Foto bij Schrijfwedstrijd Amused - Opdracht 1 - Koninklijke vooroordelen

Het verhaal is niet heel goed, maar ik denk dat het er wel mee door kan. ^^

Er waren eens een gelukkig getrouwde koning en koningin. Ze regeerden over een vredig en vruchtbaar land, en al hun onderdanen waren gelukkig. Zo ook het Koninklijke echtpaar, dat aan niks te kort had. Alle wensen van de koningin waren vervuld, op één na; een kind.
Naar mate de jaren verstreken werd de koningin ouder, en werden haar kansen om een baby te krijgen geringer. Haar hoop om ooit trippelende kindervoetjes in de kasteelgangen te horen vervaagde. Ze zakte weg in een dal van depressie.
De koning kon er niet tegen om aan te moeten zien hoe het zijn geliefde vrouw steeds slechter verging. Hij zelf had ook graag een nakomeling gewild, die hij op zou kunnen voeden om later zijn plek aan het hoofd van het land in te nemen. Maar pas nu hij aan de verslechterende gezondheid van de koningin met eigen ogen kon zien hoe erg het verliezen van de kinderdroom voor haar was, besloot hij alles op alles te zetten om een oplossing voor het probleem te vinden.
Hij begon met het laten versturen van uitnodigingen naar iedere dokter in het hele land. Toen dat niet werkte, nodigde hij alle wijze mannen, geleerden en zelfs wiskundigen uit om zijn vrouw te onderzoeken. Geen van hen wist zich raad.
Net toen ook de koning de hoop begon te verliezen, en hij zich probeerde neer te leggen bij het feit dat zijn vrouw en hij kinderloos oud zouden worden, kwam er een lakei zijn studeerkamer binnen gesneld.
‘Hoogheid!’ riep de anders altijd zo beheerste man, die nu behoorlijk geschrokken leek. ‘Hoogheid, er is een heks het kasteel binnen gedrongen!’
De koning stond op toen twee ridders een onverzorgde, oude vrouw aan haar armen de kamer binnen sleurden. Ze gooiden haar ruw op de grond voor de voeten van hun heerser, maar de vermeende heks krabbelde overeind. De koning herkende haar als Hille, een vrouw die in het bos buiten het dorp woonde en daar twijfelachtige praktijken bedreef. Maar hij was een rechtvaardig man, dus had hij niet toegegeven aan de roep van het volk om haar op de brandstapel te werpen. Er was tenslotte geen bewijs dat ze werkelijk magie bedreef, op de vele potjes met kruiden en dierenuitwerpselen die ze in haar huis bewaarde na.
‘Goedendag, uwe majesteit,’ lispelde ze. Ze had een sluwe glimlach op haar gezicht die de koning niet beviel.
‘Wat drijft jou hierheen, Hille?’ vroeg hij streng.
‘Geruchten. Geruchten dat u hulp van dokters inschakelt. En dat zij u niet de dienst kunnen leveren waarnaar u verlangt.’ Ze likte nerveus over haar lippen. ‘Ik wel.’
De koning zweeg een lange tijd. Uiteindelijk zei hij, tot ontsteltenis van de ridders die Hille bij hem hadden gebracht; ‘Breng haar naar de koningin. Geef haar wat ze nodig heeft als ze ergens om vraagt.’
‘Maar Sire,’ protesteerde een van de dappere ridders. ‘Ze is niet te vertrouwen!’
‘Doe wat ik zeg,’ beval de koning.

Negen maanden later lag de koningin uitgeput maar dolgelukkig in bed, met een wonderschone kleine dochter in haar armen. De koning liet Hille weer bij zich roepen in de troonzaal.
‘Ik ben u zeer dankbaar, u hebt onze dierbaarste wens vervuld. Zeg mij wat ik voor u kan doen om mijn dankbaarheid te tonen. Ik ben tot alles bereid, er is geld in overvloed. Noem uw prijs.’
‘Ik hoef uw geld niet, ik heb het niet nodig,’ zei de oude vrouw afwijzend.
‘Maar er zal toch zeker wel iets zijn dat ik voor u kan doen? Ik zal u alles beloven waar u om vraagt.’
Het sluwe lachje speelde weer om Hilles lippen. ‘In dat geval heb ik toch wel een klein verzoek. Ik wil een afspraak maken.’
‘Vertelt u het mij, ik zal overal mee instemmen,’ zei de koning, die door de vreugde om de geboorte van zijn kerngezonde dochter overmoedig werd. Hille grijnsde vals nu haar plan had gewerkt.
‘Als uw dochter voor haar achttiende verjaardag nog niet getrouwd is, wordt ze aan mijn kleinzoon uitgehuwelijkt.’
De koning keek geschrokken naar de vrouw tegenover hem. Hij begreep dat ze hem erin had geluisd, maar hij kon er niet meer omheen. Hij was een man van zijn woord, en hij had al beloofd om haar alles te geven wat ze vroeg. ‘Goed,’ zei hij, kokend van woede. ‘Maar tot dan wil ik jou hier niet meer zien. Verdwijn uit mijn ogen, oplichtster!’ Hille deed wat hij zei, maar met een geniepig glimlachje. Ze had wat ze wilde.

De kleine prinses werd Violet gedoopt. Violet had een gelukkige jeugd. Ze groeide op, en bleek niet alleen wonderschoon te zijn, maar ook bezat ze een hart van goud en was ze erg slim. De burgers waren dol op haar. Ze bezat alle kwaliteiten die men zou zoeken in een toekomstige koningin.
En toch was ze een constante bron van zorg voor haar ouders. Ze was namelijk ook erg eigenwijs, en ging haar eigen gang. Ze ging graag op zoek naar avontuur, en kwam daardoor niet zelden in de problemen.
Toen ze twee was, kwam het geschrokken kindermeisje op een dag naar de koning en koningin toe met de mededeling dat hun dochtertje was verdwenen. Het hele kasteel werd overhoop gehaald, en alle bediendes legden hun werk neer om naar de kleine Violet te zoeken. Aan het einde van de dag, toen men de mogelijkheid begon te overwegen dat ze misschien ontvoerd was, vond een lakei haar. Ze lag opgekruld naast de hond in zijn mand, en sliep als een roosje. Niemand was zo wreed om Violet nog iets te verwijten als hij haar onschuldige gezichtje zag terwijl ze daar lag.
Toen ze zeven was, kwam de privéleraar van Violet overstuur naar de koningin toe. Hij vertelde dat hij de prinses had willen leren schilderen, maar dat het ondeugende meisje in plaats van het witte doek de muur van de kamer had beklad toen hij de kamer even had verlaten omdat hij extra verf had willen halen. De koningin kwam hoogstpersoonlijk poolshoogte nemen bij het ongeoorloofde kunstwerk van haar dochter, maar toen ze zag dat Violet haar, de koning en zichzelf had geschilderd, hand in hand, vergat ze vertederd haar intenties om haar de les te lezen.
Toen Violet twaalf was, kreeg de koning van de stalmeester te horen dat er een paardendief in de stallen was geweest. Hij stuurde twee van zijn dappere ridders erop uit om de man te vangen die het mooiste paard uit de stallen had gestolen, het rijdier van de koning zelf. De ridders waren nog steeds op zoek naar de dief, toen de stalmeester zag dat Violet het paard van de koning zijn stal in leidde. Ze had het meegenomen voor een ritje omdat ze behoefte had aan frisse lucht, vertelde ze haar vader later. En zodra hij de berouwvolle, fonkelende tranen in haar anders zo vrolijke blauwe ogen zag, kon hij het niet meer over zijn hart verkrijgen haar te straffen.
Violet deed waar ze zin in had, en hoewel het nooit haar bedoeling was om haar ouders daarmee te beledigen of hun gezag te ondermijnen, was dit regelmatig wel het geval. Want een koning die zijn eigen dochter niet eens in de hand kon houden, zou toch nooit een land kunnen besturen? Bovendien stapten er zo nu en dan hatelijke personen naar voren die voorspelden dat een slechte tijd voor het land zou aanbreken zodra Violet koningin werd.
Maar toen ze zeventien was, begonnen de problemen pas echt. Haar ouders hadden haar nooit verteld over de afspraak die ze hadden met Hille, maar haar vader was nu gedwongen om te zorgen dat zijn dochter snel een man zou vinden. Hij was erg op haar gesteld, dus wilde hij niet dat ze met iemand zou trouwen die haar niet waard was. Maar het was moeilijk, zo niet onmogelijk, om iemand te vinden die Violet in toom kon houden.
Er was Violet wel verteld dat het de bedoeling was dat ze voor haar achttiende levensjaar een man zou vinden, maar het jonge meisje bekommerde zich er verder niet meer om. Ze genoot veel te veel van de vrijheid die ze bezat, en die ze nog lang niet kwijt wilde. Zo kwam het dat het al de dag van haar verjaardag was. De koning had een bal georganiseerd, in een laatste, bijna wanhopige poging om Violet niet kwijt te moeten raken aan de ongetwijfeld barbaarse kleinzoon van Hille.
Violet wist dat haar ouders het bal goed bedoelden, dus liet ze alles braaf over zich heen komen. De hofdames hesen haar in haar mooiste jurk en de kapper was voor haar gevoel een eeuwigheid bezig om haar krullen in de juiste vorm op haar hoofd te positioneren.
Het feest was groots. Er waren ontelbaar veel adellijke mensen aanwezig, en de koning had gezorgd dat alle mogelijke huwelijkskandidaten voor zijn dochter een uitnodiging hadden ontvangen. Violet zag er prachtig uit, hoewel ze haar hele opmaak erg ongemakkelijk vond. De jurk zat te strak, en haar haar droeg ze liever los. Maar de prinsen en andere belangrijke mannen kon haar gemak niet zo veel schelen, leek het wel. Ze sleurden haar de hele avond over de dansvloer.
Ze wist dat haar ouders erg graag wilden dat ze een echtgenoot zou vinden, maar ze zag het zelf nog niet zitten. Al deze mannen waren ontzettend streng, netjes en goed opgevoed. Ze wilde iemand die avontuurlijker was ingesteld. Er waren slechts heel weinig die haar enigszins bevielen, maar ook zij hadden allen iets waardoor ze afgekeurd werden.
De een trapte tijdens het dansen steeds op haar voet of had totaal andere interesses dan zij, de ander lachte te hard om zijn eigen grapjes of gluurde constant naar een andere vrouw. Maar, wonder boven wonder, was er toch één man waar ze meer dan een enkel nummer mee danste. Er stond nog een hele rij te wachten op hun beurt, en iemand wilde de prins die momenteel beslag op haar legde daar op wijzen, maar hij werd tegengehouden door de koningin. Zij en de koning hadden verrukt opgemerkt wat er aan de hand was, en probeerden nu uit te vinden wie de gelukkige man was waar Violet haar oog op leek te laten vallen.
De muziek stopte voor een moment, en de dansvloer werd eventjes overspoeld door mensen die van de ene naar de andere kant liepen of in het midden een praatje stonden te maken. Tien minuten later hervatte het orkest hun werk weer. De koning speurde de dansende stellen af, op zoek naar zijn dochter. Toen hij haar niet vond liep hij gehaast naar de koningin toe, en alarmeerde haar.
De situatie werd nog meer gespannen toen de klok met één doffe dreun aangaf dat het half twaalf was. Nog een halfuur, en dan zou Violets achttiende verjaardag afgelopen zijn.
Net als op haar tweede werd het hele kasteel doorzocht. Maar dit keer lag ze niet bij de hond. Toen er nog vijf minuten over waren wierp de koningin zich snikkend tegen haar man aan. ‘O schat! Net nu het lijkt alsof we alles hebben, zal het leven van onze dochter geruïneerd worden door die verschrikkelijke heks!’
‘Mama! Waarom huil je?’ vroeg een stem die ze meteen herkende. Violet stond naast haar, met de prins waarmee ze die avond had gedanst. Ze glunderde. ‘Ik heb heugelijk nieuws. William heeft me ten huwelijk gevraagd, en ik heb ingestemd.’
‘Ach, Violet,’ was alles wat de geëmotioneerde koningin nog uit kon brengen. Zou alles dan toch nog goed komen? Deze William was een knappe, nette jonge man, en hij leek oprecht van hun dochter te houden, en zij van hem. Hij zou een goede koning zijn, met Violet als koningin.
Maar juist op dat moment sloeg de klok twaalf. Alle hoop was verloren, want het was te laat. Violet zou niet meer kunnen trouwen met de man van haar keuze, maar ze zou uitgehuwelijkt worden.
Hille stond opeens voor hun neus, hoewel niemand haar binnen had zien komen. Ze glimlachte. ‘Ik zie dat jullie mijn kleinzoon al gevonden hebben?’
‘Oma, wat doet u hier?’ vroeg William verbaasd.
De bruiloft van Violet en William werd de grootste in de geschiedenis van het koninkrijk, en de koning en koningin hadden nu eindelijk écht alles waar ze ooit om hadden kunnen vragen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen