~16~

‘Ja,’zei ik met een knikje.
‘Je hoeft niet perse de persoon te zijn die dood gaat, maar je moet wel een keus maken, waarbij niemand je kan helpen.’
‘Dat is geruststellend,’zei ik sarcastisch. ‘Raar, dat ik mijn hele leven weet dat ik de persoon die dood gaat, en dat ik er eigenlijk helemaal nog niet klaar voor ben.’
‘Dat maakt nu niet zoveel uit, we moeten iedereen bij elkaar roepen, om dit te bespreken, en misschien komt dit keer Alec ook opdagen.’zei Dionysus. Hij haatte bijeenkomsten, hij vond het zo verschrikkelijk dat alles zo formeel was. Ik snoof, bij die gedacht, als de wereld instort, komt hij misschien wel langs. ‘Ik laat je het wel weten als we naar Olympus gaan.’zei Dionysus.
‘Ik ga maar weer,’zei Apollo, ‘Dan zie ik jullie twee straks wel weer.’zei hij voordat hij weg ging, ik hoef niet mijn ogen dicht te doen, aangezien ik niet doodga. Ik verga niet tot as. Maar als de god van de zon, en ik niet tijdelijk verblind wil worden (wat ik al een keer heb meegemaakt) deed ik snel mijn ogen dicht. Ik voelde de warmte op mijn gezicht.
Ik opende mijn ogen weer toen de warmte verdwenen was. Wat nooit lang duurt.
‘Aira,’begon Chiron.
‘Ja,’
‘Zou je even Alec, eh, je weet wel je connectie ding.’zei Dionysus ongeïnteresseerd.
‘Zal ik doen,’zei ik met een zucht, ik draaide me om en maakte de beweging alsof ik wilde gaan zwaaien.
Snel draaide ik me weer om, ‘Eh, waar kan ik slapen?’vroeg ik aan niemand in het bijzonder.
‘Je mag wel in the Big House slapen,’zei Chiron.
‘Op de zolder met onze Orakel,’zei Dionysus grijnzend.
‘Jaja, wat ben je weer grappig,’ zei ik sarcastisch. Praat nooit zoals ik doe met goden, macht der gewoonte, als ze je toen je klein was vasthielden. Gelukkig ben ik niet van Olympus afgegooid toen ik klein was, zoals Hephaestus. Met haar, heb ik denk ik wel de slechtste relatie, ze is meer van de ‘perfecte’ familie. Ik ben niet letterlijk familie, zoals Chiron. Maar serieus, alle goden zijn volgens mij wel bijna familie, dan niet op de manier die de stervelingen beschrijven. Maar ik denk er niet aan. De meeste beschouwen mij als familie.