2
Haar vrolijke stemming ebde weg toen ze de twee bomen passeerde die de poort vormden aan de achterzijde van het dorp. In de bast waren snerende, demonische gezichten gesneden en de lijnen waren opgevuld met helderrode en felgele verf. Ze waren daar neergezet om kwade geesten af te schrikken die 's nachts naar het dorp kwamen. Niet de geesten van de begraafplaats, die konden niet de rivier oversteken. Maar er waren tal van andere geesten in de wereld, Jenova wist dat ze niet naar de gezichten moest kijken. Ze maakte haar altijd bang maar haar ogen lieten haar er niet voorbijgaan zonder een snelle blik naar links en naar rechts te werpen. Toen ze de woeste, lelijke, dreigende gezichten zag, kromp haar maag ineen en ze ging sneller lopen. Het was vast verbeelding maar ze meende te hebben gezien dat de gezichten bewogen, dat de kaken zicht iets openden, de ogen zich vernauwden. En het had geleken alsof de bomen hadden uitgeademd. Vanaf dat moment was haar zelfvertrouwen een stuk minder geworden. Saphira die naast haar liep, had zch niets van de bomen aangetrokkken. Maar Saphira was voor maar weinig dingen bang, Ze was nog klein en wist te weinig van de wereld om er bang voor te zijn.
Er zijn nog geen reacties.