“Ja April?” Mijn drakenvader?! Hoe kon hij hier zijn?! Hij zit gevangen! Dit klopte niet! Ik moest hem redden! “Wat doet U hier?!” Ik herkende hem, maar hij zag er enorm uitgeput uit. Hij zat gevangen, hij kon geen kant op. Was hij dan toch ontsnapt? Anders gaf hij wel adviezen voor het trainen door zijn stem in mijn hoofd te plaatsen. “Ik kom je een opdracht geven April,” onderbrak hij mijn gepeins, “Je kunt dit namelijk niet helemaal alleen doen. Zelfs niet als je ook het paarse vuur onder de hand krijgt.” Ik schrok me kapot, waren er dan nog meer drakenkinderen?! Vader had altijd gezegd dat ik het enige drakenkind was. Het enige kind dat deze gave bezat. Ik was toch zeker de uitverkorene?! “Ik weet wat je denkt April,” zei mijn drakenmeester rustig, “en je bent ook de enige. Je moet je eigen hulp gaan zoeken. Hier in de omgeving. Je moet jezelf goed voelen bij je toekomstige hulp, dat is heel belangrijk. Een vreemde is niet goed voor de communicatie.” Ik begreep er niks van, hij was ineens vrij… tenminste.. en nu moest ik ook nog hulp gaan zoeken. “De gewone mensen bezitten geen krachten. Ze zouden volledig weerloos zijn tegen de drakenjagers! Hoe kan dat nou?!” mijn drakenvader schoot in de lach maar ik snapte de lol er niet van. “Vader!” schreeuwde ik. “Het blijft voor jou meester op dit moment jongedame, ik leer je namelijk nog steeds dingen. En je hebt gelijk qua de mensen. Ze kunnen zoals ze nu zijn inderdaad niks beginnen tegen de drakenjagers, maar als jij ze veranderd in drakenkinderen en ze traint dan komt het allemaal wel goed.” “Maar meester! Dat kan ik toch helemaal niet! Dat is onmogelijk!” Hij lachte weer. Op dat moment had ik echt zin om hem een klap te verkopen maar ik hield me in. “April mijn kind! Niets is onmogelijk! Dat je zomaar je eerste les vergeet!” Ik grinnikte. “Meester, dat was de tweede les.” Even keek mijn vader verbaasd en grijnsde dan. “Fijn, je hebt dus toch opgelet. Kom, ik zal je de hand geven waarmee je andere mensen ook kan veranderen in een soort drakenkind.”
Daar stond ik dan, samen met mijn drakenvader, midden in de gevechtszaal. Ik keek even de ruimte rond, hij leek nu wel nog mooier en groter dan anders. “April, dit is wel een speciale dag hè? Eerst je nachtmerrie kwijtraken en nu krijg je de hand.” Glimlachte hij. “U heeft de hele dag meegekeken hè?” hij knikte en vanbinnen werd ik een beetje boos. “Heb ik nou helemaal geen privacy meer?!” boos keek ik naar hem. “Natuurlijk wel popje. Ik kijk alleen als je traint hoor. Voor de rest hou ik me overal buiten. Behalve op je verjaardag… daar moet ik gewoon bij zijn…. Eah, nu terug op het belangrijke onderwerp! De hand.” Ik knikte hevig. Best aardig dat hij ook op mijn verjaardag kwam kijken, dat had ik nooit verwacht. Hij ging vlak voor me staan. “Steek je hand naar voren.”
Ik deed wat me gevraagd werd en ik stak mijn hand naar voren. Mijn andere hand hield ik slap naar beneden met het geweer er nog in. Het was opzich best fijn om met mijn vader in de gevechtsruimte te staan maar ik begreep het nog niet helemaal, hij kon niet ontsnappen. Ik keek naar mijn drakenvader die nog steeds het felle licht om zich heen had. Om me te concentreren sloot ik mijn ogen maar, ook voor het felle licht. Mijn hand begon iets te gloeien toen mijn vader begon te mompelen. Het was eigenlijk best pijnlijk maar doordat ik zo moe was deed het me niks. “Het is klaar April.” Zei mijn drakenvader plots. “April?! Slaap je nou?!” Ik opende mijn ogen en grijnsde. “Nee hoor, ik deed me ogen dicht tegen het felle licht, ik ben behoorlijk moe.” Hij grinnikte. “Dat geloof ik graag April, ga jij maar slapen.” Ik knikte en liet mijn hand zakken. Even keek ik nog naar hem en glimlachte zacht, daarna draaide ik me om en liep weg. “Owjah April, laat dat geweer maar hier. Ik wil niet dat je jezelf bezeert.” Ow, het geweer. Ik was het helemaal vergeten. Voorzichtig legde ik het op de grond neer en bedacht me iets. “Hoe werkt het?” vroeg ik. “Dat schrijf ik wel op een papiertje.” Zei hij glimlachend. Ik knikte en liep de kelder uit, op naar boven en slapen.
Ik keek naar mijn hand die gegloeid had. Ik lette niet echt op en liep bijna tegen de muur aan. Mijn hand voelde warm aan, alsof iemand me vast had. Mijn vader… niet aan denken. Snel ging ik boven in bed liggen en begon te denken. Ik zou hulp moeten vinden, maar van wie? Amy zou vast wel willen helpen. Dan zou zij de eerste zijn. Maar wat nou als ze het niet wou? Of wat nou als het haar pijn zou doen?! Nee, ik zou het niet als eerst bij Amy doen, ik zou nooit willen dat ze pijn leed. Ik zou het in mijn kleine vriendengroepje op school vragen. Cathelin zou het vast wel willen, haar kon ik ook vertrouwen. Maar soms had ik het gevoel dat ik alleen vriendinnen met haar wou zijn omdat ik haar broer leuk vind. Olivier. Maar dat is zeker niet zo, zij Amy en ik zijn the three girls for ever, kortom: niet van elkaar te scheiden. Tristan en Thomas wouden zeker ook wel meewerken. Ook wel de T-brothers, omdat ze tweeling zijn. Ze voelen elkaar perfect aan en zijn onwijs aardig naar anderen toe. Soms kunnen ze zelfs elkaars gedachten lezen! Dat is zo onwijs gaaf, ze zijn paranormaal begaafd of iets dergelijks. Als hun allemaal zouden willen zouden we al met zijn 5en zijn. Ons vriendengroepje is onwijs hecht, ze willen vast wel helpen. The three girls for ever en de T-brothers. That would be great. Maar ik mag eerst wel die hand onder de knie gaan krijgen.. Nu eerst slapen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen