~10~
‘Percy, dit is geen goed moment om dit te bespreken.’ Wanneer wel?
Ik rolde met mijn ogen. Ik zuchtte diep, en liep naar beneden. Ik hoorde Percy iets zeggen. ‘Wanneer is dan wel een goeie tijd, morgen, volgende week? Wanneer,’
‘Percy!’riep Annabeth.
‘Percy, waarom zo een haast?’vroeg Chiron.
Ik liep naar buiten. ‘Het is goed Chiron,’zei ik met een diepe zucht. Ik keek Chiron aan, ‘Hij komt er ook zelf wel achter.’ Ik had geen zin om op Chiron te wachten of zelfs op Dionysus. Ik keek naar Percy.
‘Wie denk je zelf dat ik ben?’vroeg ik. Ik probeerde mijn hart onder controle te houden. Niet de woorden kwijt te raken die ik van plan was om te gaan zeggen.
Percy keek me verbaasd aan, ‘Ehm, je kan waren besturen, je ogen en de steen van de medaillon veranderde allebei in de kleur blauw. Dus ik denk, ik heb geen idee-.’
Ik keek naar Annabeth. En toen weer naar Percy. ‘Ik ben een dochter van de elementen.’
Percy keek me met grote ogen aan, snel liep ik door. Langs Percy, Annabeth en Grover. Ik had geen idee waarheen ik ging lopen, maar ergens, alles behalve hier blijven staan. Ik liep zo snel mogelijk door. Zonder het te weten liep ik naar het meer. Ik ging met een plof op grond zitten en staarde naar het water oppervlakte. Ik liet me achterover vallen en sloot mijn ogen.
Ik hoorde iemand naast mij gaan zitten. Ik deed een oog open om te zien wie het was. Het was meisje, ze had een lichte huidskleur, en rood haar. Een jaar of 16, gokte ik, een dochter van Apollo denk ik. Ze keek naar het meer. ‘Je hebt een goed de vlag beschermd.’zei ze met een Brits accent.
‘Dat was nog simpel.’antwoordde ik. Het moeilijkste was om daarna weg te lopen.
Er zijn nog geen reacties.