Why?
Ik ben Nora. 14 Jaar. Mijn beste vriendin is Iris. Heel vaak blijven we bij elkaar slapen. Net zoals deze keer...
Why...?
Ik kijk om me heen of ik Iris ergens zie. Nee. Die is vast naar de wc. Ik schenk wat te drinken voor ons in en pak een glazen schaal uit de kast die ik vul met Croky paprikachips. Ik zet het allemaal op een dienblad zodat ik het in één keer kan meenemen. Ik wil er al mee naar de woonkamer lopen als ik me bedenk dat mijn ouders om een wijntje hadden gevraagd. Snel pak ik nog twee glaasjes wijn en zet die ook op het dienblad. Ik loop ermee naar de woonkamer op het moment dat ik hoor hoe de wc wordt doorgetrokken en Iris weer binnen komt lopen. Ik zet het dienblad op de salontafel en plof op de bank neer. Iris komt naast me zitten en werpt een blik op het dienblad. “Oeh, lekker chips.” Zegt ze nadat ze het dienblad heeft gekeurd. Ik knik heftig en we moeten lachen. Ik pak de afstandsbediening al om de film te starten als mijn moeder nog wat zegt. “Meiden, willen jullie nog even snel de bruine bak buiten zetten?” Ik kijk Iris aan en die knikt ten teken dat het wel OK is. We springen op en doen snel onze schoenen aan. Een jas is niet nodig voor zo’n klein stukje, en daarbij: is het ook nog eens lekker weer. In de tuin trekken we de bruine bak achter ons aan de poort in en beginnen te lopen. We komen bij de plaats waar alle bakken staan en zetten die van ons ertussenin. Ik krijg opeens een leuk idee en begin te grijnzen. “Nora, wat ben je van plan?” Hoor ik Iris vragen. Mijn grijns is dus niet onopgemerkt gebleven. “Dat zul je wel zien.” Mompel ik met een angelface.
Ik loop naar een lantaarnpaal en klim erin om vervolgens over te stappen op een vuilnisbak. Ik begin gekke dansbewegingen te maken en hoor dat Iris moet lachen. “Oh mijn god, Nora! Straks zak je er nog doorheen!” Roept ze tussen het lachen door. Nep-verontwaardigd kijk ik haar aan. “Nou lekker aardig zeg! Denk je nou echt dat ik zo zwaar ben?!” Vraag ik met gespeelde ongeloof en verontwaardiging. “Ja.” Zegt Iris met een grote grijns. “Kom er dan maar bij! Mag je er zelf doorheen zakken!” Dat slaat Iris niet af en ze klimt er ook bij. We maken er een spelletje van door over te springen en er dan zogenaamd steeds af te vallen. We hebben het zo druk met lachen en lol maken dat we niet meer op de tijd letten en dan ook niet doorhebben dat er een busje aan komt rijden en naast ons stopt. We schrikken op van plotseling gekuch. Daar staan twee mannen die ik nog nooit eerder heb gezien. “Ik heb even een vraagje, weten jullie misschien hoe we bij het park moeten komen?” Vraagt de dikste van de twee. Ik knik. Ik spring van de vuilnisbak waar ik nu op sta af en loop naar ze toe. Iris komt me achterna en gaat naast me staan. “Daarvoor moet u hier rechts…” Begin ik maar opeens drukt de dikke zijn hand tegen mijn mond en die van Iris. Ik probeer wat te zeggen, maar het enige wat dat oplevert is een zwak gemurmel. De andere man loopt langs ons en doet een doek voor mijn ogen, waarschijnlijk ook voor die van Iris. Ik kan niks meer zien. Ogen open houden heeft dus totaal geen nut. Ik probeer weg te sprinten maar wordt tegengehouden. Is er een derde bij? Aan de stemmen te horen die met elkaar zachtjes overleggen terwijl we worden vastgehouden te horen wel. Een touw wordt om ons heen gebonden en we worden in de bus gezet. Tenminste, ik denk dat het de bus is aangezien er deuren worden dichten geslagen en we beginnen te rijden. Waarom moeten ze ons hebben? Wat hebben we ze in godsnaam misdaan?! Niks toch?! Ik heb geen besef van tijd meer in die compleet omringende duisternis, maar wat ik wel weet is dat het verschrikkelijk lang duurt. Ik begin ondertussen een beetje kramp in mijn rechterbeen te krijgen van steeds in dezelfde houding zitten. Hoelang rijden we al? Waar brengen ze ons naartoe?
