Inleiding:

Ik pak haar hand vast en streel zachtjes haar vingertoppen. “Niet wegaan”, fluister ik, “alsjeblieft niet weggaan.” Ze antwoordt niet. Misschien heeft ze me zelfs niet gehoord. Ik kan amper geloven dat het meisje dat hier lijkbleek ligt en via duizenden draadjes verbonden is met een machine, dat dat meisje dezelfde is als het altijd vrolijke en opgewekte meisje dat Bills hart sneller doet slaan. En niet alleen dat van Bill...Maar dat wist ze niet, gelukkig. Een traan verlaat mijn ogen. Als het mijn kin bereikt heeft, stort het de diepte in en spat het uiteen op de grond net zoals mijn hart dat deed toen de politie mij 'het verschrikkelijke nieuws' kwam vertellen.

TOM

Het was een uur of negen 's ochtends en voor de verandering was ik eens wat vroeger opgestaan. Ik was net mijn ontbijt aan het klaarmaken toen ik plots de deurbel hoorde. Zo vroeg?! Wie kan dat zijn?? Hopelijk geen fan ofzo. Al fluitend liep ik naar de deur, toen nog niet wetend dat als ik de deur zou dichtslaan, ik alles behalve fluitend zou teruggaan. Ik opende de deur. Voor mij stonden twee politieagenten. Ik trok mijn wenkbrauwen op. Wat kwamen die hier doen? Eén van de twee agenten had mij duidelijk herkend. Hij leek plots zenuwachtig. “B-bent u de-de vr-vriend van Yati De Spiegeleer?” Op dat moment voelde ik al dat er iets mis was. “Nee, mijn broer”, antwoordde ik.

“Ik vrees dat ik niet zo'n goed nieuws heb.” Yati had een zwaar ongeluk gehad. De trein waar ze inzat (die naar Hamburg dus), was van het spoor geraakt door een in de wegliggende boomstam. Er waren geen doden gevallen en de meeste waren zelfs niet zo zwaar gewond, maar de bestuurder van de trein ,Yati, en nog iemand waren in kritieke toestand naar het ziekenhuis gebracht. Op dat moment besefte ik niet wat er gebeurde. Het drong niet tot mij door. Zo'n dingen zijn allemaal zo... hoe zeg je dat? Het leek allemaal de ver-van-mijn-bed-show. Dat zijn dingen voor op het nieuws, voor in de krant., maar het overkomt je niet écht. Voor mij was Yati nog gewoon op weg naar Hamburg.Pas toen ik de deur achter mij dichtsloeg, stroomden de tranen over mij wangen. “Wie was dat?”, hoorde ik plots achter mij. Shit, Bill!!! Hoe moest ik hem dat ooit vertellen? Ik draaide mij naar hem om. Toen hij mijn betraande gezicht zag, keek hij mij angstig aan. “Tom, wat is er?” Plots zag ik zijn gezicht vertrekken. “Yati? Wat is er met Yati? Tom, zeg wat er is!!” Ik wist niet hoe het kwam dat hij plots doorhad dat het om Yati ging. Misschien zag hij het aan mijn gelaatsuitdrukking. Of misschien kwam het door onze 'tweeling-telepathie'. In ieder geval: hij wist het. Ik nam een grote hap lucht en begon te vertellen. “Welleuhm... Er stonden twee politieagenten aan de deur en volgens mij herkende één van de twee mij, want die-” “Tom, niet rond de pot draaien! Zeg wat er is!!” “Yati is euhm...De trein naar Hamburg is van het spoor geraakt. Ze is naar het ziekenhuis gebracht, maar ik weet niet of...” De laatste woorden slikte ik in. “Of dat nog iets uithaalt”, vulde Bill mij aan. Zwarte tranen stroomden over zijn wangen. Zijn gezicht was lijkbleek, om niet te zeggen wit. Daardoor was het contrast tussen zijn geschminkte ogen en zijn bleke huid nóg groter en leek hij plots op een spook. Een gebroken spook. Ik pakte hem stevig vast. Hij liet zijn hoofd op mijn schouder rusten en begon plots hartsverscheurend te huilen. Ik aaide zachtjes over zijn hoofd en fluisterde hem sussende woorden toe. “Ik wil haar niet kwijt, Tom. Ik zie haar graag. Ze moet terugkomen. Dat MOET!!” Hij moest eens weten wat ik voor haar voel... “Ssst. Het komt allemaal wel goed”, probeerde ik hem te kalmeren. Achteraf kreeg ik spijt van die woorden. Ik was er helemaal niet zo zeker van of alles wel goed zou komen. Ik weet niet hoelang we elkaar daar huilend hebben staan omhelzen-en dat doet er ook niet toe-,maar plots zei Bill: “Ik wil naar Yati.” En dus zijn we naar het ziekenhuis gegaan, waar de dokter zei dat ze in een coma lag.




Plots bemerk ik dat Bill naast mij staat. Snel laat ik haar hand los. Zou hij het nog gezien hebben? “Het is niet erg dat je haar hand vastneemt. Ik weet wel dat het niets betekent”, hoor ik Bills stem zeggen. Het betekent niets. Hij komt naast mij zitten. Even valt er een stilte en kijken we allebei gewoon naar Yati. Ik hoor dat Bill zachtjes begint te snikken. Ik sla mijn arm rond zijn schouder en begin ook stilletjes te huilen. “Het is zo oneerlijk, Tom. Ze is veel te jong.Ik wil niet verder gaan zonder haar.” “Er is een kans dat ze het haalt”, zeg ik om hem te sussen. “Ja, maar de kans dat ze het niet haalt is veel groter”, antwoordt hij. “Je mag niet zo pessimistisch denken, Bill. Je moet sterk zijn. Doe het voor haar.” Hij knikt alleen maar, waarna hij opstaat en zich voorover buigt om Yati te kussen. Ik zie hoe hij zijn lippen op de hare drukt. Het liefst van al zou ik mijn ogen willen dichtknijpen om het niet te hoeven zien. Maar dat zou nogal opvallend zijn, vrees ik. Waarom? Waarom moet ik nu net verliefd zijn op háár? Van alle meisjes die er op deze aardbol rondlopen, moet ik nu net op haar vallen. Het gaat niet. Het mag niet. Het kan niet. Ze is van Bill. Híj is degene waarvan ze zielsveel houdt. Ik wou dat het verliefde gevoel gewoon weg ging, maar het is er. Ik kan het niet verdringen. Het is onmogelijk te doen alsof het er niet is. Nochtans heb ik het al wel heel die tijd verborgen voor Yati en Bill. Ze moesten eens weten hoe hard ze mij telkens kwetsen. Alles kan ik aan Bill vertellen, alles. Maar niet dit. Dat kan ik ècht niet.



Georg, Gustav en ik zaten met z'n drieën te ontbijten. Bill en Yati sliepen nog. Ik was nogal in gedachten verzonken. Misschien moets ik Yati maar eens vertellen wat ik voor haar voelde. Ik wist niet of zij ook iets voor mij voelde, maar dan wist ik dat meteen. “Hey, joehoe!!” Georg wuifde met zijn hand voor mijn gezicht. “Sorry, ik was aan het dromen.” “Ja, dat had ik door”, antwoordde Georg. “Zeg, waar blijven die twee slaapkoppen?”, vroeg Gustav plots. Ik stond op. “Ik zal wel eens gaan kijken .” Het was een goed excuus. Als ik alleen was met Yati, kon ik het haar vertellen. Of misschien moest ik het eerst eens aan Bill vragen... Ik liep naar Yati d'r kamer. Toen ik aanklopte, kwam er geen antwoord. Misschien sliep ze nog. Ik ging haar kamer binnen, maar tot mijn grote verbazing was er geen kat te bespeuren. En nog minder een Yati. Waar was ze dan? Ik liep terug de gang op. Plots hoorde ik gegiechel vanuit Bill zijn kamer komen. Dat was duidelijk Yati haar lach. Op mijn tenen sloop ik naar Bill zijn kamer. Dat had ik beter nooit gedaan. Geruisloos opende ik de deur. Wat ik toen zag, deed mij helemaal verstenen. Mijn hart viel op de grond en brak in duizenden stukken, onmogelijk om ze nog aan elkaar te lijmen. Yati en Bill lagen hevig tongzoenend op Bills bed. Ik zag hoe Bill...Nee, stop. Dit wilde ik echt niet zien. Ze merkten mij niet eens op... gelukkig. Verward deed ik de deur dicht. Yati en Bil?? Dat kan toch niet?! IK hou van Yati! IK!! Er liep een traan over mijn wang. De twee mensen waarvan ik het meest hield, hadden mij het hardst gekwetst. Was dat wat ik verdiende? Deed God dit om mij te pesten? Niet dat ik ooit in hem geloofd heb, maar je moet de schuld toch op IEMAND kunnen steken.




Bill pakt Yati's hand vast. “Yati, kom terug, alsjeblieft. Ik zie je graag. Ik weet niet of je mij hoort, maar je moet weten dat ik er altijd voor jou zal zijn.” “En ik ook.” Shit, dat was eruit voor ik het besefte. Slim, Tom, heel slim. Maar als ik zie dat Bill naar mij glimlacht, voel ik me al terug op mij gemak. “En Tom ook”, zegt hij tegen Yati. Plots hoor ik de deur open gaan. Ik kijk achter mij en zie dat het de ouders van Yati zijn. Ze zeggen vriendelijk goededag en dus zeggen wij vriendelijk iets terug. Het heeft wel even geduurd vooraleer ze Bill 'vriendelijk' vonden. Ze hadden het er nogal moeilijk mee dat hij drie jaar ouder is dan Yati. Wat is nu drie jaar? Niks! En dat hij een rare stijl heeft en beroemd is, was ook niet het beste om hen te overtuigen hoeveel Bill van Yati houdt en omgekeerd. Uiteindelijk hebben ze wel ingezien dat Bill geen 'slechte bedoelingen' had met Yati. Hoe konden ze dat ooit denken? Bill is de onschuldigheid zelve. En waarom zit ik hem eigenlijk te verdedigen? Omdat hij mijn broer is. Maar hij is ook degene die mij heel hard gekwetst heeft. Ja, maar dat deed hij onbewust. Zou ik mijn hersenen op pauze kunnen zetten, zodat ik stop met denken? Het zou wel handig zijn...Ik doe een teken naar Bill dat we hen beter even alleen kunnen laten met Yati. Hij heeft mij duidelijk begrepen, want plots staat hij recht. “We zullen jullie alleen laten met Yati”, zegt hij zo vriendelijk mogelijk. Yati's moeder knikt om aan te tonen dat ze het apprecïeert. En dus lopen wij naar de deur.





YATI

Een deur. Ja, ik denk dat ik net een deur hoorde. Maar ik ben niet zeker… Schuifelen, fluisteren, gesnik. Iemand pakt mijn hand, het voelt heel warm aan. Heb ik het zo koud dan? Ik voel het niet. Ik voel bijna niets meer. Behalve pijn, dat voel ik heel duidelijk. Pijn. “Waarom nou jij, liefje. Wat heb jij de wereld misdaan?” Er huilt iemand, schijnbaar om mij. Ik herken die stem ergens van, maar ik kan me niet herinneren wie of wat het juist is. Ik weet eigenlijk ook niet echt wie ik ben. Heb ik een naam dan? “Je bent nog zo jong. Yati, alsjeblieft, je moet terukomen. Het MOET, hoor je me. Wij houden van je.” Yati… Mijn naam is Yati, daar ben ik zeker van. Dat is 1. “Liefje, alsjeblieft, we houden van je.” Mama? Mama? Was zij het? Mama, wat is er gebeurt? Help me, mama, ik heb pijn. Waarom kan ik niets zeggen? Ik heb zo’n pijn! Wat is er… De deur. Again. “Meneer en Mevrouw De Spiegeleer?” Het waren dus mam en pap, dat stond vast. Nu was er ook een derde persoon. Misschien ging die me vertellen wat ik hier lag te doen, waarom ik zo’n pijn had en wat er was gebeurt. “Ik heb niet zo’n goed nieuws voor jullie” Dat ging duidelijk over mij. Als er hier iemand was in de kamer die zich slecht voelde, dan was ik het wel. Hoe ik er in slaag om te ademen, I don’t know. “Uw dochter ligt in coma. Ze is er ernstig aan toe. We doen al het mogelijke voor haar.” “Zal ze.. Zal ze ooit nog wakker worden?” “Dat kunnen we niet met zekerheid zeggen. Eerlijk: De kans is klein. We weten zelfs niet of ze de nacht haalt. Maar ze kan evengoed hier nog 10 jaar liggen. Of misschien is ze volgende week wakker. Maar zoals ik al zei, we doen alles wat we kunnen doen.” Coma? Voelt het dan zo, in een coma liggen. Pijnlijk, slaperig, vergeetachtig, onbeweegelijk. Helemaal niet leuk dus. Wie weet hoe lang lag ik hier al? Ik kon me niets herinneren. Plotseling was het heel stil in de kamer. Beangstigend stil. Niemand die tegen me praatte. Misschien was ondertussen de wereld vergaan, ik kon het niet weten. Ik voelde weer een stekende pijn. Dit keer erger dan anders. Het volgende moment was net of ik in een diep, zwart gat viel.





TOM

Ik sta met Bill nog op de gang. We waren onmiddellijk blijven staan van zodra we een dokter haar kamer hadden zien binnengaan. Bill wil natuurlijk absoluut weten wat er gezegd is. En, ik, ik ook… Een volgend moment komen de ouders van Yati de kamer terug uit. Haar moeder, huilend, en haar vader, troostend. Als die laatste ons opmerkt, begint hij ook te huilen. Bill stapt op hen af. Ik wil hem nog tegenhouden, maar ik weet dat dat helemaal niets uithaalt. “Meneer, Mevrouw, heeft de dokter nog iets gezegd?” vraagt hij zo vriendelijk mogelijk. Ze mogen hem dan misschien niet helemaal, hij heeft hen wel altijd respectvol behandeld. Meneer De Spiegeleer herhaalt de woorden van de dokter met horten en stoten, zijn vrouw blijft stilletjes huilen wanneer ze alles opnieuw hoort. Ik wist niet dat het kon, maar Bill wordt nog bleeker. Nog witter. Hij schudt zijn hoofd heen en weer, en zegt telkens opnieuw: waarom, waarom, waarom? Ik moet me op dit moment sterk houden. Ik huil, maar ik moet Bill troosten. Ze is zijn vriendin. Niet de mijne. Voor hem is het erger.


Is dat wel zo? Is het voor hem wel erger? Ik houd immers van haar, maar die liefde blijft onbeantwoord. Bill’s liefde niet. Net daarom iss het toch erger voor hém, niet? Oh, als ik nu is die pauzeknop voor mijn hersenen zou vinden… Mijn gedachtengang wordt abrupt verstoord door mijn kleine tweelingbroer. “Ik blijf bij haar, voor altijd.” “En ik blijf bij jou Bill, voor altijd.” Ja, dat staat vast. Ik zal hem steunen tot in het oneindige. Al is dat onrechtstreeks misschien een reden om bij Yati te zijn.

Reageer (1)

  • Rhoselyn

    Hij is geweldig! [/ego]

    nee maar ik ben er echt fier op! Eindelijk is hij er dan!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen