bellen” “Sorry, we hebben geen telefoon,” zegt de man en Delilah voelt zich teleurgesteld. “Maar als het echt dringend is mag je mijn mobieltje wel gebruiken!” zegt de man en geeft haar een Nokia aan. “Dank u wel,” antwoord ze en loopt met het mobieltje naar haar plaats. Nu moest ze het nummer van merel nog bedenken. Er gaat een tijdje voorbij en zelfs als de man haar bestelling al heeft gebracht weet ze het nogsteeds niet.

Uit haar tas pakt ze een pen en een papiertje en begint willekeurig cijfers op de schrijven. Na een tijdje weet ze het nummer weer en belt ze Merel. “Hoi met Merel” “Hoi met Delilah,” antwoord ze en hoort dat de andere kant even stil wordt. “Lieverd waar ben je?” hoort ze haar moeder op de achtergrond vragen. “Ik ben even uitwaaien op het strand en ga zo naar school” “Maar waarom?” “Dat vertel ik je nog wel een keertje, maar ik moet nu gaan.” “Oké, maar nog een vraagje, waarom bel je met dit nummer?” “Ook een lang verhaal, zie ik je zo op school?” “Ja, maar..” “Oké, tot zo,” zegt ze snel en hangt dan op. Hierdoor weten ze dat ze veilig is en niet naar haar hoeven te zoeken. Ze legt de telefoon op de tafel en begint aan haar taartje.

Als ze klaar is, loopt ze met de beker, het bord en de telefoon naar de keuken toe. Ze zet de beker en bord op het aanrecht en gaat opzoek naar die meneer. Net als ze de keuken uit wil lopen, hoort ze iemand zachtjes praten. Ze loopt naar de deur toe waarachter ze de stem hoort en blijft luisteren. Flarden van het gesprek vangt ze op en bedenkt dan dat het asociaal is om mensen af te luisteren. Ze pakt de deurklink en draait deze om. Langzaam opent ze de deur en ziet ze de meneer. Naast zich heeft hij een hond. Een labrador om precies te zijn. Ze ziet tranen over zijn wangen gaan en ziet dat de hond hem troostend likjes geeft over zijn handen. “Waarom huilt u?” vraagt ze. Waar ze het lef vandaan haalt om zoiets te vragen weet ze niet, maar ze in nieuwsgierig. “Het is een lang verhaal, wil je het horen?” Gretig knikt Delilah en de man staat op. Hij loopt naar het restaurant en wordt op zijn hielen gevolgd door de hond. Hij gaat op een op een bank zitten en wenkt Delilah naar hem toe te komen. Ze loopt naar hem toe en gaat zitten. De woorden vallen als een waterval uit de mond van de man en soms heeft ze moeite met volgen. Maar geboeid blijft ze zitten en luistert helemaal.

De man is nu 40 en heeft in een korte periode zijn kind en vrouw verloren. Zijn vrouw ging vreemd en wilde scheiden. Zijn kind was omgekomen bij een ongeluk. De vrouw – Carlijn – had net ruzie gemaakt met Stan – de man – en reed boos weg. Hun 1 jarig dochtertje Lisa zat ook in de auto. In haar woede reed Carlijn door rood heen en zag de vrachtwagen van rechts niet aankomen. Toen ze besefte wat er zou gaan gebeuren was het al te laat. Ze werd geschept door de vrachtwagen, werd over de weg heen geslingerd en kwam tot stilstand tegen oude vangrail. Ze had een paar bloedingen en een trauma. Ze had haar telefoon gepakt en Stan gebeld. Die belde de ambulance en vertelde Carlijn in de auto te blijven zitten. Stan had altijd geweten hoe eigenwijs Carlijn was en wist dat dit fout zou gaan. En hij kreeg zijn gelijk. Toen Carlijn de deur open wilde doen, verschoof de auto van beweging en sprong de vangrail open. Omstanders hadden een vrouw hard horen schreeuwen en na een harde plof niks meer gehoord. De hulptroepen kwamen een half uur later. Zij bevestigde wat iedereen dacht, dood. Zowel Carlijn als Lisa. Stan zijn wereld was ingestort en werd opgenomen in een kliniek. Hoewel er niks met hem aan de hand was, wilde hij toch even in de gaten worden gehouden. Na drie maanden werd hij ‘ontslagen’ uit de kliniek en probeerde hij zijn leven weer op te bouwen. Twee jaar geleden had hij het restaurant gekocht en was er al op vooruit gegaan. Het was een populair restaurant in de zomer én de winter. Maar toch miste hij zijn vrouw en kind. Ook wist hij dat niemand Carlijn ooit kon vervangen. Daarom ging hij naar het asiel en kocht Robbie. Robbie is zijn alles en wil deze nooit kwijt. Ze hebben een sterke band en helpen elkaar als het nodig is.

