The human
-Jamie & Lola-
Ik laat de klink geschrokken los. "Misschien zijn het Drew en John." zeg ik tegen Lola, waarna ik alsnog de deur open doe. "Haaaai." zeg ik enthousiast. Maar tot mijn schrik staan ze er niet, ik zie ze namelijk een aantal tientallen meters verderop meekijken met wat er gebeurt en wie hier staat. "Uh.. hoi." zeg ik nogmaals. Het kindje lijkt me niet ouder dan 13, maar hij heeft sneeuwwit haar en donkergroene ogen. "Morgen." zegt het jongetje. "Zou ik mogen vragen wie je bent en wat je hier doet?" stamel ik. "Natuurlijk. Ik heet Casey en ik ben hier voor dit huis." zegt hij op een onwijs nette manier. "Wat bedoel je, Casey?" vraag ik. "Ik bedoel dat dit huis, van mijn ouders was geweest en ik kom hier om iets op te halen." zegt hij. "Ooooh. Wat kwam je halen?" vraag ik nieuwsgierig. "Je wilt te veel weten over een vreemde, jongedame." zegt hij en hij klinkt als een volwassen man. "Uh, ja. Nieuwsgierigheid doodde de kat." zei ik toen maar snel. "In dit geval zou niet de kat sterven." fluistert hij mysterieus, alsof hij tegen zichzelf praat. "Anyway, kom binnen." zeg ik. De jongen, die Casey heet, stapt binnen en buigt voor Lola. "Goedemorgen." zegt hij. "Morgen!" lacht ze terug. Ik laat de deur open voor Drew en John, die ook aangesneld komen. "Wie is dit?" fluistert John. "Mijnheer, het is niet beleefd te fluisteren over iemand anders." zegt Casey streng en draait om, waarna er een gemene lach op zijn gezicht verschijnt. Hij lijkt geamuseerd te zijn. "Waar is dat.. wat je moet ophalen?" vraag ik snel. "Het is een portret van iemand uit mijn familie. Ik geloof dat het op de zolder ligt." legt Casey uit. "Uh, Casey? Hebben we een zolder?" vraag ik. "Ja, wellicht heb je hem niet gezien, of is hij niet opgevallen. Maar jullie hebben wel degelijk een zolder." zegt hij, waarna hij vrolijk naar boven loopt. Ik volg hem snel. "Even kijken." fluistert hij zichzelf toe. Hij staart naar het plafond en pakt een bezem uit de kast, waarna hij tegen het plafond begint te tikken. Op verschillende plaatsen hoor ik gekraak en op één plaats valt de plank eruit. "Fijn." zeg ik, en ik kijk hem wat chagrijnig aan. "Geen zorgen, dát is de weg naar de zolder." glimlacht hij, met een duivels lachje. Hij pakt het krukje dat naast mijn bed stond en zet hem onder het gat waar eerst de plank zat. Hij grijpt mijn zet handen in het gat en houdt zich ergens aan vast. Casey blijkt erg sterk te zijn voor zijn formaat, want hij tilt zichzelf gemakkelijk aan zijn armen omhoog. "Kom je of blijf je daar beneden?" hoor ik hem zeggen vanuit de zolder. John is ook naar boven gekomen en gebaart dat ik hem moet volgen. John gaat op het krukje staan en maakt met zijn handen een zakje waarin ik me kan afzetten. Ik kruip in de zolder en zie dat hij verrassend groot is. "Waarom is me dit niet eerder opgevallen?" vraag ik, eigenlijk naar mezelf gericht. Maar Casey geeft antwoord, "in verhouding met de grootte van de buitenkant van het huis en de grootte van de stenen lijkt het geheel te kloppen als er geen zolder was. Maar hij is er in het geheim. Het is eigenlijk de bedoeling om hem niet te vinden, maar ik vind dat je het recht hebt om te weten wat er in je huis is, aangezien dit jullie huis nu is." Ik hoor een verdrietige ondertoon in zijn stem en voor ik het weet vraag ik hem al waarom hij zo klinkt. "Hoe klink?" vraagt hij. "Je klonk verdrietig toen je dat zei, dat het huis van ons is." leg ik uit. Ik hoor hem zuchten. Het is redelijk donker dus ik kan niets van Casey's gezicht aflezen.. Ik fantaseer over hoe er hier misschien wel lijken en doodskisten liggen en schiet in de lach. "Pardon?!" hoor ik Casey zeggen. "Sorry, ik bedacht me even iets." zeg ik, terwijl ik een traan wegveeg. Ik hoor licht gekraak en hoor wat bonken. Ik hoor nog meer gekraak en daarna hoor ik Casey roepen dat hij al weer beneden staat. Ik klim ook weer naar beneden en John vangt me op. "Wat is dat?" vraag ik aan Casey. Hij heeft een schilderij vast van iemand die sprekend veel op hem lijkt, maar het schilderij lijkt wel eeuwen oud. "Uh..Dat is een familielid." zegt hij vlot, waarna hij lichtjes bloost. "Wat een raar gastje." denk ik, maar ik vind hem wel aardig. "Zeg Casey, woon je in de buurt?" vraag ik. "Nee, eigenlijk woon ik momenteel nergens." zegt hij, licht verbaasd over mijn vraag. "Kom je bij ons wonen?" vraag ik enthousiast voordat ik er erg in heb. Casey kijkt me verbaasd en geschrokken aan en ik hoor een "WAT?!" van John komen. "Uh oh," denk ik, "misschien had ik mijn mond moeten houden." En ik bloos lichtjes.
Reageer (1)
Mmmm, ik vertrouw casey niet helemaal. Maar misschien zit ik wel helemaal fout!!
1 decennium geledenSnelverder!!!