Foto bij 1.

Alles was vaag. Alles deed pijn. Ik was me vaag bewust van mijn omgeving. Het was koud, ik voelde zand tussen mijn vingers en water. Ik wilde niets. Hier blijven liggen voor eeuwig. Maar dat ging niet. Voor meer dan 150 jaar heb ik in het water geleefd. Nu moest ik mijn familie opzoeken. Na de dood van mijn zusje weet ik niks meer. Ik heb elke herinnering geblokkeerd. Ik voelde niks meer. Maar toen had ik de aandrang om hier aan land te gaan. Ik wist niet waarom, maar iets zei me dat ik hier geluk zou vinden.

Ik hoorde voetstappen. Van twee personen. 'Wie is dat,'zei een stem. De stem was hees en klonk volwassen. Heel aangenaam om naar te luisteren. Ik hoorde ze nog dichterbij komen. 'Laten we haar naar Emily brengen,'zei de andere stem. Die stem klonk jonger, maar was ook prettig om naar te luisteren. Ik voelde hoe twee warme armen me optilde. Ik wilde zeggen dat ze me moesten laten liggen, maar ik was te uitgeput van de transformatie om er iets op tegen te hebben.

Eindelijk werd ik goed wakker. Ik lag inmiddels in een lekker warm bed. Ik sloeg de dekens terug en keek om me heen. Het zag er hier heel raar uit. Ik had wel een heel lang tijd in het water geleefd. Ik liep de gang op en de trap af. Ik kwam in een kleine woonkamer met nog meer vreemde apparaten. Ik hoorde iemand en liep naar de kamer waar dat vandaan kwam. Er stond een jonge vrouw daar en ze was aan het koken. Nog meer vreemde dingen. 'Je bent wakker,'zei de vrouw met een glimlach. 'Waar ben ik hier?'vroeg ik. 'Je bent in La Push,'antwoordde de vrouw. Ik wilde een verklaring. Wat deed ik hier? Nou ja, hier hier, in dit huis. Wie waren de twee jongens die me hier naartoe hadden gebracht? Al die vragen bleven in mij keel steken en ik zei alleen:'Welk jaar is het?''2011,'zei de vrouw. My God, 2011? Ik was meer dan 150 op zee geweest! 'Sorry, ik heb me nog niet voorgesteld, ik ben Emily,'zei de vrouw. Emily leek me wel aardig, maar ik moest hier weg. 'Sorry, ik ga naar buiten,'zei ik toonloos terwijl ik naar de deur liep. 'Meisje, je hebt voor twee dagen boven liggen slapen. Ik denk dat je eerst wat moet eten voor je op pad gaat.'Meisje...Mijn naam? Geen idee. Er kwamen twee jongens binnen. 'Kijk eens wie er weer leeft,'zei één van de twee. Ik herkende de stem makkelijk. Het was de stem van degene die me hier had gebracht. 'Dus, hoe heet je?'vervolgde hij. 'Geen idee,'zei ik terwijl ik naar het raam staarde. Ik zag mijn eigen weerspiegeling erin. Ik was in geen detail veranderd sinds de dag dat ik mijn ouders had beschuldigd van de dood van mijn zus. Dat kon ik me wel herinneren, maar niet mijn naam, of die van mijn ouders. Mijn herinneringen waren gevuld met mijn zus. 'Alice,'fluisterde ik haar naam. Mijn hand schoot naar het kleine medaillon om mijn nek. Onze zielen één stond erin. Alice had het me gegeven voor mijn elfde verjaardag, vlak voordat mijn ouders haar naar de inrichting brachten. 'Alice?'klonk het ergens. 'Bedoel je Alice Cullen?'Ik schudde mijn hoofd. 'Alice Brandon.'Ik wist het zeker. Opeens kwam er een herinnering van haar boven. Ik was vijf en zij was acht. 'Kom Cinthia, je kunt het!'lachte ze terwijl ik voorzichtig de zee in liep. 'Cinthia,'zei ik, me niet meer bewust van de mensen om me heen.

Reageer (2)

  • Sofieeeke

    Welk jaar is het? 2011
    oke zo'n hondervijftig jaar later dan ik had verwacht xD
    yes I know heb het reactieinspiratieloosheidbacterie opgelopen xD

    1 decennium geleden
  • JckSparrow

    OHMYGAAWWWWDDD SOO HOt

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen