9. Run and play
Ik snoof de geur in me op. De geur van mensen. Nogmaals gromde ik. De hartslagen van de jongens versnelden. Opeens hoorde ik voetstappen. Ze kwamen dichterbij. Zo snel als ik kon, rende ik naar het raam, sprong en rende weg. Het regende en donderde. Toen ik ongeveer 200 meter van het huis verwijderd was, zag ik een licht aangaan in die kamer, en voor het raam zag ik een vrouwelijk postuur. Seans moeder. Ik was net op tijd weg. Ik besloot nog even wat te gaan jagen, dat hele gedoe daar had me dorstig gemaakt. Snel veranderde ik mijn richting, en ik rende rechts het bos in. Al snel had ik een hert gevonden en leeggedronken. Maar nog steeds had ik dorst. Ik rende iets dieper het bos in en vond een poema. Toen ik dichterbij kwam, bleek die al dood te zijn. Ik hoorde geritsel om me heen. En ineens zag ik iemand rennen. Ik wist wie, hij probeerde me bang te maken.
‘Emmett, je krijgt me niet bang,’ riep ik lachend. Met een teleurgesteld gezicht kwam hij tussen de bomen vandaan. Even later liep ook de rest van de Cullens dit open plekje op. Ik begroette ze, en zij begroetten mij.
‘Kom je mee, Syban?’ vroeg Alice.
‘Waarheen?’
‘Kom nou maar!’ Ik werd nieuwsgierig, maar liep toch achter Alice en de rest van de Cullens aan. Opeens bedacht ik me op welke manier ik er achter kon komen wat we gingen doen. En op dat zelfde moment hoorde ik Edward grinniken.
‘Niet denken aan wat we zometeen gaan doen, jongens, Syban wil haar gave gebruiken om erachter te komen wat we gaan doen.’ De rest van de Cullens draaide zich lachend om. Als ik nog had kunnen blozen, had ik dat nu gedaan. Irritante gedachtenlezer, dacht ik nog. Edward grinnikte. En hij begon te lachen toen ik doorkreeg dat ik er zelf ook een was. Vragende blikken op hem en mij maakten hem alleen maar meer aan het lachen. En verdomme, ik schaamde me zó!
Reageer (1)
HONKBALLUU snel verder
1 decennium geleden