9. Roselinde Allison Jackson
“Oké, kom mee,” mompelde ik. Ze keek raar naar me toen ik haar terug trok naar Marcus’ slaapkamer. Nu duwde ik haar op het bed. Ik keek haar niet aan toen ik enkele papieren in haar handen. Ze bekeek ze vluchtig en moest toen glimlachen.
“Wat?” vroeg ik geïrriteerd. Ze schudde eens met haar hoofd en keek naar me met twinkeloogjes. Ze zei niets maar wenkte me naar het bed. Ik ging zitten en keek nog steeds geïrriteerd naar haar.
“Wat is er toch?” vroeg ik al na enkele tellen, “vertel het nu toch gewoon!!!” Ze keek me aan en legde de papieren op haar schoot recht. Ze keek me doordringend aan. Haar ogen hadden nu een kleur zoals je ziet als je op je pc soms ziet als je iets wil gaan schrijven. Ik keek haar in haar ogen aan. Het verhaal was er al. Ze trok me er in, zonder dat ik me kon verzetten.
“Er is echt niets om je zorgen te maken,” zei haar geest, “het meisje waar je over leest, is al een tijdje dood. Wil je het hele verhaal horen?” Ik kwam even terug naar de werkelijkheid om te knikken waarna ze me meteen weer terug trok naar haar herinneringen.
“Roselinde Allison Jackson, is haar volledige naam. Ze is mijn aangetrouwde nicht. Niet echt familie. Zij zag haar kans goed om met mijn broer te flirten.” Haar herinnering kreeg een beeld. Ik zag een mooi jong meisje dat zwaaiend glimlachte naar een iemand die naast me stond; Lore.
“Flore!” gilde ze naar de persoon naast me, “dat is lang geleden.”
“Rose,” riep ze niet zo enthousiast terug. Zij had blijkbaar niet zo’n hoge dunk van haar. De twee meisjes liepen naar elkaar en gaven een korte knuffel. Meteen schoten de ogen van Roselinde naar de horizon op zoek achter iets. Ik voelde een steek van jaloezie door mijn maag schieten. Ze zocht Marcus. Ik keek terug naar het schouwspel voor mijn neus. De meisjes konden niet veel ouder zijn dan 15 jaar. Ze liepen arm in arm naar de bosrand. Ik volgde, nog steeds jaloers op Rose. Een klein stuk je van mijn hart wist dat Marcus toch voor mij had gekozen als hij zou moeten kiezen tussen ons. Ik had haar eigenlijk nog niet zo goed bekeken, misschien wou ik het ook wel niet. We liepen verder door het bos, de twee meisjes druk pratend en soms een schel gelach van Rose. Ik had echt geen interesse meer in de gesprekken die ze voerden, dus liep ik al wat vooruit. Daar, midden op de open plek; de plek waar Marcus en Florence waren opgenomen, stond hij dan. Het zonlicht viel op het beekje dat zachtjes kabbelde en een jongeman stond te ploegen in de aarde met een spatel. Hij hoorde iets aankomen en keek plotseling op, net in mijn ogen. Het waren zijn ogen die ik niet herkende, de rest had de tijd doorstaan. Ze waren helblauw. Onbekend voor mij. Ik keek weg van hem, een vreemde die hij geworden was voor mij. Ik draaide mij om, iemand had mijn arm vast genomen. Lore keek me aan, ze keek ongerust.
“Misschien wil je dit niet zien,” mompelde ze in mijn oor. Rose had Lore los gelaten en huppelde nu als een klein kind naar Marcus. Hij begroette haar met een romantische zoen. Ik werd misselijk. Ik liep naar de deur die Lore voor me openhield. Binnen zaten twee mensen, een man en een vrouw. De man zat een krant te lezen, Theophilus. De vrouw zat te breien op de rode fauteuil, ik kende haar alleen maar van de eerste foto’s uit het fotoalbum. De moeder van Marcus en Lore. Ze had lang golvend zwart haar maar haar ogen waren vriendelijk bruin. Ik bleef haar opserveren tot er een kuchje klonk. Marcus en Rose waren binnengekomen.
“Sorry, dat we storen,” begon hij, “we hebben groot nieuws.” Alle aandacht was op hen gericht, en ik wist al wat er zou gaan komen.
“We hebben besloten om te gaan trouwen volgende zomer.” Ik had het gevoel dat de grond weggevallen was. Lore moest me tegenhouden om niet op de grond te vallen. Theophilus en de vrouw keken elkaar kort aan.
“Zijn jullie hier zeker van?” vroeg de vrouw bezorgd. Het verloofde koppel knikte tevreden dat zijn ouders er toch mee instemde. Ik schrok toen de herinnering vervaagde.
“Wat was dat allemaal?” vroeg ik helemaal verbaasd, “een wie is ze echt??” Lore keek me niet aan. Mijn gedachten sloegen op hol. Ik werd weer misselijk. Ik keek Lore aan. Dit had ik echt niet zien aankomen. Mijn Marcus, verloofd met een andere.
“Kimberley?” vroeg ze bezorgd. Ze wist echt nog niet wat dit voor mij betekende.
“”Kimberley?” vroeg ze me nogmaals.
Ze zwaaide met haar hand voor mijn ogen. Ik voelde me echt ziek. Ik draaide me naar haar toe. Haar ogen spraken boekdelen. Ik zag er ook misselijk uit.
“Ik zal je even wat tijd gunnen.” Ze stond op een weg was ze. Nu zat ik alleen zijn kamer, net na dat verhaal. Ik stond op met de brieven nog in mijn hand. Ik opende het verbaasd, alles lag op de grond. Ik inclusief. Ik zakte in elkaar en begon geluidloos te wenen. Ik wist me nog naar de grote glazen wand van de kamer te slepen. Het sneeuwde weer. Mijn ogen volgden de vlokjes die dansten in de donkere nacht. In mijn hoofd was alles zich een plaats aan het geven. Roselinde was dus de verloofde van Marcus geweest, maar zijn ogen spraken dat tegen. Ze waren ijskoud. Had ze hem gedwongen? Mijn hart maakte een sprongetje, ik hoopte echt dat het zou kunnen kloppen.
Het werd donkerder en ik kon de sneeuwvlokjes allen nog zien in het licht dat door de glazen ramen scheen op het sneeuwtapijt. Op dat moment ben ik niet zeker wat er gebeurde. Of te wel was ik in slaap gevallen of dit was echt. Waarschijnlijk het eerste want Marcus stond voor de ruit en wenkte me naar buiten. Ik glimlachte, mijn lach barste in een achtkleurige regenboog in het licht van de maan. Het waaide hard en enkele sneeuwvlokjes werden binnen geblazen. Mijn hallucinatie tilde me voorzichtig over de drempel. Het was niet echt koud. We gingen samen naar de plek die ik al vaak gezien had, de plek van de Blauwogige, Emotievoelers.
“Mag ik deze dans van u?” vroeg een stem ver weg. Plots klonk er een hemelse klank uit het bos. Hij pakte voorzichtig mijn hand en met zijn andere legde hij op mijn heup. Ik straalde helemaal. Ook al wist ik voor bijna 100% dat dit niet echt kon zijn. Hij leidde me, we starten met een slow die al snel hele dansuitvoering werd. Ik keek eens naar onze voeten, we lieten geen sporen achter. De dans werd nog ingewikkelder, niet dat mij het iets kon schelen. Marcus begeleide me, geen probleem voor mij. Het werd niet licht, ook de vogels begonnen niet te zingen. Ik begon terug misselijk te worden van al dat draaien. Marcus begon te vervagen. Ik werd teruggesleurd naar zijn kamer. Ik opende mijn ogen verbaasd. Het was 5 uur ’s morgens. Mijn ogen stonden weer vol tranen. Waarom moest dat net een droom geweest zijn? Ik had net Marcus weer gezien. Ik besloot dat Lore dit niet moest weten, wie weet vond ze me dan wel geschikt voor het gesticht. Ik wist dat ik niet meer in slaap kon geraken dus begon ik maar weer eens met opruimen.
“Wat een smeerboel,” mompelde ik zachtjes. Ik wou de andere niet wakker maken… Ik zocht eerst mijn kleren uit al het wasgoed dat her en der over de vloer verspreid lag. Uiteindelijk kwam ik één sok te kort. Een mooie zwart wit gestreepte om precies te zijn, net een van mijn lievelingssokken.
“Die vind ik later nog wel,” sprak ik mezelf wat moed in. Ik stond nog net niet op het punt om te wenen. De brieven van gisteren raapte ik op zonder te zien wat de tortelduifjes geschreven hadden. Ik wou niet nog eens meemaken wat er net gebeurd was. Het was al te laat. Ik begon de eerste brief weer te lezen. Er stond letterlijk.
Beste Marcus,
Ik weet dat ik niet of je het nog weet van vorige week.
Dat weekend dat ik mee moest komen voor de bruiloft van Cleo.
Wel, eigenlijk heb ik wel zin om nog eens langs te komen. Weet jij nog of Theophilus nog tijd heeft? Mijn moeder, zijn nicht, vraagt zich af of ze nog eens met tante Sophia kan komen praten. Ik weet niet wat er allemaal gaat tussen hen gaat, maar het zal wel niet veel goeds zijn. Hoe zij naar elkaar kijken!? Ik hoop echt dat ik nog eens langs kan komen…
Groetjes,
Rose, xxx
Oké, hier stond niets raars in. Maar wat was er toch aan de hand. Ik wist het echt niet meer. Ik wist dat als ik nu nog verder ging zoeken achter onderliggende betekenissen dat ik de hoofdgedachte uit het hoofd zou verliezen: Marcus redden. Maar morgen was het terug school en ik zag er zwaar tegen op om terug te gaan. De ‘club’ wist nog van niets. Ik kon al bedenken wat ze zouden zeggen, Anna direct ongerust en bezorgd. Maaike natuurlijk meteen een plan bedenken, en Tyler zou zeggen dat ik het allemaal op me heb af geroepen, al dat onheil. Ik moest lachen aan hoe hun gezichten eruit zouden zien. Afkeer, angst en dan bovenal dat van Tyler vol vreugde. Ik draaide met mijn ogen en ging weer zitten op de rand van zijn bed. Dat had ik beter niet moeten doen, het verdriet kwam terug. Ik moest mij vast houden aan de spijlen van het hemelbed om niet op de grond te vallen.
“Diep ademhalen,” sprak ik mezelf moed in, “het komt allemaal goed.” Ik ging weer recht zitten en keek om me heen. Wat moest er nog eerst gebeuren? De vloer van de kamer, mijn huiswerk, de brieven… Ik had echt het gevoel dat ik er helemaal alleen voorstond. Mijn oplossing? Alles op een rijtje zetten.
Ik moest eind september weg uit Houston om naar hier te verhuizen om mijn moordlustige vader te stoppen waar ik toen nog niets van wist. Ik merk Marcus voor het eerst op in de luchthaven. Na een lekker lange vlucht kon ik het huisje binnen van mijn gestorven tante die blijkbaar nog niet dood was kon gaan wonen. Marcus toonde me zonder dat ik het wist waar de sleutels lagen. Eenmaal binnen stok het vreselijk. Niemand had de moeite genomen om er eerst eens op te ruimen.
Ik moest lachen om die gedachte. Oh, wat was dat grappig om alles weer te beleven. Ik ging verder met de onvriendelijke mensen in het dorp en de eerste keer dat ik Helena tegenkwam.
Ze bekeken me zo raar, maar geen vleugels. Waarschijnlijk moet ik toch wat minder boeken gaan lezen… Toen heb ik mijn skeelers gekregen! Dat ging plots veel sneller. De eerste schooldag, ik de vreemde. Het vriendenklikje van Helena. Lore!!! De blauwogige zus van Marcus met haar rare uitstraling. De taak van Helena, mijn job bij de bakkerij. De geschiedenis met de vreemdeling. Marcus eindelijk ontmoet…
“Werd tijd,” mompelde ik zachtjes. Ik was zo hard met mijn herinneringen bezig dat ik niet zag dat er iemand achter de deur stond te kijken wat ik aan het doen was. Er verschenen enkele vingers om de deurpost en de deur werd voorzichtig gesloten. Een paar voeten gleed bijna over de lambrisering van de gang en liep naar buiten. Daar klapte de persoon een gsm open.
“Ja, met mij,” mompelende de persoon in de hoorn, “wie verwacht u anders, Meester?”
“…”
“Oké,” ging de stem na een tijdje verder, “wat wilt u dat ik doe?”
“…”
“Oh, als u het zegt, Meester,” antwoordde de stem verontwaard.
“…”
“Bedankt, Meester,” de stem klonk nederig. De persoon moest niet eens op de rode toets drukken, het gesprek was al beëindigd. De man verdween weer tussen de bouwen waar hij vandaan kwam.
“Verrekte boomstronken!” mompelde hij toen hij bijna viel.
Er zijn nog geen reacties.