How she missed her best friend
met een zucht plofte ik neer. het was de vierde verdieping, de zolder, waar we eigenlijk niet mochten komen. het was verboden terrein voor de leerlingen, maar zij waren er ook niet in geinteresserd. niemand kwam hier ooit, behalve de congeirge en ik. ik, om even rustig te worden. ik kon hier alleen maar heen als de lessen bezig waren, er niemand op de gang was, en de leraren niet wisten waar ik was. dit kwam weinig voor, en ik genoot met volle teugen van deze plek, de enige rustige plek op school, waar iedereen van wist, maar niemand kwam er ooit. i kging op de grond zitten en haalde een pakje drinken uit mijn tas. het rietje in het pakje, en drinken. ik dronk welgeteld twee seconden, daarna hield ik het niet meer vol en begon ik te huilen. de pijn schoot als een messteek door mijn ribben, richting mijn buik, alsof mijn ingewanden eruit werden getrokken, het gemis van jou.
ik trok mijn benen op, ik wilde je niet meer. je moest weg, ook al hield ik nog zoveel van je. de bel ging, ik hoorde lawaai opkomen in het trappenhuis onder me. leerlingen hadden zinloze gesprekken over wanneer de ene nou een Blackberry en de andere een iphone zou krijgen, ik luisterde er naar, maar ik onthield er niets van. met een hopeloos gevoel dacht ik aan jou, aan die zomerdag dat ik je het laatst had gezien, aan de dromen, de nachtmerries die daarna waren gekomen. jij, die vermist was. ik wilde dat helemaal niet.
ineens zat je naast me. je keek me aan, en lachte. 'natuurlijk ben ik niet vermist, ik zit toch naast je!' ik keek haar ongelovig aan, ik wist dat dit een fantasie was, maar zo levensecht dat het eng was. 'kan ik je aanraken?' vroeg ik zacht. 'natuurlijk wel!' zei ze lachend. ik stak wantrouwig mijn hand uit en raakte haar schouders aan. inderdaad, mijn hand ging er niet doorheen, ik tastte niet in het niets. ik lachte en we gaven elkaar een knuffel. ze vertelden een paar nieuwtjes over haar familie: ze had een neefje gekregen, hij heette Manuel, hij was half portugees en had zulke schattige bruine zeehonden-ogen, ik moest ze echt een keer zien! ze kletste nog een heel eind door, ik luisterde lachend. even waren alle krantenartikelen en bezorgde tv-berichten met als onderwerp het vermiste meisje verleden tijd, nee, het bestond gewoon niet. ik dacht alleen aan jou, aan nu, aan dit moment. ik hoorde het bezorgde roepen van Anneliza niet, ik hoorde mezelf niet eens omgeroepen worden. ik hoorde niets. ik praatte alleen met haar. toen ik op mijn mobieltje keek hoe laat het was, zag ik dat het al half vijf was en dat ik 10 gemiste oproepen van Anneliza had. ik zei dat ik weg moest, maar ze smeekte me zowat om te blijven. en dus bleef ik. we praatten de hele nacht, deden make-up op bij elkaar, lachten als vanouds. ik merkte niet eens dat het donker werd, dat ik honger had, dat mijn lichaam naar slaap verlangde. ik wilde alleen bij haar zijn. ik merkte niet dat het al weer licht werd. ik merkte niet dat de schoolbel ging. ik merkte niet dat men in de gangen onder me praatte over mij, 'het vermiste meisje bij ons op school.' niemand hoorde mij ook met haar praten, niemand hoorde haar met mij praten. ineens zei ze 'ik moet weg, meid. zullen we hier over een uurtje nog een keer afspreken?' ik knikte en gaf haar een knuffel. mijn hand schaafde langs de stenen wand, hij lag open.'au!' ik keerde me om, bekeek mijn bloedende hand. toen ik me weer omdraaide, zag ik niet haar zitten, maar mevrouw Van Pelt, mijn mentrix.
'waar ben jij geweest?' vroeg ze streng. ik haalde mijn schouders op. hoe kon ik haar nou vertellen dat ik hier de hele nacht ben geweest. ik voelde me ineens doodmoe, ik had honger, was totaal zonder energie. ik dacht aan haar, besefte dat ik de hele nacht had verspild met hersenspinsels, het was alsof ik in een droom heb gezeten. ik kon het niet laten, een traan liep langs mijn wang. 'heb je... heb je hier gezeten?' vroeg ze ongelovig. ik haalde nog een keer mijn schouders op en begon nog harder te huilen. ze zakte naast me neer en bood zwijgend een schouder aan om tegen aan te kruipen, die ik dankbaar aan nam. 'ze... ze was hier! ik zweer het je, ze was er!' even bleef het stil. de bel ging, over een halve minuut zou de trap onder me vol zitten met leerlingen. 'Rosa, ze is dood. ze is overleden op dertien mei tweeduizendtien. vandaag is het een jaar geleden, dat weet je toch?' ik snikte. hoe kon ik het uitleggen? onder me kwamen, zoals verwacht, drommen leerlingen langslopen. 'ik kon haar aanraken... ik praatte met haar...' ze sprak sussende woordjes die me ondanks mijn verwarring gerust stelden. na een paar minuten zei ze 'zou je maar niet naar huis gaan? we praten dit morgen wel uit, nu kun je denk ik beter even bij komen.' ik knikte, maar ik wilde niet opstaan. er was me iets opgevallen. 'mijn hand... mijn hand bloed nog! ik ben dus wel met mijn hand langs de muur gegaan... mevrouw, heb ik make-up op?' ze keek verbaasd, ze knikte. ik stond op, ik voelde haar aanwezigheid. ik voelde haar, ik rook de geur van de wasverzachter die ze gebruikte, ik hoorde zachtjes haar lach. maar toch, toen ik een uur lang wachtte, kwam ze niet...
Er zijn nog geen reacties.