8. Zijn Kamer
Ik droogde mij af en liep nog na druipend de badkamer uit. Lore had al wat kleren klaargelegd voor me die ik bijna verdoofd aantrok.
“Denk je dat je het nog aan kunt?” vroeg ze bezorgd. Ik keek haar aan en de tranen kwamen al bijna terug. Haar ogen hadden nu net dezelfde kleur als die van Marcus. Ik probeerde ze nog in te slikken maar, er vloeide een enkele over mijn wang. Ik sloot mijn ogen toen ik haar armen om me heen voelde.
“Nee, ik denk het niet,” fluisterde ik schor, “mag ik met jou mee naar huis?”
Ze duwde me zachtjes weg een keek nu ook al bezorgd. Ze knikte en trok me toen terug in haar armen. Ik huilde zachtjes. Na het omkleden ging Lore mijn logeerkoffer maken terwijl ik iets ging eten. Ze was eerder klaar dan ik, dus kwam ze naast me zitten aan tafel.
“Mooie ring,” zei ze om de stilte niet te laten opvallen. Ik keek even naar mijn hand en dan naar haar gezicht. Herkende ze de ring? Ik concentreerde me weer op mijn boterhammen met kaas en hesp. Toen ik klaar was liet ik het bord gewoon staan. Ik slenterde naar de trapkast om mijn jas te pakken. Lore hield ondertussen de voordeur licht dwingend open.
“Schiet eens een beetje op,” zei ze wat gehaast, “straks geeft mijn vader me nog als vermist op!” Had ze dan hem niets verteld over haar vroege uitstapje? Ze stak haar hand vriendelijk naar me uit en sleurde me dan bijna letterlijk uit mijn huisje. We liepen op een vrij rustig tempo in het bos. Waarschijnlijk deed ze dat voor mij. Ik was hier de normale.
Mijn ogen zochten automatisch naar het kleine, houten huisje dat ondertussen helemaal vertrouwd was geworden. Een tijdje lang vonden ze niets tot dat Lore me iets aanwees.
“Kijk, dat is nu eens een echte oude boom.” En ze wees op een boompje met een grijs witte stam. Ik geloofde haar niet, zo’n klein boompje? Ik schudde mijn hoofd.
“Dat kan niet,” sprak ik vol overtuiging, “hij is veel te klein.”
“Toch is het zo. Deze boom heb ik nog verzorgd met mijn moeder en volgens haar had haar grootmoeder hem geplant,” glimlachte ze naar me.
Vol ongeloof keek ik haar aan. Nog steeds geloofde ik haar niet, en ik liep nog diep na denkend achter haar aan. Zij had blijkbaar echt geen tijd te verliezen.
“He, wacht eens een minuutje!! Ik ben niet zo snel als jij!!” riep ik haar na. Ze stond ineens heel stil en draaide zich verbaasd om. Ik zag haar lippen een ‘oeps’ vormen. Ze was me dus echt vergeten dat ik er ook nog was. Ik zette een spurtje in om tot bij haar te geraken.
“Sorry,” mompelde ze zachtjes.
“Het is niets,” hijgde ik. Nu liepen we iets trager. Achter een paar reusachtige eiken begon ik een open plek te zien. Mijn mondhoeken krulde zich in een wrange glimlach. Ik kon niet in het huis blijven waar Marcus uit ontvoerd was, en nu ging ik naar zijn ouderlijk huis. Ik was compleet gek aan het worden. Toen we de laatste bomen passeerde, stond ik aan de grond genageld. Zo mooi was het hier nog nooit geweest. De zon scheen net op deze plek, waardoor het water in het beekje net zilver leek en de planten aan de rand waar de douw nog op zat een gouden gloed kregen. Ik zuchtte en liep toen over het recent aangelegde paadje naar het huis.
Lore toverde snel een kleine gouden sleutel te voorschijn. Ze draaide zich nog snel naar me om met haar vinger op haar lippen.
“Sst,” klonk het. Theophilus moest dus nog slapen. Maar net toen ze de sleutel wou omdraaien in het slot werd de deur open gedaan. Theo staarde woedend naar zijn dochter en glimlachte even snel naar mij. Hij trok Florence over de drempel en maakte een vriendelijk gebaar om me binnen te laten. Achter mij trok hij de deur dicht. Ik voelde een hand op mijn schouder die me de weg leidde door de duisternis. Plots was er licht. Ik knipperde enkele keren met mijn ogen voor ze gewend waren aan het felle licht in het kleine kamertje.
“Wat is…” Ik werd onderbroken door een luide ‘sst!!!’. Snel hield ik mijn mond. Nu Theophilus ook in mijn zichtveld stond kon ik hem eens goed bekijken. Hij had een paarse pyjama aan met zwarte lijntjes en een paarse slaapmuts met een pompon aan het uiteinde. Toen zag ik pas zijn ‘schoenen’. Hij had roze pantoffels aan met zwarte bolletjes op die als je goed keek allemaal verbonden waren met een paars lijntje. Op de tip van de schoen hing net als zijn slaapmuts een pomponnetje. Ik moest echt mijn best doen om niet te lachen.
“Florence Isabelle Wright, waar was je?” schreeuwde hij woedend. Ik snapte er niets meer van, er was toch niets gebeurd? Ik draaide me verbaasd om naar Lore om haar aan te kunnen kijken. Ze hield haar mond gesloten en ik besloot dan maar als eerste iets te zeggen.
“Ze was mij komen halen, meneer,” sprak ik wat onzeker. Hij keek mij verbaasd aan alsof hij vergeten was dat ik er ook nog was.
“Maar jou verwijd ik helemaal niets, beste Kimberley. Die dochter van mij had me wel eens kunnen waarschuwen dat ze ineens weg zou zijn zo kort geleden na haar broer.” En hij keek nog eens boos naar Lore. Ze keek teleurgesteld naar haar voeten. Ik stak mijn hand uit om haar aan te raken en nog voor ik haar huid raakte kreeg ik al een schok. Ik trok mijn hand snel weg en propte hem boos in mijn broekzak. Ik stootte op een klein afgewerkt doosje.
“De ring!” dacht ik plotseling. Ik stak nu mijn linkerhand nog iets dieper in mijn broek. Lore keek me vragend aan en liet mijn gezicht nog een zien in haar hoofd met een duidelijke ‘wat scheelt er met jou???’. Ik schudde mijn hoofd.
“Kom,” zei Theo, “Lore, laat Kimberley haar voorlopige kamer zien. Daarna moet ik jou nog iets vertellen.” Dat laatste klonk als een dreigement in mijn oren. Lore pakte mijn linkerarm vast en sleurde me de kamer uit. Nu was ze echt woedend. Ze duwde mij een donkere kamer in.
“Het licht is vlak naast de deur. Voor de rest is al gezorgd,” sprak ze snel, “nu heb ik blijkbaar alles verkeerd gedaan, net zoals vroeger.” Van dat laatste was ik niet helemaal zeker of ik het goed gehoord had. Was Theo altijd al zo boos geweest op haar? Ik probeerde op tast de lichtschakelaar te vinden. Zoals Lore al zei, hing hij vlak naast de deur. Ik duwde er op en stond met mijn mond vol tanden toen ik naar de plots verlichte kamer keek.
De kamer waar ik me nu in bevond was blauw geschilderd. Er stond een twijfelaar in het midden van de achterste muur. Het bureautje met de voorprehistorische computer op stond vlak naast me. Ik keek eens in de grote ebbenhouten kasten tegen een zijmuur van dit vertrek. Ja, een vertrek, dat was het eerder dan een slaapkamer. De andere zijmuur was van glas. De kasten zaten vol met oude, muffe kleren en aantekeningen van iemand. Ik pakte een stapeltje truien van het bovenste schap om te zien of er iets achter lag. Niets maar, met het stapeltje kleren stapte ik naar het bed. Ik vouwde een trui open en snoof de geur op. Hmm, vers gekapt hout en lente bloemetjes. Die geur liet een vaag belletje bij me rinkelen; kende ik deze geur niet van ergens? Marcus natuurlijk!!!! Ik liet de trui bruusk vallen en trok een lade uit het bureautje open. Ik zocht snel iets wat er op zou kunnen wijzen dat dit Marcus’ kamer was. Ik vond niet direct iets dat daar op wees. Plots schoten mijn ogen naar een klein prentje op het bureau… Er stond een magere vrouw op met zwart haar en ze droeg een kleine baby. Die baby had hetzelfde haar en haar ogen twinkelde op de. Ik draaide de tekening om en las de datum: “1328”. Ik wist dat dat het geboortejaar was van Marcus. Bewijsstuk nummer 1 gevonden. Door deze vondst keek ik uit naar een nieuw stuk. Ik opende een lade en vond enkele brieven. Net toen ik ze wou inlezen stond Florence ineens naast mij.
“Kom, mijn vader vraagt of je mee komt eten,” mompelde ze. Haar ogen zagen rood, ze had geweend. Ik liet de brieven terug vallen in de lade en liep wat teleurgesteld achter haar aan. Theophilus zat al aan tafel en toen hij ons zag mopperde hij iets als een ‘goedemiddag’. Ik ging naast Lore zitten en we zeiden enkele tellen niets tegen elkaar. Ik at een boterham met gerookte ham en Lore at helemaal niets.
“Heb je geen honger?” vroeg ik fluisterend aan haar. Ze schudde haar hoofd en stond op en pakte haar bord.
“Excuseert u mij,” zei ik tegen Theo en liep achter Lore aan. Ik klopte op de deur die ze net voor mijn neus had dicht gegooid.
“Ga weg!!’ klonk het gesmoord van achter de deur. Ik negeerde haar zwak bevel en liep de kamer binnen. In de eerste instantie was ik verbaasd hoe de kamer er uit zag. Hij was donkerrood geschilderd en een groot hemelbed in het midden in de kamer hingen kanten zwarte rozen. Op het bed lag een hoopje onder de dekens dat ik als Lore beschouwde. Ik ging naast haar zitten en streelde zachtjes haar onderrug.
“Ga weg,” klonk het van onder de lakens. Ze was niet boos op mij want ze gaf me geen schok. Ik trok de lakens voorzichtig weg en trok haar recht. Haar haar stond wat naar alle kanten en keek verwilderd om haar heen. Toen haar ogen voor het eerst de mijne kruisten begon ze te snikken. Ik trok haar op mijn schoot en ze sloot haar ogen toen er tranen over haar wangen stroomde.
“Stil maar,” probeerde ik haar te troosten. Zo bleven we even zitten tot ze terug normaal kon adem halen. Het begon al wat donkerder te worden.
“Mag ik bij jou op de kamer blijven slapen?” vroeg ik. Ze knikte en trok een lade onder haar bed open. Een matras kwam te voorschijn.
“Hier zijn nog wat dekens maar een kussen moet je gaan halen uit je kamer,” reageerde ze snel. Ik ging terug naar de kamer van Marcus en trok mijn pyjama aan en pakte een stel kussens van zijn bed. Ik stak mijn neus tussen zijn lakens en snoof zijn geur op. Een enkele traan rolde over mijn wang. Ik draaide mijn rechterhand om een keek in het donker naar de kleine schittering die mijn ring voorbracht. De fijne gouden draadjes twinkelde en weerspiegelde mijn donkere ogen. Snel liep ik op mijn blote voeten naar Lores kamer. Het was nog niet helemaal donker buiten. Toch leek de dag aan me voorbij gegaan te zijn. Ik sloop verder de kamer door naar mijn geïmproviseerd bed.
“Slaap zacht,” klonk het zwakjes van boven mij. Lore sliep bijna.
“Slaap lekker,” antwoordde ik fluisterend. De ademhaling van boven mij werd rustiger en leidde mij af. Ik staarde in het donker naar de deur die op een kier stond. Het licht viel in een uitgerekte driehoek op de grond. Ik verschoot even toen Lore in haar slaap begon te praten. Ze zei dingen zoals, ‘ Help me’, ‘Marcus, waar ben je’ en het gene wat me nog het meest verbaasde was, ‘Roselinde, ze hebben je lief’. Ik trok me er niet veel van aan en viel na enkele uren dan toch in slaap.
Ik werd pas wakker toen er twee handen zachtjes met mijn haar aan het spelen waren. Ik keek verbaasd om me heen. Langzaam kwamen de gedachte aan gisteren terug. Ik slikte even bij het beeld van mijn slaapkamer en draaide me weg van die herinnering. Lore zat kleine vlechtjes te maken in mijn haar dat naar alle kanten stond.
“Goed geslapen?” vroeg ze half geeuwend.
“Heb jij wel goed geslapen?” vroeg ik op mijn beurt. Ze draaide met haar ogen waardoor er een kleine glimlach op mijn gezicht verscheen.
“Nee, niet echt. Ik heb waarschijnlijk heel de nacht liggen woelen. Daar wordt ik toch moe van…’ Haar stem klonk twijfelend. Plots stond ze recht en trok me overeind.
“Kom, we moeten toch iets eten. Het is al bijna middag,” zei ze snel. Ik voelde dat ze iets voor me verzweeg. Gedwee liet ik me meesleuren door haar naar de eetkamer. Theophilus was al een tijdje wakker want er waren spiegeleitjes en spek.
“Goedemorgen, of moet ik middag zeggen,” zei hij van achter een krant. We gingen snel zitten en aten wat lekkers.
“Ik ga nog douchen,” zei Lore toen ze recht stond om haar bord bij de andere afwas te zetten.
“Oké, ik wil daarna nog even,” reageerde Theo, “en wat ga jij nog doen, Kimberley?”
Ik dacht even na, wat kon ik nog doen? Mijn taken voor school waren al klaar en ik had gisteren mijn haar al gewassen.
