Break
Just what you mean to me
And now, now that you're near
Promise your love
That I've waited to share
And dreams of our moments together
Color my world with hope of loving you
De volgende dag zit ik samen met Nina en Ysa in de kantine. We delen een bak patat en we roddelen over wat meisjes uit onze klas en over welke jongens nou leuk zijn en welke niet.
“Kevin”, zegt Ysa. “Neuh”, antwoord ik. “Hij heeft wel leuk haar”, zegt Nina. “Ja maar dat is dan ook wel het enige”, Ysa lacht. “Oké”, zegt Nina, “eeeehm, Daan?”
”hij is wel leuk”, zegt Ysa terwijl ze in Daan zijn richting kijkt. Daan kijkt terug en ze zwaait naar hem, “Alleen hij mag wel een beetje gespierder.” “Weetje wie pas gespierd en knap is”, zucht Nina. “Wie dan?”, ik kijk Nina vragend aan. “Mathijs”, zeggen Ysa en Nina in koor. Ze keken me allebei heel doordringend aan. “Wat”? vraag ik. “Vind jij hem niet leuk dan”, vraagt Ysa. “Eeh, ja, hij is heel knap”, beaam ik, en ik voel hoe ik rood kleur.
Ik ben al sinds begin dit jaar verliefd op Mathijs. Hij is super knap. Hij is lang, heeft blond warrig haar en blauwe ogen. En als hij lacht, krijgt hij een twinkel in zijn ogen. “Je vind hem leuk!”, roept Nina. “Ja, geef het maar toe”, lacht Ysa. “Sssst, niet zo hard, iedereen kan jullie horen. En trouwens ik vind hem helemaal niet leuk, waarom zouden jullie denken dat ik hem leuk vi…”. Op dat moment wordt ik mijn schouder getikt. Geïrriteerd draai ik me om.
“Wat moet j…”. Meteen stop ik met mijn zin, ik kijk recht in de ogen van Mathijs. “Oh, eh, hoi Mathijs”, stamel ik. Shit, ik hoop niet dat hij heeft gehoord wat ik net over hem zei. Waarom beland ik altijd in dit soort situaties? “ Hoi,Fay, kan ik even met je praten?” Hij kijkt me aan met een grote glimlach. “Tuurlijk, ik, eemh, pak even m’n tas”. Ik draaide me weer om en kijk Nina en Ysa vragend aan. Ze kijken terug met een allebei een hele grote grijns op hun gezicht. Ik pakte m’n tas en liep met Mathijs mee. Voordat we de kantine uitlopen kijk ik over m’n schouder naar Nina en Ysa. Ysa steekt haar duim op en Nina heeft nog steeds een grote grijns op haar gezicht.
Ik loop met Mathijs mee naar buiten. We lopen het schoolplein af richting het trapveldje. We stoppen bij het hek. Mathijs kijkt me aan. Ik voel m’n hart een slag overslaan. Wat was die jongen toch ook leuk. Mathijs sluit zijn ogen en zuchtte een keer diep “Wat ik dus wilde zeggen”.
Reageer (2)
Zoenen
1 decennium geledenof toch niet(duivel)
ik zal snel naar de volgende hoofdstuk gaan;)
Ja ik luister: WHAT wants he say to her?
Rot moment om te stoppen!