8. Ready for action
Mijn horloge gaf half elf aan. Ik stond onder het raam van Sean’s kamer, en ik hoorde vier hartslagen. Het geluid van videogames was voor mij duidelijk te horen. Ik hoorde dat iemand de trap op liep, het waren zachte voetstappen, waarschijnlijk een vrouw. Ik hoorde een deur opengaan.
‘Jongens, gaan jullie slapen? Het is half elf,’ hoorde ik de vrouw zeggen. Het zou waarschijnlijk Sean’s moeder zijn. Ik hoorde de jongens wat afkeurend mompelen. Ik bleef wachten tot ik zeker wist dat ze in bed lagen. Ik hoorde Sean’s moeder een goede nacht wensen en zag het licht uitgaan. Perfect. Voorzichtig en geruisloos klom ik door het raam. Ik had een zaklamp bij me. Ik knipte de zaklamp aan, recht in Jason’s gezicht. Ik hoorde de jongens schrikken. Hun hartslagen gingen omhoog.
‘W- wie is daar?’ vroeg Jeremy. Ik bleef stil, maar liep op de jongens af, de zaklamp nog steeds zo gericht dat niemand kon zien dat ik het was.
‘Wat wil je van ons?’ vroeg Damien. Ik hoorde rechts was geschuifel. Ik scheen de zaklamp in Sean’s gezicht. Ik vervormde mijn stem voordat ik sprak.
‘Liggen jij,’ beval ik hem. Hij schrok en liep terug naar zijn bed.
‘Sneller.’
Hij liep sneller en struikelde over zijn eigen voeten. Hij kwam op zijn bed terecht.
‘Wie van jullie offert zich op om zijn vrienden te laten leven?’ Ik scheen de zaklamp een voor een in hun gezichten. Ik kon zien dat ze allemaal doodsbang waren. Mooi zo.
‘WIE?!’ De jongens keken elkaar aan, allemaal te bang om zichzelf op te offeren. Doodsbang keken ze me aan.
‘Wie ben jij? En wat ga je met ons doen?’
‘STILTE!’ schreeuwde ik. De hartslagen werden hoger en hoger.
‘Als niemand van jullie zichzelf vrijwillig opoffert, zal ik een van jullie moeten kiezen. Of misschien wel allemaal? Willen jullie dat?’ Nog steeds staarden ze me doodsbang aan. Die blikken, geweldig. Die had ik voor geen goud willen missen. Damien maakte aanstalten te gaan praten.
‘Nee, Damien. Ik zei stilte.’
‘Hoe ken jij mijn naam?’
‘STILTE!’
‘Geef ons dan onze antwoorden. Wie ben je, wat ga je met ons doen, hoe ken jij onze namen?’
‘Ik heb je gewaarschuwd. Ik heb je drie keer gewaarschuwd. Drie maal is scheepsrecht.’ Ik klikte de zaklamp uit en wachtte. Ik wachtte een minuut. In die minuut werden ze allemaal nog banger. Ik woog voor mezelf een paar dingen af. Zou ik ze vermoorden? Ik wilde wel, maar dan had ik rode ogen. Voordat ik die kwijt was, kon ik niet naar school. Dat zou ongeveer twee weken zijn. Ik kon zeggen dat ik ziek was. Maar wat als iemand me op kwam zoeken? En wie is er nou twee weken achtereen ziek? Maar was het het waard? Ja, ik vond van wel. Ik gromde, en hoorde de jongens schrikken. Ik zette me klaar in aanvalspositie…
Mag ik weer reacties en kudo's van jullie?
Reageer (1)
Oh. My. God.
1 decennium geledenDat gaat ze toch niet echt doen hè?! Dat is echt erg Maar wel weer goed verzonnen, spannend voor de verhaallijn (A)Snelverder (flower)Anders ga ik je bijten