Het begin.
Op een dag liep Violet over een grind pad. Om haar heen waren velden met bloemen en bossen waarin dieren zoals konijnen, vogels, insecten maar ook beren, herten en wolven hun leventje lijden. Violet rook de geur van bloed maar hield zich in want ze was op weg naar het kasteel dat in de verte stond. In dat kasteel woonde de heer van alle wezens die geen mens waren. Violet was gevraagd te komen, de heer had een speciale missie voor haar. Heel de weg was ze aan het peinzen wat die missie kon zijn.
Eenmaal bij het kasteel klopte ze op de kasteeldeur. Er werd open gedaan door een wolfling. Een wolfling is een beest met het uiterlijk van een wolf, maar dit dier kan ook vliegen en heeft dus vleugels.
Hij zei:’Wie bent U? En waar komt U voor?’
’Ik ben Violet en ik kom voor heer Allermacht’
’Juist. U wordt al verwacht, loopt u mee?’
Stilletjes liep Violet de wolfling achterna.
‘Mag ik iets vragen?’ zei ze opeens.
‘Ja, dat mag, maar of ik antwoord is nog maar de vraag.’
‘Wat is uw naam?’ vroeg Violet hoopvol.
‘Ik heet Roberto Wolfling.’
‘En wat doet u zoal in dit kasteel?’
‘Ik ben de wachter van de deur, maar ’s avonds zing ik ook wel eens voor de dieren als ze gekalmeerd moeten worden.’
‘Hoe bedoelt u: als gekalmeerd moeten worden?’
Roberto stopte met lopen, ze stonden voor een enorme gouden deur.
‘We zijn er’ zei hij. Hij klopte op de deur en wachten op toestemming om binnen te komen. Een harde zware stem zei: ‘Binnen’. Zou dat de heer zijn? Roberto opende de deur en liep naar binnen. Violet liep er zachtjes achteraan. Verwonderd keek ze om zich heen. Alles was van goud, de muren, lampen, vloerkleden, beelden, alles! Roberto liep richting een grote troon. Maar dat was niet het enige wat Violet zag. Op de troon zat een gigantisch grote vogel. Het had het meest weg van een arend. Of dat het ook was, wist ze niet.
‘Wat fijn dat je bent gekomen, Violet’ zei de arend, minder hard dan zonet. ‘Er staat je een zware reis te wachten. Dus zal jij deze nacht mogen uitrusten en aansterken.’
‘Eemm meneer?’ zei Violet zacht. ‘Die nacht rust heb ik niet nodig. Ik ben vampier, ik word nooit moe.’
‘Dat weet ik wel. Ik noemde óók aansterken. De komende tijd mag je geen bloed meer nuttigen, niet van een dier en al helemaal niet van een mens. Dit is de laatste nacht dat dat nog wel mag. Dus ga eropuit en drink alles wat je tegenkomt. De enige voorwaarden is dat dit buiten het kasteel gebeurd. Dat snap je wel, toch?’
‘Ja meneer, ik snap het.’
‘Ga en geniet. Ik zie je morgen bij zonsopgang’
Violet werd de kasteel deuren uit geleid. Heel de nacht was ze aan het jagen en greep elke prooi waar ze haar tanden in kon zetten. Langzaam begonnen de eerste zonnestralen het bos te verlichten. Violet haastte zich weer terug naar de poort van het kasteel. Ze liep samen met Roberto weer naar de grote gouden zaal. Dit keer liepen ze zonder kloppen door. De arend zat aan een lange gouden tafel aan de rechterkant van de zaal. Roberto nam plaats en gebaarde dat ze ook moest gaan zitten. Zodra Violet zat begon de arend to praten:
‘Gister was ik niet erg duidelijk over de opdracht die je krijgt. Daarom zal ik nu bij het begin beginnen.
Zo’n duizend jaren geleden waren er nog geen mensen, alleen de dieren die bij ons rijk horen. Als het goed is weet je dat de mens ons heel anders ziet. Ze zullen nooit de manier van ons leven begrijpen. Maar door een of andere reden zijn er nu mensen die onderzoek naar ons doen en ons door krijgen. Jij bent de uitverkorenen die hen moet stoppen.’
Violet was met stomheid geslagen. Zij moest hun wereld redden?
‘Maar meneer, wat zou ik kunnen doen? Ik zou opvallen.’
‘Juist niet. Jij ziet er het zelfde uit als de mens, alleen iets witter. En je bent veel sterker. Ik heb vertrouwen in je.’
Violet slikte. Aan de ene kant was ze bang en onzeker, aan de andere kant voelde ze zich trots. Zij was de uitverkorenen.
‘Nou je moet zo snel mogelijk gaan. Buiten staat je vervoer al klaar. Er liggen ook nog wat spulletjes in die je kunnen helpen in de mensenwereld.’
Was dat alle uitleg die ze kreeg? ‘Maar meneer ik heb geen idee waar ik heen moet of wie ik überhaupt moet stoppen. En…’ Ze werd onderbroken.
‘Maak je nou maar niet zo druk meisje, als het moment daar is, weet je wat je moet doen.’ De heer steeg op en vloog naar de muur, daar bleek een vlieggang te zijn, en weg was hij.
‘Kom Violet, we hebben niet eeuwen de tijd’ Roberto stond al bij de deur en gebaarde dat ze moest opschieten.
Buiten, voor het kasteel, stond een knalrode Ferrari.
‘Dit is je vervoersmiddel de aankomende tijd. Niet lopen en al helemaal niet op jou volle snelheid rennen.’
‘Roberto, ga je mee?’ Violets stem was hoopvol.
‘Nee sorry meisje, ik blijf hier. Iemand moet zingen.’ Hij gaf haar een knipoog. Violet stapte in en de auto startte automatisch.
‘Tot ziens Violet’ Roberto’s stem was zo zacht dat ze nu pas merkte dat ze al aan het rijden was. Ze scheurde over de weg. Op weg naar een onbekend en nieuw avontuur.
Reageer (2)
bwaa het valt wel mee , veel fantasie heb je wel wat volg je op school???
1 decennium geledenleuk! Jammer dat je deze niet mocht gebruiken!!
1 decennium geleden