Prologue.

"Kom Lilly! James en Sirius staan te wachten!" fluisterde ik terwijl Lilly en ik naar de kerkers slopen. Het was zo'n dom idee geweest om de leerlingenkamer te verlaten. Helaas wist ik dat toen nog niet. Zweinstein was al een tijd in de ban van de geheime kamer. Er waren veel leerlingen versteend. Modderbloedjes. Ik was geen modderbloedje, nee, ik was een volbloed van een van de bekendste tovenaarsfamilies. Iedereen verwachtte dat ik in Zwadderich zou komen, maar ik kon de Zwadderaars niet uitstaan. Ze waren arrogant en sluw. Ik was aardig en behulpzaam. We renden nog verder tot ik een geluid hoorde. Een slijmerig geluid, alsof een slang door de school kroop. Meteen dacht ik aan Lilly. Zij was wel een modderbloedje. Wat nou als dat wezen uit de geheime kamer kwam. "Wat is dat voor geluid?" vroeg Lilly en ze wilde kijken naar de kant van het geluid. "Nee! Lilly! Niet doen!" schreeuwde ik en ik sprong in haar zichtveld. Een paar slangachtige ogen keken me aan. Toen viel ik neer. Dat was het moment, dat ik stierf.