26
'Kom terug!' Riep Jenova. 'Laten we naar huis gaan. Ik heb honger.'
Saphira hoorde de angst in Jenova's stem. Ze grinnikte en stak haar tong naar haar uit.
'Pak me dan!'
'Doe niet zo stom,' gromde Jenova. 'Kom onmiddellijk terug, voordat de zon helemaal onder is.'
'Wil spelen,' hield Saphira vol.
'Dat kan niet,' zei Jenova. 'Iedereen is al naar huis. Er is niemand behalve jij... en de kwade geesten.'
Bij die woorden verdween Saphira's gemene grijns. Ze keek zenuwachtig om zich heen en nu pas zag ze de schaduwen en de spookachtige leegte. De grafstenen en de tombes, die er overdag vervallen en ongevaarlijk uitzagen, namen nu duistere en dreigende vormen aan. Jenova zag dat Saphira op het punt stond om terug te komen. Ze deed een stap naar voren, de brug op... en bleef stilstaan toen er iemand lachte. Het was het lachen van een kind en het kwam uit de dichte bomenmassa aan de voet van de heuvel.
Saphira's gezicht lichtte op en ze keek Jenova met een zelfvoldane glimlach aan.
'Spelen op keekhof!' kraaide ze...
'NEE!' Jenova hapte naar adem. 'Je weet niet wie dat is. Misschien is het zelfs geen..'
Maar Saphira had zich al omgedraaid en holde van de brug vandaag, naar de plek waar het gelach had geklonken. Jenova schreeuwde haar achterna dat ze terug moest komen, maar Saphira negeerde haar. Enkele tellen later verdweem ze uit het zicht, het woud in, waar de wortels van de reusachtige boomstammen zich hadden vermengd met de urnen en de as van de doden.
Er zijn nog geen reacties.