13. Realiteit
En ik plaats mijn volgende stukje bij 5 reacties!
Terwijl ik in de armen van Morgan op mijn bed aan het snikken was werd er op de deur geklopt. ‘Binnen’ zei ik met een trilstem. ‘Isla kan ik even alleen met je praten?’ vroeg Carlisle. ‘Natuurlijk, Morgan?’ vroeg ik. Morgan stond op gaf me een kus en rende naar beneden. ‘Carlisle? Wat wou je zeggen?’ vroeg ik. ‘Ik weet hoe je tante is overleden Isla, ik heb haar behandeld.’ zei Carlisle. ‘Waarom had je het me niet eerder vertelt Carlisle?’ vroeg ik. ‘Ik wou het je vertellen maar aangezien je zo gelukkig was met Morgan wou ik het je eigenlijk iets later vertellen.’ zei hij. ‘Hoe is ze gestorven?’ vroeg ik. ‘Tia had borstkanker, en na jou ‘dood’ was ze depressief geworden, ze vertelde dat ze nu geen familie meer had om voor te vechten zodat ze kon leven dus gaf ze de strijd op nadat ze jou verloren was. Ze vertelde me dat ze nu naar jou toe kon Isla, ze zei dat je de dochter was die ze altijd wilde, en dat ze dan bij jou en de rest van haar familie kon zijn’ vertelde Carlisle. Ik kon niets meer zeggen. Ze was doodgegaan omdat ze bij mij wou zijn, en nu is ze in de hemel of wat er ook mag zijn, en ik ben er niet. Ik zit opgesloten in mijn bevroren lichaam voor altijd. Der waren mogelijkheden om dood te gaan als vampier, maar dat wou ik Morgan en de Cullens niet aandoen, zij zijn nu mijn familie. Toen ik me stem terug vond begon ik weer te praten tegen Carlisle. ‘Was je erbij toen ze stierf?’ vroeg ik. ‘Ja, haar lijdensweg duurde niet lang, ze was al snel dood’ vertelde hij. Voor deze keer gebruikte ik mijn gave niet om iemand te pesten met een beeld van het verleden, maar omdat ik Tia wou zien. Ze lag vredig in haar bed te wachten op haar einde, ze wist dat het bijna ging gebeuren. Toen het apparaat naast haar steeds langzamer ging piepen zei ze nog glimlachend; Nu ga ik eindelijk naar mijn familie en naar Isla. Snel stopte ik met het verleden en voordat Carlisle me kon trosten, rende ik naar beneden trok Alice mee die Jasper vasthield en stopte de tijd. Beide waren ze niet bevroren. Het was niet de bedoeling dat Jasper ook meeging maar hij kalmeerde me. Ik ging op het gras zitten en Alice kwam naast me zitten. ‘Ik ga even jagen’ mompelde Jasper en hij rende weg waardoor het gekalmeerde gevoel verdween. Ik barste in snikken uit bij Alice en ze trok me in haar armen. Na twee uur was ik uitgesnikt en Jasper kwam terug en ik zette de tijd weer verder. Langzaam liep ik naar Morgan toe en ging zitten. Hij zei niets en wachtte op een snikaanval. ‘Ik ben uitgesnikt’ zuchtte ik. Hij gaf me een zoen. Terwijl iedereen zoals gewoonlijk zijn eigen ding ging doen, zaten wij maar op de bank. Starend in elkaars ogen.
Reageer (7)
twee
1 decennium geledenkei zielig snel veder
1 decennium geleden