Met volle aandacht luistert Delilah naar het verhaal en als hij klaar is, pinkt ze een paar traantjes weg. Ze hoort hem zuchten. Hij kijkt haar even aan en twijfelt. Ze slaat haar armen om de man heen en knuffelt hem. Hij heeft zoveel meegemaakt, hij verdient die knuffel, denk ze en glimlacht. Ze aait Robbie even en kijkt de man dan aan. “Maar waarom moest u dan net huilen?” “Jij doet me zoveel denken aan mijn dochtertje. Ze was dan misschien niet zo oud als dat jij bent, maar je hebt bijna dezelfde ogen en haar. Maanden lang heb ik verdrongen wat er is gebeurt, maar door jou komst weet ik precies weer wat er is gebeurt. Alsof een stukje afbreekt en zoek raakt. Maar jij kan er ook niks aan doen, maar ik zou bijna denken dat mijn eigen dochter het heeft overleeft en nu naast me zit.” Ademloos luister Delilah naar zijn verhaal. Hij legt zijn ziel bloot tegen een wild vreemde, dat is nog eens iets. In een reactie staart ze naar haar handen en kijkt dan op haar horloge. 11 uur. Ze schrok en keek Stan met grote ogen aan. “Is er iets?” vraagt deze en kijkt haar bezorgt aan. “Ja, ik zou nu op school moeten zitten. Ik had het belooft aan Merel.” “Hoelang is het fietsen?” Niet verbaast om het feit dat Robert wist dat ze op de fiets was Antwoorde ze; “ongeveer een half uur” “Weetje, ik breng je wel,” zei Stan zelfbesloten en stond op. Hij rommelde wat in laatjes en kwam even later met zijn jas en autosleutels weer terug. “Ga je nog mee?” vroeg hij en Delilah was zich ervan bewust dat ze was blijven zitten. Ze staat op, pakt haar jas en volgt Stan naar zijn auto. Ze gaat zitten en voelt dat ze zich even gespannen voelt. Maar zodra ze ziet dat Stan en Robbie in de auto komen, zucht ze even en relaxt.

Na een kwartier rijden komt ze aan op school. “Heel erg bedankt voor de lift,” zegt Delilah en pakt haar fiets aan. “Geen punt, bedankt voor het luisteren” “Ik deed het omdat u het nodig had” “Zeg maar gewoon jij!” Ze heeft Stan een knuffel, aait Robbie en zwaait ze uit als ze wegrijden. Als ze het fietsenhok inloopt om haar fiets te stallen, bedenkt ze zich dat ze Stan is vergeten te betalen voor het stukje appeltaart en de chocomelk. Dat kwam dan later maar.
Ze zetten haar fiets op slot en liep de school in. Ze kwam een paar leraren tegen. Ze begroeten haar en liepen daarna door alsof het normaal was om over de gang te lopen onder schooltijd. Ze liep het kamertje van de conrector binnen en vroeg of hij Merel wilde omroepen.
Na 4 minuten stond Merel voor het kamertje. Toen ze merkte dat Delilah voor haar neus stond, sprong ze haar om haar nek. Ze begroef haar gezicht in haar haren en kneep Delilah bijna fijn. “Waar was je?” vraagt ze als ze Delilah los heeft gelaten. “Even uitgewaaid op het strand,” zeg ik en kijk haar aan. Zonder dat ze nog iets kan zeggen duw ik haar kantoor uit en sluit bijna de deur. Ik bedankt de conrector voor het omroepen van Merel. Deze haalt zijn schouders op en zegt dat ik haar zolang weg mag houden als nodig is. Ik glimlach en sluit dan de deur.

We zitten hier nu bijna een uur in de bibliotheek en ik heb Merel alles verteld. Vanaf begin af aan. Sommige stukken kende ze al, maar sommige stukken niet. “.. Maar ik wil dus Tobias spreken en het zo nodig uitmaken. Ik wil mijn eigen leven weer oppakken en verder leven.” Ze kijkt me vol bewondering aan en ik zucht even. Ze aait me over mijn rug en ik sta langzaam op. Door het glas zag ik Tobias lopen. “Waar was je?” roept hij en komt snel voor me staan. “Mijn eigen leven leiden,” antwoord ik en knik naar Merel. Deze begrijpt mijn hint en loopt weg. “Ik maakte me al zorgen. Er kan van alles met je gebeuren. Je kan een auto-ongeluk krijgen, in elkaar zijn geslagen of..” zo ging Tobias door. Ik kreeg een brok in me keel toen hij auto-ongeluk uitsprak. Hij was niet alleen dat hij het uitsprak, maar hoe hij dat deed. Vol afschuw. “.. maar gelukkig ben er nog en heb ik je gevonden,” eindigt Tobias zijn verhaal. “Het is uit.” Zegt ik en kijk hem aan. “En waarom?” “Ik word gek van je, ik mag mijn eigen leven niet leiden..” “Dat is niet waar je mag van mij alles doen..” “KAN JE VOOR ÉÉN KEERTJE LUISTEREN?” schreeuw ik naar hem en kijkt hem boos aan. Lichtelijk geschrokken kijkt hij me aan en is stil. “Ik mag mijn eigen leven niet leiden, niet bepalen wie mijn vrienden zijn. Als ik ergens heen wil, ga jij altijd mee. Ik word helemaal gestoord van je. Als ik zo iemand nodig heb, koop ik wel een hondje. Ik wil mijn vrijheid terug en dat wil ik nu. En daarom is het uit.” Ze kijkt Tobias nog eventjes aan en loopt dan om hem heen. Langzaam loopt ze naar de deur. Al het gewicht wat elke keer op haar schouders hing valt weg en ze voelt zich nu al beter. Ze opent de deur en kijkt nog even om. Ze ziet dat Tobias zich ook heeft omgedraaid en haar nu aanstaart. Ze zwaait even en loopt de bibliotheek uit. Weg van Tobias, weg van school, op weg naar haar nieuwe leven. Een leven dat ze nu eindelijk zelf kan leiden. Grote beslissingen die ze nu zelf kan maken, net zoals vriendinnen. En als eerste gaat ze al haar oude vriendinnen opbellen en iets leuks organiseren, Like They Use To! Vol met nieuwe moed, strijdkracht en vooral plezier recht ze haar rug en loopt verder. Haar nieuwe leven is vandaag begonnen!



Het stukje is toch net iets groter geworden dan gedacht.. xD Ik hoop dat het niet een vervelend verhaal is om te lezen.. Zouden jullie misschien willen zeggen wat jullie ervan vinden? Ik zou het heel erg op prijs stellen als ik tips en kritiek krijg (H)

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen