Hoofdstuk 6
Just so you know
Langzaam begint het weer lichter te worden. De pijn verdwijnt en ik dan eindelijk mijn ogen weer openen. Ik schrik me kapot er staan vijf gigantische wolven over me heen gebogen. 'Aaaaaaaah,'gil ik. De rood-bruine wolf rent naar de bosjes. Een minuut later komt een jongen dezelfde bosjes uitgelopen. Hij knielt bij me neer. 'Wie ben je?'vraag ik hem. 'Ik ben Jacob Black, wie ben jij en wat is er gebeurd?''Ik ben Charlotte Johnson.'Op de andere vraag wil ik geen antwoord geven. 'Eerst wil ik weten wat jullie zijn en waar ik ben.'De jongen en de zwarte wolf wisselen een snelle blik uit en de wolf knikt. 'Je bent in het bos van La Push, in Washington. Op je andere vraag geven we je antwoord als je je wat beter voelt. Kom je mee?' Ik wil op Angel klimmen, maar Jacob houd me tegen. 'Je bent nog te wankel. Lijkt me geen goed idee om in je eentje op je paard te klimmen.''Hoe moet ik dan meegaan?'Jacob dacht even na. 'Ik draag je of ik ga achter je zitten op je paard, maar je gaat niet lopen of alleen rijden,'zei hij toen. 'Oké, ga maar achterop zitten,'zeg ik met tegenzin. Angel kan het makkelijk dragen. Daar komt Aquila aangevlogen. Ze landt rustig op mijn schouder en ik zie Jacob verbaasd kijken. Ik spoor Angel aan en volg de zwarte wolf. Na ongeveer een kwartiertje rijden komen we bij een klein houten huisje aan. De wolven verdwijnen en er komen vier jongen aangelopen. Ik probeer van mijn paard af te stappen, maar val weer bijna. Jacob pakt net op tijd mijn hand vast. 'Dank je,'stamel ik. 'Graag gedaan,'zegt Jacob met een knipoog. Hij gaat naar het huis en houdt de deur voor me open.
'Honger?'groet een vriendelijke stem ons. 'Wie is dat?''Ik ben Charlotte,'zeg ik verlegen. 'Oh, ik ben Emily.' Jacob vertelt in het kort wat er is gebeurd en vraagt of ik hier kan blijven, maar ik wil eigenlijk niet blijven. 'Natuurlijk,'zegt Emily. 'Ik zal goed voor haar zorgen.'Daar de eerlijkheid en vriendelijkheid in haar ogen besluit ik dat het toch geen kwaad kan om even te blijven. 'Heb je honger? Ik heb eten voor de rest gemaakt, maar jij krijgt nu even voorrang.' De jongens eten alsof hun leven er vanaf hangt. Het is wel grappig om te zien. Het eten wat Emily heeft gemaakt is heerlijk, ik heb in jaren niet zo lekker gegeten.
Sinds lange tijd lig ik weer in een bed. Ik sliep heerlijk en alle pijn die ik had gehad verdween helemaal. De liefde die ik voelde van de andere was heel erg nieuw voor mij. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt. Ik was een totale vreemdeling en alsnog namen ze me in huis en verzorgde me. Ik laat mijn vinger langs het laatste litteken van mijn vader gaan. Nee, zo gelukkig als hier heb ik me nog nooit gevoeld.
Er zijn nog geen reacties.