Hij draaide zich om en viel aan, ik blokkeerde met gemakt zijn aanval en viel aan. Ik keek oppervlakkig naar hem. Ik was beter, hij liep namelijk steeds meer naar achter, naar het beekje, dat vond hij waarschijnlijk wel best. Water was zijn sterkste punt.
Hij stond met een voet in het water. Hij glimlachte. ‘Je hebt geen idee wie ik ben, of wel soms?’vroeg hij met een grijns.
‘Tuurlijk weet ik wel wie je bent Percy Jackson, zoon van Poseidon.’ Ik liet mijn zwaard weer zakken.
Hij keek verbaasd naar mijn zet. Hij stond op het water, die truck kon ik als een van de eerste.
Hij liet zijn arm langzaam omhoog gaan. Her water steeg om hem heen. Alsof hij water oomhoog trok met een touwtje. Hij liet naar mij toekomen. Ik hoefde niet eens te bewegen, alleen maar denken. Ik stopte het water wat naar mij toekwam. Het gedroeg zich alsof er een spiegel voor mij stond.
‘Wat gebeurt er?’vroeg hij verbaasd. Ik liet het water rechtsomkeer maken en liet het tegen Percy aankomen. Ik draaide me om en liep terug naar de vlag. Ik hoorde hem aankomen, ik draaide me snel om, blokkeerde zijn aanval. Als zoon van Poseidon, maakte water hem enkel sterker, ook was hij niet eens nat. Ik maakte een beweging waardoor zijn zwaard op de grond viel, ik sloeg zijn benen onder zijn lichaam vandaan niet letterlijk, hij viel op de grond. Ik duwde mijn zwaard tegen zijn nek. En haalde mijn wenkbrauwen omhoog.
Maar mijn adem stopte. Ik keek recht in zijn ogen. Ze waren zo blauw. Het leek wel alsof ik voor de eerste keer een zonsopgang zag. Voor de eerste ademde, de eerste keer pas echt iets zag. Ik wist gelijk dat ik in grote problemen zat, hij ademde zwaar. Waarom deed hij niets, waarom liet hij het water niet over mij heenkomen? Ik kon niets, behalve in zijn ogen staren en ademen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen