Foto bij 11

Er voer een golf koude lucht door haar heen. De jongens en de meisjes op het kerkhof waren nog aan het schreeuwen, huilen en juichen, maar Jenova hoorde hen niet meer. Ze zag hen ook niet meer. De wereld was een grote grijze leegte geworden. Ze hoorde diepe, raspende geluiden: De ademhaling van schepsels die ooit menselijk waren geweest, maar dat nu al lang meer waren. Langzaam, angstig en gekweld sleepte ze haar linkervoet naar voren. Haar beide voeten stonden nu op de brug, voor het eerst in haar leven. Daar stond ze, boven de stroom, gevangen tussen twee werelden, versteend van angst bij de gedachte dat ze verder moest, wanhopig proberend niet de moed te verliezen en terug te gaan. Ze voelde zich misselijk en haar hart ging tekeer, net zoals een paar jaar geleden toen ze griep had.
Het drong tot haar door dat ze niet meer ademde. Ze voelde haar gezicht eerst rood worden en toen paars. De geluiden van de doden veranderden. Ze waren nu opgewonden. Als ze hier stierd, zou ze een van hen worden en zouden zij een nieuw speeltje hebben dat ze konden kwellen. Ze voelde hen naar haar uitreiken met lange, mistige tentakels die nauwelijks nog op vingers leken. Met een schreeuw die de andere kinderen deed opschrikken uit hun spel verbrak Jenova de betrovering die haar gevangenhield. Ze nam net genoeg tijd voor een snelle, oppervlakkige ademhaling. Toen draaide ze zich om en vluchte terug naar het dorp, Saphira onder de hoede van haar vrienden achterlatend, snikkend terwijl de angst haar steeds verder weg deed snellen van de gewone, onopvallende stenen brug.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen