1. The beginning
Tijd gaat vlug
En als de tijd voorbij is
Komt het nooit meer terug
Wees paraat
Stap niet opzij
Zie het onder ogen
Doe het voor mij.
Wat als je zelf niet eens wist wie je was? En als je er achter kwam, kon je dan nog jezelf blijven? Was je leven niet één grote grap? Kon je die zelf besturen of werd je gebruikt als een soort marionet? Dat het hele leven maar een poppenkast was, wij waren allemaal Jan-Klaassen en Katrijn. We werden gebruikt door kleine kinderen die ons hele leven overhoop haalden.
Zo zag ik het leven, niets meer en niets minder. Een paar kleine kinderen die je leven verpestten. Maar soms leek er een klein meisje een hart te hebben. Een meisje die geloofde in mooie dingen, in liefde, vriendschap en magie. Zoals op die dag dat ik een brief kreeg. De mooiste brief die ik ooit had gekregen. Ik kreeg nooit veel brieven, soms een paar van mijn tante's die in het buitenland woonden. Ik had nooit geweten waarom zij in het buitenland woonden, maar ik wist wel dat het de reden was waarom ik in een weeshuis terecht was gekomen. Wat mij veel ellende had bezorgd.
Maar die dag, die ene dag, kreeg ik een brief van Hogwarts School of Witchcraft and Wizardry. Ik wist dat ik anders was, ik wist dat er een reden was voor het rare gedrag dat ik al vertoonde op jonge leeftijd. Zo kon ik speelgoed naar me toe laten vliegen, blaadjes in brand laten vliegen en het licht aan en uit doen, maar dat ik een heks was en dat er nog meer waren zoals mij, was een verrassing. Een mooie verrassing. Ik kon weg uit dit verschrikkelijke weeshuis. Bij de standaard brief van Hogwarts, zat nog een persoonlijke brief van Dumbledore, in die brief stond dat ik na mijn eerste lesdag bij zijn kantoor langs moest komen en dat hij mijn boeken en andere spullen zou kopen voor mijn eerste cursusjaar. Bij de brief zat ook een treinkaartje voor de Hogwarts Express op perron 9 driekwart.
Ja, die dag veranderde mijn leven en dat vond ik helemaal niet erg. De eerste keer dat ik geluk voelde, het was geweldig.
Het station was dichtbij, ik kon het lopen bereiken. Ik had een kleine sporttas gevuld met mijn spullen. Het waren er niet veel. alles wat je nodig had in het weeshuis was daar ook te vinden en werd voornamelijk gedeeld met andere bewoners. Onderweg naar het station probeerde ik de school voor te stellen. Aan heksen dacht ik al snel aan kline, vieze, krakkemikkige hutjes. Ik dacht aan grote puntmutsen en kromme neuzen met een grote wrat erop. Zal ik ook zo worden? dacht ik. Zal ik ook een enorme neus krijgen? Misschien had ik er nu al een! Ik greep naar mijn neus en voelde of hij nog normaal, gelukkig was dat het geval. Ik keek om me heen, ik hoopte Londen weer te zien. Londen was de mooiste stad die ik ooit had gezien. De cultuur heerste en de mensen voelden dat. Iedereen genot in Londen, zoals ik zelf ook deed. Misschien kwam ik wel helemaal niet terug, of juist wel. Misschien kwam ik volgende week al weer terug omdat ik heimwee had? Misschien bestaat die hele school wel niet en was het een grap van een paar jongens die het leuk vonden om me te pesten. Nee, ergens wist ik dat dit niet bedacht kon zijn. Ik pakte de brief erbij en las de krulletters erop.
Mrs H. Smith
The orphanage near Kings Cross,
Chalton Street 7,
London.
Ik keek achterop de verzegeling. Nee, dit was echt.
Bij de aankomst op het station ging ik snel het kleine boekenwinkel in. Daar kocht ik een paar boeken voor onderweg en daar op school. Ik hield genoeg geld over om daar te betalen voor mijn schoolboeken en andere spullen. Ik liep wat rond het station, ik was vroeg. Ik ging zoeken naar het perron, maar die was niet te vinden op de plattegrond. Ik was ook niet de sociaalste persoon die vragen durfde te stellen aan vreemden. Ik ging naar perron negen, daar ergens moest 9 driekwart zijn. Ik zag alleen perron 9 en 10. Ik keek hulpeloos om me heen. Toen drong het tot me door: het was wel een grap. Ik wilde bijna gaan applaudisseren, dit had hun andere grappen overtroffen. Ik ging op een bankje voor me uit staren, nadenken wat nu te doen. Al was het niet moeilijk, ik moest hoe dan ook weer terug. Mijn vrolijke stemming droop mijn schoenen in. Daar gaat het dan, mijn leven is verpest, opnieuw. Ik keek voor me uit, naar de muur tussen 9 en 10. In een fractie van een seconde staan er ineens 2 mensen voor de muur, zo maar uit het niets. Het trok mijn aandacht, alleen mijn aandacht. Andere reizigers leken het niet door te hebben. De oude vrouw met de rare hoed liep op me af.
'Pardon, ben je een heks?' vroeg de vrouw. Ik trok mijn wenkbrauwen opgetogen op. Ik sprong overeind waardoor de vrouw naar achter stapte van schrik.
'Ja, ja! Ik heb een brief gekregen, maar ik dacht dat het een grap was van een paar jongens. Kunt u mij vertellen waar perron 9 driekwart is?' zei ik opgelucht. Het was dus toch geen grap, ik ging toch weg, weg van dat van verschrikkelijke weeshuis en weg van het mooie Londen.
'Ben je eerstejaars? En ook nog een muggle-born? Waar zijn je ouders? Ik ben mevrouw Longbottom, mijn kleinzoon is ook eerstejaars, hij heet Neville, wellicht komen jullie elkaar tegen,' ratelt ze.
'Eh, ik heb geen ouders meer, maar kunt u mij vertellen hoe ik op perron 9 driekwart kom?' hield ik het kort. Ik wilde zo snel mogelijk op het perron komen, de trein zou al bijna vertrekken. Mevrouw Longbottom sloeg de handen tegen haar mond aan toen ik vertelde dat ik geen ouders meer had. Ik zag aan haar dat ze geen vragen meer wilde stellen.
'Kom maar, mijn kind,' ze trok me mee. We stonden nu recht tegenover de muur van perron 9 en 10.'Je moet recht op die muur af lopen, wees niet bang, je zal er zo door heen gaan. Mijn man zal het voordoen,' zei ze. De man keek op toen hij zijn naam hoorde. Hij knikte kort. Hij ging vlak bij me staan en rende toen af op de muur. Ik dacht even dat hij er tegen op zou knallen, maar hij gleed zo door de muur heen. Hij was verdwenen.
'Maak je geen zorgen voor de muggles om je heen, die zullen niks door hebben. Veel succes, ook op school!' vertelde me als laatste. De man was weer terug en liep naar zijn vrouw toe. Ik knikte kort en pruttelde nog een bedankje. Ik richtte me op de muur. Ik mocht niet bang zijn, ik mocht niet nog langer vastzitten in de wereld van verderf. Ik wilde magie zijn, het mooiste op aarde, dat wel bestaat. Ik begon te lopen, wat al snel rennen werd. Ik was niet bang om tegen de muur op te botsen. Wat als dat zou gebeuren? Dat boeide me dan niks, ik had het er voor over. Ik moest weten of het echt was, en als het echt was, was dat het beste wat me zou over komen. Ik rende op de muur af. De muur kwam dichterbij tot het moment dat ik de muur zou moeten voelen. Maar de muur gleed mij zo voorbij. Alles was zwart en voor ik het wist stond op een gloednieuw perron. Het zag er anders uit als de andere perrons op het station. Deze was mooier en... magisch! Op een bordje stond "Perron 9 driekwart". Ik glimlachte, het was gelukt.
Aan boord had ik mijn sporttas naast mij gepland, hopend dat er niemand naast mij ging zitten. Wat moest ik zeggen? Wat moest ik doen? Ik voelde dat de trein in beweging kwam. Ik was zo gespannen. Ik wist niet wat ik moest verwachten, was het mooier dan verwacht? Wat verwachtte ik eigenlijk? Vieze hutjes, maar dat kan toch niet? Zo'n mooie trein... De school moest fantastisch zijn.
Toen de trein harder begon te reiden en we het station afreden, kwamen er twee jongens langs lopen. Ze keken naar mij en mijn sporttas. Ze vonden mij interessant en besloten om tegenover mij te gaan zitten.
'Mogen wij hier zitten?' vroeg de ene jongen. Ik knikte. Ik keek naar de jongens. Ze waren een tweeling. Het was geen normale tweeling. Normale tweelingen hadden verschillen, zij waren identiek. Ze hadden rood haar, een spitsige neus. Hun kleren waren slobberig en versleten, maar ze leken mij grappenmakers. Mijn voorspellingen kwamen niet veel later uit. De ene stak zijn tong naar mij uit omdat ik hem zo zat aan te staren. Ik werd rood en keek snel weg.
'Haha, ik zit alleen maar met je te dollen! Ik ben Fred Weasley, by the way. En dat is mijn broer George,' zei hij lachend. George gaf een snel knipoogje. Zijn blik gleed toen op mijn sporttas.
'Waarom heb jij geen hutkoffer?' vroeg hij.
'Omdat daar alles in past,' zei ik zachtjes.
'Hoe kan daar alles in passen? Heb je wel alle boeken? En gewaden? Heb je wel een ketel?' vroeg Fred. Ik schrok op.
'In de brief stond niets over gewaden!' riep ik angstig uit.
'Rustig, rustig!' reageerde Fred.'Mag ik die brief zien?'
Ik rommelde wat in mijn zakken en haalde uiteindelijk de envelop met de brieven eruit. Fred nam hem aan en maakte de envelop open. Hij lees alles grondig door.
'Je moet wel heel bijzonder zijn als Dumbledore alle spullen voor je koopt. Maar hoe kun je de ceremonie bijwonen als je geen gewaad hebt? Ik ga even professor McGonagall opzoeken voor je,' zei George. Hij stond op en verliet ons. Fred keek mij met geknepen ogen aan. Ik durfde hem niet aan te kijken, dus keek ik naar buiten, naar de landschappen.
'Wie ben jij?' zei Fred uiteindelijk. Ik keek hem aan. Ik dacht na. Wat was een logisch antwoord? Ik wist het niet dus haalde ik mijn schouders op. Fred keek me aan met opgetrokken wenkbrauwen.
'Ik weet het niet. Ik ben een wees. Ik heb geen idee wie mijn ouders zijn en hoe ze zijn gestorven. Mijn tantes vertellen mij niks, ze willen er niet over praten. Ze barsten dan weer uit in tranen ofzo, ik heb geen idee en ik word er gek van. Ik wist wel dat ik anders was, maar een heks? Dit is gekkenwerk, maar echt fantastisch. Ik had altijd al in magie geloofd, in theorie. Maar nu je vraagt wie ik ben, ik heb echt geen idee, het spijt me,' brandde ik los. Ik moest mijn frustratie kwijt, het was ook gekkenwerk, dat is het nog steeds. Fred glimlachte alleen maar.
'Zo zo, je kan praten!' lachte hij.'Maar je weet het echt niet? Misschien dat je daarom hulp krijgt van Dumbledore? Ach, ik vind het leuk dat je erbij bent, welcome to Hogwarts! Mijn broertje is ook eerstejaars, ik hoop dat hij ook bij Gryffindor komt, daar komen alle leuke mensen, jij komt er vast ook! Als je maar niet bij Slytherin komt, daar zaten alle tovenaars die zich hebben aangesloten bij you-know-who. Hij zat zelf ook bij Slytherin.'
Ik wilde gaan vragen wie you-know-who is, en wat Gryffindor en Slytherin zijn, maar ik kreeg de kans niet omdat professor McGonagall op dat moment bij ons stond.
'Dus jij bent Hayley Smith? Dumbledore heeft me over je verteld. Hij was inderdaad vergeten dat je je gewaden nu al nodig hebt. Ik heb hier je gewaden, kom gelijk maar mee zodat je je kan omkleden,' zei ze. Professor McGonagall zag er oud uit, en zeker niet aardig. Ze droeg een smaragd groene jurk met een grote heksen hoed. Moest ik die ook aan? dacht ik alleen. Haar ogen staarden je aan als kattenogen, wat mij verbaasde.
Nadat ik me had omgekleed ging ik weer terug naar mijn plek. George en Fred zaten daar met snoep naar andere mensen te gooien. Ze hielden op toen ik eraan kwam. Zij hadden hun gewaad ook al aan.
'Hey, Hayley, weer terug? We hebben veel snoep meegenomen van huis. Niks zeggen tegen ons broertje, Ron, hij heeft alleen boterhammen, echt heel zielig, ok niet, pech voor hem!' lachte Fred. Ik glimlachte alleen maar, maar maakte me vooral zorgen om wat me te wachten staat.
'Wat is Gryffindor? En Slytherin?' vroeg ik blozend.
'Dat zijn de afdelingen op Hogwarts. Je hebt Gryffindor, Slytherin, Ravenclaw en Hufflepuff. Bij Gryffindor zitten de ridder' - ze maken een macho-beweging - 'bij Slytherin de slechterikken, bij Ravenclaw de nerds en bij Hufflepuff zit de rest die niet bij een van de andere passen. Wij zitten zelf in Gryffindor, dus wij zijn koel,' vertelde George. Ik moest lachen, ze waren leuk, dit was geweldig. Ik kreeg eten van hen, want zelf had ik er niet aan gedacht, we hadden lol, we vertelden dingen over zichzelf. De tijd leek veel sneller te gaan, en voor we het wisten kwam de trein langzaam tot stilstand, we waren aangekomen bij Hogwarts.
Er zijn nog geen reacties.