15/04/2001
‘Dominiek!’ hoor ik van beneden geroepen worden, ‘kom is naar beneden.’ Zo snel ik kan ren ik de gang door, de trap af. ‘Ja mama?’ vraag ik als ik beneden ben. Ze kijkt me met een glimlach aan, maar heeft toch tranen in haar ogen. Ik wil vragen wat er is, maar voor ik dit kan begint zij met praten. ‘Zoon van me,’ zegt ze op fluistertoon, ‘gefeliciteerd met je 5e verjaardag. Ik wou dat ik je een cadeau kon geven, maar dat kan niet. Morgen zal ik je naar opa en oma moeten brengen. Hoelang je daar blijven moet weet ik niet. Het spijt me.’ Ik kijk haar onbegrijpend aan. ‘Waarom?’ vraag ik. Ze kijkt even naar mijn vader, die aan de andere kant van de kamer staat. Ook hij heeft tranen in z'n ogen. ‘Dat vertellen we je als je terug bij ons bent,’ antwoordt hij.

16/04/2001
Na een half uur rijden stopt de auto. Mijn moeder opent de deur voor me, en ik stap uit. Ik sta voor een rijtjeshuis, grijze bakstenen en een dode tuin. Het ziet er niet echt gezellig uit. Mijn vader komt naast me staan met mijn tas in zijn handen. Ik kijk even naar hem en zie de pijn in z'n ogen. Wat is er toch aan de hand? Mijn moeder drukt op de bel en even later opent een oude vrouw het. ‘Hallo,’ zegt ze, ‘is dit Dominiek?’ Mijn moeder knikt. Als ik naar de vrouw kijk, word ik bang. Haar ogen staan kwaad, als of ze elk moment kan beginnen met schreeuwen. Ik wil achter mijn vader schuilen, maar hij duwt me naar voren richting de vrouw. Zodra ik binnen het berijk van de vrouw ben, pakt ze mijn arm vast en probeert ze me het huis in te trekken. Ik werk tegen, maar ze is te sterk voor me. Eenmaal mijn tas naast me staat, gooit de vrouw de deur dicht. Zonder dat ik afscheid van mijn ouders heb kunnen nemen. Mijn angst wordt groter als ze op mij af komt en me stevig bij m'n armen vastgrijpt. ‘Luister, kleintje,’ zegt ze dreigend, ‘zolang je hier bent hou je je aan ónze regels. Dit betekent dat je ons niét stoort, je uit ons buurt blijft en nergens om gaat zeiken. Begrepen?’ Doordat ze me zo stevig vast heeft beginnen mijn armen pijn te doen, ik voel tranen branden in mijn ogen. Ik knik voorzichtig, durf niet anders te reageren. Als ze mijn tranen ziet, begint ze te grijnzen. ‘Dit doet pijn, he?’ fluistert ze. Voor ik reageren kan tilt ze me een stukje op, waarbij de pijn erger wordt. Ik voel tranen ontsnappen en de angst wordt steeds erger. Ze kijkt me een aantal seconden aan, en gooit me vervolgens tegen de trap aan. Ik geef een schreeuw zodra ik voel dat ze me gooit, vervolgens nog één wanneer ik neerkom. Pijn neemt mijn benen over en mijn armen branden. De tranen stromen over mijn wangen, ik wil schreeuwen van de pijn, maar ik durf het niet. Niet hier.

17/04/2001
Ik hou mijn hand voor het felle licht en ga overeind zitten. Zodra mijn ogen aan het licht gewend zijn kijk ik om me heen. De komende tijd, is dit mijn kamer. Een matras, een bureau en een houten stoel. Het is niet veel, maar ik moet het ermee doen. Gisteravond moest ik de rest van de avond hier blijven. Ik kreeg wat te eten en wat te drinken, maar ze zeiden dat ik niet al te veel eten hoefde te verwachten. Terwijl ik ga staan vraag ik me af hoe laat het is. Ik voel ondertussen ook mijn maag knorren. Ze zullen me toch wel wat te eten geven als ik erom vraag? Ik open mijn kamerdeur en loop de trap af. In de huiskamer hoor ik de stemmen van mijn opa en oma. Waar ze het over hebben hoor ik niet. Als ik de huiskamerdeur open en de huiskamer instap, zijn ze meteen stil. ‘Wat doe jij hier?’ is het eerste wat mijn opa vraagt. ‘Ik heb honger,’ antwoord ik, ‘mag ik wat eten?’ Een moment van stilte volgt. Ik kijk ze om en om aan. Geen emotie valt uit hun ogen te lezen. ‘Ik heb je gisteravond al verteld dat je niet veel eten hoeft te verwachten,’ zegt mijn opa uiteindelijk. ‘Maar ik heb honger,’ zeg ik op een smekende toon. Wanneer mijn oma overeind komt, voel ik angst opkomen. Ze gaat me toch niet weer slaan? Langzaam stap ik achteruit. Ze blijft 2 meter voor me staan, wanneer het 3 meter is stop ik met achteruitstappen. ‘Denk je echt dat je wat krijgt?’ vraagt ze op een vriendelijke toon. Haar blik is minder vriendelijk. Eigenlijk zegt haar blik het antwoord al. ‘Nee,’ fluister ik bang. Ze glimlacht naar me, zet dan 2 stappen naar voren en grijpt me bij mijn arm. Aan die arm trekt ze me omhoog. Ik schrik en voel opnieuw tranen komen. ‘Laat me los,’ fluister ik. Ze lacht even, en gooit me dan tegen een kast aan. Ik voel mezelf door het hout heen gaan, en verschillende stukken hout in mijn huid belanden. De pijn is vreselijk, ik schreeuw en blijf ook schreeuwen. Ook al weet ik dat de pijn er niet mee stopt. ‘Stil jij!’ schreeuwt mijn oma. Ze trekt me tussen het hout vandaan en kijkt me kwaad aan. ‘Als de buren iets van je horen, heb je een nog groter probleem dan je nu al hebt.’ Met moeite krijg ik mezelf stil, maar de tranen blijven stromen. Ik kijk naar mijn kleding, overal zitten stukken hout doorheen en valt bloed te zien. Mijn oma laat me los. ‘Ga naar boven,’ zegt ze rustig, ‘en laat je voor overmorgen niet meer beneden zien.’ Snel ren ik naar boven, bij haar vandaan.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen