Hoofdstuk 1 - 2
Nu hopelijk snel een paar reacties ...
‘Dus ik zei tegen hem dat ik graag mee ga, …’ Kwebbelde Nadine voort.
Ze was al de hele middag aan het woord, niet dat ik dat erg vond overigens, zo was ze gewoon. We zaten in het enige café in de omgeving, normaal gesproken kwam ik hier niet vaak, ik weet niet precies waarom. Het was koud voor de tijd van het jaar maar toch scheen de zon. Ik had mijn grijze vest met capuchon over de leuning van mijn stoel gehangen.
‘Die leuke jongen achter de bar staart naar je.’ fluisterde Nadine opeens terwijl ze richting de bar knikte. Verwonderd keek ik op. Het bloed begon meteen naar mijn gezicht te stomen toen ik hem in het oog kreeg. De jongen had donker blond haar, dat bijna goud leek in de zon dat zich door het raam wrong, het kwam bijna tot over zijn oren en stond in ongelijke pieken alle kanten op. Zelfs vanaf deze afstand was nog te zien dat hij zeegroene ogen had die me nieuwsgierig aankeken. Ze leken bijna te sprankelen. De jongen droeg een strak donkergrijs T-shirt, waar zijn spieren goed onder te zien waren. Een warm gevoel verspreide zich als een razende door mijn buik. Snel keek hij weg toen hij zag dat ik keek, alsof hij verlegen was. Of mijn ogen zagen het gewoon weer eens verkeerd.
‘O my god, hij is knap!’ jubelde Nadine verder terwijl ze haar stoel naar achter schoof. ‘Ik moet gaan’ zei ze overdreven hard. Ze wierp me een speelse blik toe. ‘Tot morgen.’
Weg was ze. Snel liep ik naar de bar om af te rekenen. Een misselijk gevoel zette de aanval in op mijn maag terwijl ik wachtte. Het was vreemd. Ik was nooit eerder echt verliefd geweest, in tegenstelling tot de ander meisjes op mijn school die elke week weer met een ander liepen. Ik voelde me dom, schaamde me voor mijn gevoelens, ik kende hem niet eens.
Het duurde niet lang voor hij bij me was en hij lachte oogverblindend naar me. Mijn ogen hadden me bedrogen, er was geen spoor verlegenheid te vinden op zijn prachtige gezicht.
‘Hoi, wat kan ik voor je doen?’
‘Ik eh,’ Stotterde ik en ik kon mezelf wel voor mijn hoofd slaan.
Vlinders baanden zich een weg van mijn buik naar mijn keel, wanhopig probeerde ik ze weg te drukken.
‘Afrekenen’ fluisterde ik verstikt.
De vlinders leken zich om te vormen tot een dik brok in mijn keel.
Hij grinnikte terwijl hij een aantal knopen op een ouderwets uitziende kassa in begon te drukken. Met veel protest rolde er uiteindelijk een wit bonnetje uit het apparaat. Zijn mondhoeken trokken omhoog toen ik klunzig in mijn portemonnee rommelde naar wat kleingeld. Handig ving hij 1 van de munten op die eruit rolden.
‘Bedankt’ stotterde ik weer. Mijn hoofd leekt nu bijna uit elkaar te barsten van schaamte.
‘Geen probleem, ik ken je niet, woon je hier al lang?’ hij glimlachte verschuldigd naar me. Ik probeerde mijn gezicht met pijn en moeite neutraal te houden.
‘Zo ongeveer mijn hele leven, niet echt lang dus. Ik ben Fey, Fey Johnson.’ Beschaamt prutste ik wat aan het bonnetje. Hij glimlachte breed, zijn hagelwitte tanden blonken in de zon.
‘Liam Duron.’
Snel legde ik het geld op de bar.
‘Dag Liam’ zei ik zacht en wierp hem nog een glimlach toe voor ik me omdraaide en vertrok.
Reageer (1)
Wauw, je schrijft echt geweldig!
1 decennium geledenIk heb dan geen abo, want dan zit heel mijn postvak vol, maar ik volg dit zeker!