“Ik ga mij koffers nog uitpakken, daar had ik gisteren niet zo veel tijd voor,” antwoordde ik zo onschuldig mogelijk. Ik had snel een plannetje verzonnen hoe ik Marcus zou kunnen terug vinden, maar dan moest ik eerst nog wat meer over hem weten. Zijn kamer was de beste plek die ik nu kon bedenken om even alleen te zijn. Theo keek even naar me alsof hij kon zien of ik loog. Ik sloeg mijn ogen naar beneden om de zijne niet te hoeven zien. Hij knikte en ik stond zo snel recht dat ik even duizelde. Ik wandelde de eetkamer uit. Ik moest me inhouden om niet te gaan rennen. Ik duwde de deur open en liep resoluut naar de brieven die ik gisteren had laten vallen. Het waren brieven naar zijn ouders en zijn zus. Helemaal onderaan was er een kort briefje aan een onbekende. Er stond alleen maar:
[right]Myths Fall, 14 januari 1345[/right]
Ik mis je, waarom moest je weg? Je weet dat de tijd nu grip op je krijgt, nu je uit het dorp bent gegaan.
Ik wil je nog niet kwijt.
“Wat ben je eigenlijk nog aan het doen?” vroeg ze verbaasd toen ik niet snel reageerde op haar vraag. Ik schudde mijn hoofd en keek wezenloos uit het grote raam.
“Hallo, leef je nog?”
Ze zwaaide voor mijn ogen. Ik knipperde verbaasd.
“Waah,a,wawa,wat is er?” stotterde ik verrast. Lore keek me boos aan.
“Je antwoordt niet, ik vroeg wat je aan het doen was voor ik kwam vragen achter je was,” ze zette een pruillipje op. Ik moest zachtjes lachen.
“Ik was mijn koffer aan het uitpakken en mijn kleren dan in die kleerkast aan het leggen.” Ik wees naar de kast waar ik de truien van Marcus had uitgehaald. Haar mond vormde een ‘oké’ en ze liep naar de deur. Ik draaide me om toen ik een klik hoorde. Ik liep naar de deur en drukte mijn hand zachtjes tegen de ebbenhouten deurlijst. Tranen stroomde over mijn wangen. De linnen zak viel me nu pas op. Mijn nieuwsgierigheid won van mijn logisch verstand. Ik zette me gemakkelijk op het grote bed en kieperde de zak leeg. Er zaten enkele hemden in en één jeans broek. Ook enkele dingen die ik liever nu nog niet zou gezien hebben. Ik doorzocht zijn zakken van al de kleding stukken, in de jeansbroek zat zijn gsm. Ik gooide de overige kleren op de grond en probeerde de gsm aan te krijgen.
“Wat zou zijn code zijn?” vroeg ik me luidop af. Ik had hem nog nooit over getallen gehoord, toch geen die hij regelmatig herhaalde. Ik probeerde zijn geboortejaar; 1328, dat van zijn zus; 1332. Niets werkte. Ik zocht naar cijfers in zijn brieven, de jaartallen die ik vond werkte ook niet. Ik begon echt radeloos te worden. Ik pakte mijn gsm om te zien of ik er misschien anders in kon komen… Niets. Ik viel achterover op het bed. De tranen stroomden over mijn wangen.
“Marcus, waar ben je toch?” snotterde ik. Ik weet nog dat ik mijn haren achter mijn oren streek en op het kussen viel. Ik was doodmoe van al mijn zorgen dat ik zo in slaap viel. Het werd geen rusteloze nacht, dat was zeker.
“He, Kimberley!! Wordt eens wakker,” riep Lore ongeduldig in mijn oor, “mijn vader vraagt waar je blijft voor het avondmaal.” Ik knipperde verbaasd met mijn ogen. Was ik in slaap gevallen? Ik keek even naar de puinhoop die ik gemaakt had. Overal lagen boeken, brieven en kleren. Lore volgde mijn ogen en keek me toen recht aan.
“Wat heb jij allemaal gedaan de afgelopen 4 uur?” vroeg ze gespeeld streng. Ik keek schuldbewust naar mijn zwart-wit kousen.
“Sorry,” mompelde ik zachtjes. Lore keek ongerust de kamer rond. Ik weet wat ze zag. De anders altijd nette slaapkamer van Marcus, die nu eerder leek op een stort. Overal lagen kleren, de mijne en de zijne. Een grote stapel papieren die aan het voeteind van het bed lagen, trokken vooral haar interesse.
“Kom,” zei ze al wat liever, “voor dat vader nog ongerust zou worden!” Ze trok me van het bed en duwde me de deur uit. We gingen direct zitten toen Theophilus ons binnen liet. We keken elkaar niet aan tijdens het eten maar toen Lore klaar was keek ze me hard aan.
“Mag ik van tafel, a.u.b.?” vroeg ik beleefd. Hij knikte en keek snel naar zijn dochter. Ik stond op, zette mijn bord op het aanrecht en liep de gang op. Ik voelde iemand me stevig vastpakken. Lore.
“En nu wil ik de waarheid horen,” siste ze boos. Ik kon haar ogen van kleur zien veranderen. En haar kenende, betekende dat niet veels goed.
Er zijn nog geen reacties.