27. Ongelijk
Ik liep weer rustig terug richting het huis en toen ik het bos uit kwam lopen zag ik Edward staan, hoofdschuddend. ‘Wat?!’ gromde ik. ‘Je moet niet zo negatief denken’ zei hij. ‘Hoe heb je me kunnen horen?!’ zei ik. ‘Aangezien ik je goed ken hoor ik je verder weg, maar je moet niet zo denken over hem, je weet niet wat hij zou doen’ vertelde Edward. ‘Dus niet zo negatief zijn’ zei hij. ‘Ach, laat mij lekker ik ben altijd al negatief geweest’ zei ik grommend en de grond trilde. Dat gebeurde meestal als ik erg boos was. Als ik gewoon kwaad was begonnen mijn handen warm te worden, wat erg raar voelt, en duurde het maar even totdat er een vlam uitkomt. Als ik verdrietig was ging het regen of stormen. Aangezien ik ook het weer kon veranderen met mijn gave konden we ook meer honkballen, dat Emmett het enige handige aan mijn gaves vond. Als ik boos was bleef hij het liefst zo ver uit mijn buurt omdat hij meestal het slachtoffer is. Ik mocht hem niet echt, vooral om zijn ‘grappige’ uitspraken. Ik werd echt kwaad als hij zoiets stoms zei. Maar ik word echt kwaad als dan Edward ook nog wat uit mijn hoofd trekt. De grond ging harder trillen toen ik hier allemaal aan dacht. Ik had mijn ogen dicht geknepen om me te concentreren en probeerde mijn woede te verstoppen, maar het lukt niet. Totdat ik twee armen om mijn middel voelde en er een kusje in mijn nek werd gedrukt. Ik werd meteen rustig. Morgan suste me nog even. Ik draaide me om en legde mijn hoofd op zijn borst. Ik concentreerde me op zijn ademhaling en zo bleven we nog even staan. Ik drukte een kus op zijn mond. ‘Ga je mee jagen?’ vroeg ik zacht. ‘Met jou altijd’ antwoorde hij. Rustig liepen we richting het bos. Vampiersnelheid was leuk, handig. Maar mensentempo vond ik erg rustgevend, relaxt. Morgan had hier ook geen problemen mee, alles wat ik deed vond hij goed, zoveel hield hij van mij. Ik snapte hem niet echt, hij kon veel beter krijgen dan zo’n wrak als ik. Maar wonder boven wonder koos hij mij. Ik wist hoe hij dacht over trouwen. Hij vond ons nog te jong. Ook al waren we in ons menselijk leven beide achttien geweest, wou hij het liefst wachten tot we twintig zouden zijn, dat had ik uit zijn verleden gehaald. Maar waarom zou hij wachten? We hadden het eeuwige leven. Misschien was hij onzeker over mij. Misschien vind hij mij leuk, aardig maar niet leuk genoeg om als vrouw te kiezen. Maar hij was wel blij toen ik hem mijn man noemde. Misschien was er wel nog hoop. Dit liep ik allemaal te bedenken toen ik een puma leegzoog. Ik wou dat ik niet zo onzeker en negatief was, maar zo was ik gewoon, altijd al geweest. Ik had pas een puma en twee herten op toen ik richting Morgan liep. Blijkbaar had ik een verdrietige blik op mijn gezicht, omdat hij snel zijn hert losliet en op me afsnelde. ‘Wat is er?’ vroeg hij bezorgt. Meteen verstopte ik mijn blik en keek hem aan met een lachje. ‘Niets hoor’ zei ik, maar aan zijn blik te zien geloofde hij mij niet. ‘Ik zit vol, ga je mee terug?’ vroeg ik aan hem. Hij knikte en tilde me op. Ik reageerde dit keer niet omdat dat toch geen zin had en verzonk weer diep in gedachten. ‘Isla? Isla we zijn al terug hoor’ zei Morgen. Ik werd meteen uit mijn gedachten getrokken en sprong uit zijn armen. ‘Sorry, ik zat te denken’ mompelde ik en liep de woonkamer in. ‘Waar dacht je aan?’ vroeg Morgan ‘Niets belangrijks’ mompelde ik. ‘Isla…’ zei Morgan. ‘Als je het wilt weten vraag je het maar aan Edward’ zei ik boos. Morgan zuchtte en wou me richting de bank trekken, maar ik trok me terug en liep naar ons huisje. Ik voelde dat hij me achterna liep maar toen ik de deur uit was maar liet de wind ertegen duwen en toen liep ik verder, snel. Ik voelde dat hij me niet meer volgde en toen ik bij het huisje was deed ik de deur op slot. Ik ging op mijn bed liggen en snikte. Ik was ook zo dom, waarom denk ik zo negatief over Morgan?! Hij is de liefde van mijn leven! Ik ben ook gewoon een dom wicht. Zo ben ik gewoon. Zonder dat ik het merkte zat Alice achter me. Ik schrok ‘Hoe kom jij binnen?’ vroeg ik. ‘Ik zag het al aankomen dus was ik er al’ zei ze en ze trok me tegen haar aan. ‘Wees niet zo verdrietig, het gaat wel gebeuren’ zei ze met een knipoog. ‘Echt waar?’ vroeg ik. Ze knikte ‘Hij houd super veel van je, maar wacht gewoon op het juiste moment. Ik heb alles gezien’ verklapte ze. Ik was meteen blij en gelukkig. Alice liet me los en liep weg. ‘Wat ga je doen?’ vroeg ik. ‘Naar Jasper’ zei ze vrolijk. Wat hun hadden was ware liefde, dat vond ik geweldig voor hun. Toen zag ik een klein hoofdje om de hoek kijken van mijn slaapkamer en hoorde een hart dat sneller ging als normaal, Renesmee. ‘Kom maar hoor’ zei ik. Ze kwam me kamer binnen en sprong op me bed. Dat kind groeide echt snel! Ze leek wel tien! ‘Gaat het al beter met je tante Isla?’ vroeg ze zacht. Ik was meteen ontroert, dit was de eerste keer dat ze me tante noemde. Het was altijd gewoon Isla. Ik knikte. ‘Ja, het gaat nu beter’ zei ik. En knuffelde haar. ‘Ga maar snel terug, anders zoeken ze je nog’ stelde ik voor. Ze knikte gaf me een kus om mijn wang en rende weg. Zo bleef ik nog even zitten, totdat er op de deur werd geklopt.
Reageer (3)
waaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaw!!
1 decennium geledennu verder:Y)
Daar word aan de deur geklopt, hard geklopt, zacht geklopt, wie zal dat zijn? Het is een vreemdeling zeker, die verdwaald is zeker, zal eens vragen naar zijn naam
1 decennium geledenDit dacht ik dus toen ik dat laatste zinnetje las, echt raar, dat ik dan aan een sinterklaasliedje denk
Ik doe houden van dit verhaal & RenesmeexD
1 decennium geledenbeerp(puh)