Op dat moment stopt de bus. Deuren gaan open en dicht en weer andere gaan open. Ik voel hoe sterke armen me om mijn middel vastpakken en uit de bus trekken. Iris maakt een vaag geluidje dat zo te horen een klap oplevert. Weer worden er deuren dichtgeslagen. Ik hoor grint onder schoenen knerpen. Daarmee stel ik vast dat we buiten zijn. Weer een deur die open en dichtgaat. Opeens een lichte steek in mijn arm.
Als ik wakker word kijk ik gelijk om me heen. Ik lig op de grond van een crèmekleurige kamer zonder ramen en met maar één deur. Ik loop ernaartoe en duw de klink omlaag. Shit! Hij zit op slot! Hopeloos kijk ik de kamer weer rond. Daar in het hoekje ligt een hoopje op de grond dat Iris voor moet stellen. Ze ligt met haar rug naar me toe en zo te zien is ze nog steeds buiten bewustzijn. Ik loop naar haar toe en kniel naast haar neer. “Ier, wakker worden, we zitten opgesloten.” Fluister ik tegen haar terwijl ik haar zachtjes heen en weer schud. Geen reactie. Ze beweegt zelfs helemaal niet. En ik zie haar ook niet ademen! Mijn hart slaat een slag over. Ik voel haar pols maar constateer dat er geen hartslag is. Ze is… dood. Een immense kou slaat om mijn hart. Dood. Mijn beste vriendin! Dood! Ik draai haar op haar rug. Tot mijn afschuw zie ik een diepe wond in haar borst zitten. Ze hebben haar gewoon neergestoken! Zouden ze zometeen weer komen om mij om het leven te brengen. De paniek kruipt door mijn lichaam. Ik probeer mezelf een beetje te kalmeren, tot mijn opluchting lukt dat een beetje. Waarom moest ze dood?! Nu komen de tranen. Ik rouw om mijn beste vriendin. Toch heb ik het gevoel dat ze nog een beetje bij me is. Ik tover een glimlach op mijn gezicht. Ik kijk de kamer weer rond. In een andere hoek ligt een potlood. Ik kruip ernaartoe en begin wat op de muur te krassen.
When we're together, I feel perfect
When I'm pulled away from you, I fall apart
All you say is sacred to me
Your eyes are so blue
I can't look away
As we lay in the stillness
You whisper to me
Ik hoor achter de deur stemmen en snel kruip ik weer naar Iris. Alsof ze een soort beschermengel voor me is houd ik haar vast. En ja hoor, ik hoor dat een sleutel in het slot wordt omgedraaid en daarna gaat de deur open. Daar staan de drie mannen op een rij. Een hele tengere die ik nog niet eerder heb gezien. De derde dus. Hij ziet er eng uit en heeft een gebochelde rug. De dikke zak. En die andere die eigenlijk heel erg stinkt naar slootwater gemengd met alcohol. Allemaal engerds. De dikke loopt naar me toe en de anderen volgen hem op de hielen. Ik zit als een rat in de val. Nu is het mijn beurt. Ik had gelijk. De tengere gebochelde haalt iets achter zijn rug vandaan en geeft het aan de dikke. Een pistool. Dit is het einde. Hier ga ik dood. De dikke heft het pistool op. Hij haalt de trekker op. Ik kan nog net de pijlsnelle kogel zien en voel dan een vlijmscherpe pijn in mijn borst. Alle adem wordt in één keer uit mijn longen geperst. Happend naar adem probeer ik de man te slaan. Maar lachend wijken ze achteruit. Ik voel aan mijn borst. Als ik mijn hand weer weghaal is die helemaal rood. Ik hoor nog een knal en kijk naar de dikke. Hij heeft nog een keer geschoten. Alles om me heen begint te tollen en ik val neer. Mijn ogen vallen dicht. Ik houd geen kracht meer over om ze te openen. En zo blaas ik mijn laatste adem uit.
Reageer (13)
A real Beauty
1 decennium geledenPrachtig, de derde keer dat ik dat schrijf, maar het is zo
1 decennium geledenwow mooi maar wel zielig(huil)
1 decennium geledenJij Hebt TALENT
1 decennium geledenx
egt mooi
1 decennium geledenxx.