Een normale dag
Ik werd om acht uur gewekt door de wekker. Ik haat wekkers. Het zijn de ergste dingen in de hele wereld. Ik draaide me om en zette de wekker uit. Daarna bleef ik nog even liggen. Gisteren had ik mijn nieuwe vijand ontmoet. Hij was echt heel suf geweest. Die gek had me zo in de boeien kunnen slaan, maar hij liet me kiezen om zelf uit het huis te komen. Waarom had hij dat gedaan? Hij had iets charmants. Ik zuchtte. Hoe kan zo lekker ding nou een premiejager zijn. Er waren veel premiejagers geweest die mij probeerden te vangen. De één was nog afstotelijker dan de ander, maar deze was echt leuk. Ik schudde hard met mijn hoofd. Dit was erg. Ik moest niet meer aan die gast denken. Ik stond snel op en besloot een douche te nemen. Na de douche ging ik mijn dag inplannen. Ik kreeg vanavond gasten. Mijn broer kwam met een vriend eten. Gezellig maar niet heus. Ik moest weer koken. Ik moest ook nog boodschappen doen. Ik liep naar de broodtrommel en pakte daar uit een broodje. Ik maakte voor me zelf een broodje met hagelslag. Daarna pakte ik de krant en ging ontbijten. Ik grinnikte bij het artikel van mijn diefstal. De premiejager stond met een woedend hoofd in de krant. Die arme man. Opeens werd er gebeld. Ik wist al wie dat was. Mijn broer. Ik legde de krant neer en liep naar de telefoon. Ik zei: ‘Ja, met Susana.’ Ik schrok opeens van de harde stem van mijn broer: ‘Ha die zus! Sorry, dat ik zo vroeg bel, maar de plannen zijn gewijzigd. Vind je het erg als ik drie vrienden meeneem?’ Mijn mond zakte van verbazing open. ‘Susana, ben je er nog?’ klonk een ongeruste stem aan de andere kant van de lijn. ‘Ja, ik ben er nog. Ik weet niet of ik daar wel zo veel zin in heb…’ Ik dacht even na. Mijn broer had veel vrienden. De meeste waren allemaal knap. Misschien zat er nog een leuke jongen bij. ‘Oké, ik zal voor je koken, maar dan wil ik dat jij alles afwast, begrepen.’ zei ik tegen hem. Ik hoorde wat geroezemoes op de achtergrond. Toen hoorde ik de blije stem van mijn broer: ‘Molte grazie! Wij zullen afwassen. Tot vanavond.’ Hij hing op. Ik zuchtte. Dit werd nog een drukke avond. Ik liep naar de tafel en at mijn ontbijt op. Daarna maakte ik een boodschappenlijstje. In de supermarkt was het druk. Ik stond bij de kassa en had een heel karretje vol etenswaren en bier. Mijn broer en zijn vrienden dronken heel veel als ze bij mij waren. Er rende een kind langs me heen. De moeder tilde hem op en zette hem in het karretje. Ze aaide hem over zijn wang. Ik glimlachte. Als ik niet meer de schuld hoef af te betalen van mijn vader zou ik een normaal leven gaan leiden. Een man zoeken en een kind krijgen. We zouden in een rijtjeshuis gaan wonen en ik werd de huisvrouw. Dat leek me een mooi leven, maar ik moest nog wel wat jaartjes door werken om de schuld af te betalen. Ik was aan de beurt. Ik betaalde met mijn pinpas en ging naar de auto. Het was heerlijk weer. Er reed een politieauto langs. Altijd als er een politiewagen langs reed, gaat mijn hart sneller kloppen. Ik ben bang dat ze zullen ontdekken dat ik al die diefstallen pleeg. Ik reed weer terug naar huis. Toen ik thuis was ging ik koken. Dat was veel werk. Ik had eigenlijk 4 handen nodig. Ik dekte ook de tafel. In de avond was ik klaar. Ze zouden over een halfuurtje zijn. Ik ging niet mee eten. Ik ging een leuk boek lezen in mijn zitkamer met de openhaard aan, met een pizza erbij. Dat vond ik heerlijk. Ik las het boek Nicra. Het ging over een meisje dat genoeg had van haar leven in de stad en naar de wildernis in. Daar leefde ze tussen al het wild. Het was heel goed geschreven. Ik begon de aardappels te schillen. Na een tijdje ging de bel. Ik wierp snel een blik op de klok. 7 uur. SHIT! Ik vloog op, ruimde alles snel op en deed mijn short af. Daarna rende ik naar de deur. Ik deed hem open. Vier jonge mannen stonden daar. Mijn broer zei: ‘Goede avond zus. Dit zijn Marko, Roberto, Dennis, hij komt uit Amerika, en Alexander. Bij de laatste jongen werd ik bleek. Het was de premiejager!’
Reageer (1)
Het is niet eerlijk om nu te stoppen, ik wil weten wat er gebeurd. Jij bent echt heel gemeen.(
1 decennium geleden