Zondag. Saaie dag. Nooit iets te doen.
Gek hoe mensen altijd uitkijken naar het weekend, maar op zondag steevast klagen dat er niets te doen is. IJsberend door de kamer lopen en nadenken over hoe ze deze verschrikkelijk lang durende dag zouden doorbrengen.
Meestal breng ik die dag door achter de computer. Het maakt niet uit wat ik doe, als ik maar toetsen onder mijn vingers voel en kan staren op een bewegend beeldscherm.
Ik moet mijn zondag toch ook met iets doorbrengen?
Maar nu zat ik op mijn vensterbank en keek naar de regen, die druppel per druppel, op de grond neer plonsden. Bij het vallen van elke druppel in de plas vormde zich een kringetje dat steeds groter en groter werd, totdat het verdween. Maar dan viel de volgende druppel en ontstond er weer een nieuwe kring. Zo ging het door tot ik mijn stiefvader weer tekeer hoorde gaan tegen mijn moeder.
Ik slaakte een diepe zucht en kroop van de vensterbank af. Ik kon naar beneden gaan, de heldin van de dag wezen en tegen die kerel roepen dat hij mijn moeder met rust laten.
Maar dan kreeg ik waarschijnlijk zo’n oplawaai dat ze het vijf straten verder ook hadden gehoord.
Dus koos ik maar voor de oplossing die ik in feite altijd nam. Ik kroop in mijn bed, onder mijn deken en duwde mijn gezicht diep mijn kussen, zodat ik het lawaai niet moest aanhoren.
Ik wou zo graag naar beneden stormen en eens mijn gedachte zeggen tegen die man, maar het probleem was dat ik wist dat mijn moeder op me kwaad zou zijn. Ondanks alles hield ze van die man en ik snapte het niet, nog steeds niet.
Ik wist niet wat ik het ergste vond, hij of zij die van hem hield.
Glimlachend dacht ik aan hoe ik met Lucas over onze toekomst fantaseerden. Beide waren we er zo zeker van geweest dat het voor altijd was. Ondanks het feit dat ik nog maar veertien jaar was en Lucas al zeventien, vond ik ons een volwassen stel. We dachten na over dingen, maar misschien kwam dat door onze eigen ervaring wat betreft gezinnen en families. Net als ik had Lucas een gebroken gezin. Ik begreep hem en hij begreep mij. Ik hield ervan hoe hij me kon aanvullen. Ik hield van de manier hoe hij naar me keek als hij zag dat er iets mis was, terwijl ik bleef volhouden dat er niets aan de hand was. De manier waarop hij keek als hij iets belangrijk wou zeggen, maar me toch een lange tijd zwijgzaam aankijk.
Lucas. Lieve, lieve Lucas. Wat had ik plots een behoefte aan mijn vriendje.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen