Foto bij Hoofdstuk 12 - The area gets smaller

En hier is hoofdstuk 12 :)
Dit zijn tot nu toe alle hoofdstukken die ik af heb, en ik ben bezig met hoofdstuk 13. Mara het duurt wat langer voordat die komt;)

De knal van het kanon galmt door de Arena en echoot nog even na. Ik heb moeite om niet in slaap te vallen, ook al maakt het ding in het net om de zoveel tijd vreemde geluiden. Het lukt net. De ruwe bast van de naaldboom helpt daar ook bij, omdat ik geen enkele minuut een comfortabele houding kan vinden.
Terwijl de zon langzaam maar zeker de achtste dag in de Arena verlicht, luister ik angstvallig naar het net. Het kraakt elke keer als het beest beweegt en ik ben doodsbang dat ie het begeeft.
De zon klimt steeds hoger en langzaam begin ik de contouren van het beest te zien. Het is een groot beest met een wollige vacht en ronde oren. Ik herken het ergens van. En dan, als de zon hem steeds meer verlicht, weet ik het eindelijk. Ik was tien jaar.
‘Johanna, kijk uit!’
De stem van mijn vader deed me opschrikken. Hij klonk bang, en dat gebeurde niet vaak. Als mijn vader bang klonk, dan was er iets aan de hand.
Mijn vader kwam aanrennen en ik stopte met houthakken. Hij greep mijn hand en sleurde me mee.
‘We moeten hier weg!’ riep hij. Toen pas hoorde ik het angstaanjagende gebrul.
We renden en renden, maar het beest was sneller. Ik was moe en ik kon niet meer. Dat was precies het moment dat ik struikelde. Ik gilde en viel in een hoop bladeren. Ik keek achterom en zag dat het beest snel dichterbij kwam. Ik gilde, kneep mijn ogen dicht en stak als een laatste poging mijn kleine bijltje recht vooruit.
De schok kwam onverwachts en ik werd een meter achteruit gesmeten, met pijn in mijn armen. Ik deed mijn ogen open en zag het beest, mijn bijltje door zijn eigen kracht diep in zijn borstkas.
Het was de grootste beer die ik ooit had gezien. Een grizzlybeer.
Twintig seconden later viel de beer dood op de grond.

En het was precies hetzelfde beest wat nu in mijn net zat. Maar nu kon ik hem niet zomaar doden zoals toen, zelfs al was ik toen jong en ging het per ongeluk, zonder dat iedereen merkte dat ik niet precies was als wie ik speelde. Mijn enige keus was om in de boom te klimmen en het net los te hakken. En dan maar even bang spelen en hopen dat ie gewoon weg zou lopen, zodat ik niks hoefde te doen. Ik zou hem ook gewoon kunnen laten hangen, maar ik heb gehoord dat beren in hun winterslaap maanden zonder eten en drinken kunnen. Dus waarom zou dat nu niet zo zijn?
Ik klim de boom in en ga zitten op de tak waar het net aan vast zit. Ik haal diep adem en hef mijn bijl. Dan laat ik hem neerkomen en het net valt met een plof op de grond, de beer bevrijdend.

Diana vertrekt van de hotspot. Het eten daar is op en ze heeft niet genoeg geduld om telkens weer te wachten tot het water uit de poel is afgekoeld. De kookpoel, zo heeft ze het genoemd. Het enige voordeel is, is dat het perfect is om eten te koken. Maar meer ook niet.
Diana kijkt op haar kaart om te kijken waar de volgende hotspot is. Tot haar grote verbazing ziet ze dat er een tribuut vlakbij haar is. Het is de jongen uit 4. Hoe kan ze die niet gezien hebben? Ze heeft er net nog opgekeken, toen het kanonschot klonk. Toen zag ze hoe het stipje van Deer langzaam maar zeker van de kaart verdween. Maar de jongen uit vier zag ze niet.
Diana is kwaad op zichzelf dat ze zo onvoorzichtig en onoplettend is geweest. Helaas voor de jongen zal ze hem moeten vermoorden, want hij staat precies op haar route naar de volgende hotspot.
Diana neemt het zekere voor het onzekere en doorzoekt haar tas. Al snel vindt ze wat ze zoekt. Beschermers voor haar onderarmen en schenen, gemaakt van keihard leer. Gevonden bij de Hoorn. Eerst leken ze te groot, maar toen ze de dingen paste, krompen ze tot precies haar maat.
Diana gespt de leren riempjes vast en kijkt of alles goed zit. Het enige nadeel is dat het zo vervelend loopt. Daarom heeft ze de beschermers niet vaak om. Ze kan met haar kaart toch zien of er een tribuut aankomt. Behalve vandaag dan, denkt Diana gefrustreerd. Wel zal er hierdoor waarschijnlijk een tribuut minder zijn. En ik zal het niet zijn, denkt Diana met een lachje.
Ze drinkt nog een paar slokken water en kijkt dan op haar kaartje. De jongen is ten noorden van haar. Voorzichtig, om zo min mogelijk lawaai te maken, loopt Diana richting de jongen. Sluipen is één van haar sterkste punten. Als je dat niet kan, kan je niet jagen. En aangezien District 9 het District is van de jacht en het wildvlees, zijn de enige banen in District 9 jager of viller. En natuurlijk de bakker en de slager en dat soort winkels, maar de meeste mensen zij jager of viller. En viller is nou niet bepaald het leukste vak, om het zacht te zeggen. Jager is beter, en handiger. Het verdient beter en het komt in de Spelen beter van pas. Ook al werken de meeste jagers met vallen en strikken, een paar mensen jagen met pijl en boog, en een enkeling zelfs met een geweer. Diana is de beste in het jagen en mocht daarom met pijl en boog werken.
Niet dat ze het jagen erg nodig had om aan eten en geld te komen, aangezien haar vader redelijk rijk was vanwege zijn illegale wapenhandel. Maar als ze niet zou jagen, dan zou dat argwaan wekken bij het Capitool. Want dan zouden ze rijk zijn zonder dat ze iets deden. Dus is Diana gaan jagen en gingen ze expres in een klein huis wonen. Dat het jagen hier nog wel eens van pas zou komen, dat had Diana niet gedacht toen ze ermee begon. Ze heeft het jagen wel altijd leuk gevonden. Het geeft haar een gevoel van macht, dat ze gewoon een eind kon maken aan het leven van de beesten wanneer zij dat wilde. Zij kan beslissen of ze het wil laten leven of dat ze het dood. Net als een god.
Maar nu moet Diana zich focussen op deze jacht. Ze maakt haar gedachten leeg en let alleen maar op de geluiden van het bos. Haar ogen schieten heen en weer, op zoek naar de jongen. Ze is als een roofdier, op zoek naar haar prooi.
Na een paar minuten begint Diana haar prooi in zicht te krijgen. Ze sluipt van boom naar boom, van struik naar struik. Ze komt steeds dichterbij. De jongen merkt het niet. Hij is nog maar honderd meter van haar verwijderd.
Er kruipt een lachje op Diana’s gezicht. De jongen merkt echt niks. Hij loopt daar maar gewoon een beetje met zijn rugzakken op zijn rug en zijn zwaard in zijn schede. Hij vermoedt niet eens dat hij binnen een uur dood kan zijn.
Diana sluipt dichterbij. Nog maar tien meter. Ze loopt verder door. Als ze nog meer twee meter van hem af is, grijnst ze. Ze trekt haar zwaarden en steekt ze in een vliegensvlugge beweging richting zijn nek. De jongen draait zich razend snel om, terwijl hij zijn zwaard trekt en het op haar keel richt. Diana stopt om niet doorboord te worden en kijkt naar het puntje van zijn zwaard wat tegen haar keel ligt. Dan kijkt ze naar het puntje van haar zwaard wat tegen zijn keel ligt, terwijl ze het andere zwaard boven heer hoofd geheven houdt. De jongen geeft haar een glimlachje en Diana kijkt geschokt in zijn prachtige, zeegroene ogen. Zelfs met vuile vegen op zijn gezicht is hij nog knap. Diana heeft nog nooit gehad dat ze een jongen knap heeft gevonden. Zelfs als ze dat wel waren.
‘Ik dacht al dat ik iets hoorde,’ zei de jongen.
Diana is in een tweestrijd. Aan de ene kant wil ze de jongen doorboren met haar zwaarden, net zolang in zijn buik steken tot er niets anders dan moes over is van zijn ingewanden. Maar aan de andere kant heeft ze het gevoel alsof ze deze jongen geen haar wil krenken. Ze zou het niet aan kunnen als ze zou moeten hoe het licht breekt in die prachtige ogen van hem. Met een schok realiseert ze het zich. Ze is verliefd, voor de eerste keer in haar leven.
Die gedachte maakt haar woedend. Zij, Diana, verliefd?! Hoe kan die jongen dat haar aandoen!
Ze maakt een razendsnelle cirkel beweging en voelt dat het puntje van zijn zwaard daardoor een sneetje maakt. Dan laat ze één zwaard van boven op hem neerkomen, terwijl ze de andere richting zijn buik steekt. Hij geeft een klap van onderen op haar zwaard bij zijn buik en door de klap schiet haar zwaard naar boven. Het komt tegen haar andere zwaard aan en brengt die uit koers, waardoor ze mist.
‘Niet slecht,’ zegt ze met een stalen gezicht, maar vanbinnen kookt ze van woede. Tegelijk is ze blij dat hij nog niet dood is. En weer woedend dat hij haar zwak maakt, door haar verliefd op hem te laten worden.
Dit keer haalt de jongen als eerste uit. Hij doet een schijnbeweging naar haar hoofd, maar verandert de richting van zijn zwaard naar haar buik. Diana pareert de slag en doet een uitval naar zijn hoofd, die hij blokkeert. Zo staan ze hijgend tegen over elkaar. Hun zwaarden tegen elkaar gedrukt, hun gezichten maar twintig centimeter van elkaar af.
‘Jij bent anders ook niet slecht,’ fluistert de jongen en Diana knarst met haar tanden. Ze trekt één van haar zwaarden weg en haalt uit, maar hij ontwijkt hem. Diana kijkt weer in zijn ogen. Hoe kan het dat ze die nog niet eerder heeft opgemerkt? Maar ze weet het antwoord zelf ook al. Ze veracht de Beroeps en bleef tijdens hun tijd in het Capitool vooral uit hun buurt.
‘Ik heb jou nog niet eerder gezien,’ zegt de jongen. ‘Hoe heet je?’
‘En waarom wil jij dat weten?’ snauwt Diana.
De jongen haalt zijn schouders op. ‘Nieuwsgierigheid.’
Diana zwijgt. Wat wil die jongen van haar?
‘Ga je het nog vertellen of niet?’ vraagt de jongen.
‘Probeer me maar te dwingen,’ zegt Diana tussen haar tanden door, terwijl ze weer een uitval doet. De jongen pareert haar slag en slaat dan keihard met zijn zwaard op haar onderarm. De beschermers zorgen ervoor dat haar arm nog heel is, maar de klap komt nog steeds ontzettend hard aan. Diana hapt naar adem en de greep van haar vingers om haar zwaard verslapt. De jongen maakt er gebruik van en slaat het zwaard uit haar hand. Het belandt vele meters verderop in het struikgewas.
Verbijsterd staart Diana naar haar lege hand. Dit is de eerste keer sinds haar 12e dat ze ontwapend is.
De jongen ziet hoe verbijsterd Diana kijkt. Hij lacht, maar het is er een zonder blijdschap.
‘Ik heb niet voor niets getraind vanaf mijn 8e,’ zegt hij. Diana herinnert zich plotseling zijn interview weer. Hoe hij opschepte over op hoe veel manieren hij iemand kon doodmaken. Diana bekijkt de jongen goed. Ze is er zeker van dat hij toen niet loog, maar dat hij eigenlijk niet zo wil zijn. Een trainer. Een Beroeps. Hij is niet blij met wie hij is. Een moordenaar. Ze kijkt in die diepe ogen van hem en ziet een eindeloos verdriet en schuldgevoel.
‘De ogen zijn de spiegel van de ziel,’ galmt het door haar hoofd. Ze weet niet meer wie dat heeft gezegd, maar het moet een belangrijk iemand zijn geweest, anders had ze het niet onthouden. Volgens haar was het een schilder van lang geleden, Leonardo nog iets. Maar ze weet het niet zeker.
Plotseling heeft ze medelijden met de jongen en ze wil hem helpen. Ze veracht zichzelf voor wat ze nu gaat doen, aangezien ze het haat, maar ze doet het toch.
‘Ik wil een compromis sluiten,’ zegt Diana. De jongen kijkt verbaasd.
‘Je wilde toch m’n naam weten?’ vroeg Diana.
‘Dat wil ik inderdaad,’ zegt de jongen
‘Ik zal het zeggen,’ zegt Diana. ‘Maar ik doe het maar op één voorwaarde.’
‘En dat is…?’
Diana veracht zichzelf vreselijk voor wat ze nu gaat zeggen. Maar ze wil de jongen helpen en beschermen, meer te weten over hem komen. En hij is minstens even sterk als zij.
‘Een pact.’

Ik klim snel verder de boom in. Als de takken beginnen door te buigen, stop ik. Ik heb de laatste tijd mijn rol te slecht gespeeld. Ik ga zitten en probeer om mijn bange blik er echt uit te laten zien.
‘Oh, mama, papa, help me,’ zeg ik en ik doe mijn best om het bang te laten klinken. Ik werp een blik op de grizzlybeer beneden me en ik zie dat hij woedend rondjes loopt. Dan gaat hij op zijn achterpoten tegen de stam staan terwijl hij een vreselijke brul laat horen. Dan begint hij, tot mijn schrik, de boom in te klimmen. Daar had ik niet op gerekend. De beer klimt redelijk snel en ik heb gaan flauw idee wat ik moet doen. Want geef toe, dat beest is best wel eng. Als dat beest niet eng is, dan ben ik een zacht troetelkonijn.
Wanhopig zoek ik naar dingen die ik tegen dat beest kan gebruiken, zonder dat blijkt dat ik beter met wapens om kan gaan dan ik in mijn rol zou moeten kunnen. Ik zeg nog steeds dingetjes als: ‘Mama, papa,’ want ik moet wel in mijn rol blijven. Ik kijk rond en mijn oog valt op een fikse dennenappel. Ik trek hem van de stam, gooi hem één keer op in mijn hand om het gewicht te voelen en smijt hem dan richting de beer. Het is een goede worp; de dennenappel raakt de beer met een redelijk vaartje precies tussen zijn ogen. Even doet hij niks, hij kijkt alleen maar verbouwereerd. Dan knijpt hij zijn kleine kraal oogjes tot spleetjes en laat een woest gebrul horen. Daarna klimt hij alleen maar sneller omhoog.
Even laat ik mijn imago zakken. Een kwaad ‘Verdomme!’ ontsnapt uit mijn mond. Dan verander ik mijn gezicht snel weer in een masker van angst. Ik moet nu snel iets verzinnen wat niks met bijlen, messen of andere wapens of vechtkunst te maken heeft. En dan pas merk ik de dikke, puntige tak naast me op. Dan kijk ik naar de beer, een eind beneden mij op de boomstam. Dan kijk ik weer naar de tak. Hij hangt precies boven de beer. Als ik die nou eens van de stam af hak…
Het wordt een race tegen de klok. Ik hak verwoed op de stam in terwijl ik tegelijkertijd ook op de beer let, die dichterbij komt. Met elke slag van mijn bijl is de tak verder doormidden. Nog maar een klein stukje. En dan, bij mij laatste slag, geef ik de tak nog een extra duw naar beneden. Pas als ik dat doe, besef ik dat plan ook net zo goed kan mislukken. Wat nou als hij de beer mist?
Maar dat doet hij niet. Hij raakt de beer, die maar een paar meter onder mij zit, met een misselijkmakende klap op zijn kop. Ik kan gewoon bijna zien hoe de nek als een springveer in elkaar wordt geduwd. Dan valt hij naar beneden, en elke tak die hij raakt breekt onder zijn gewicht. Maar ik wil wedden dat die takken ook zijn ruggengraat breken. Dan valt hij met een doffe klap op de grond. En daar blijft hij liggen, met zijn tong uit zijn bek. Ik begin aan de klim naar beneden, die heel wat moeilijker is nu er door de beer heel wat takken minder zijn. Eenmaal beneden pak ik een stok. Ik loop naar de beer en por hem in zijn buik. Geen reactie. Ik zie zijn borst niet op en neer gaan en als ik mijn hand op zijn borst leg, voel ik ook geen hartslag. Zo dood als een pier.
Ik heb ondertussen echt ontzettende trek gekregen. Ik zet eerst mijn val met het net opnieuw en kijk daarna bij de rest van mijn strikken. Daar zit nog niks in, maar dat kan altijd nog gebeuren. Ik loop terug naar mijn spullen en pak mijn eten. Ik eet wat van mijn vis en de laatste restjes bloemen en wortels. Mijn voorraad begint al weer te slinken. Ik heb nog redelijk wat stukjes vis en twee crackers. That’s it. Misschien is het eens tijd om daar wat aan te doen. Een eindje verderop zie ik een bramenstruik staan. Ik pluk hem helemaal leeg en stop de bramen in een ziplock-zakje. Een paar stop ik in mijn mond, de wrange zoetzure smaak over mijn mond verspreidend. Ik loop weer terug als ik het hoor. Een ontzettend gebulder, net als bij de golf van gisteren. Ik klim weer een hoge boom in, verbaasd. Waarom zouden ze alweer een golf doen. Maar bij de kruin van de boom aangekomen, zie ik wat anders. De duinen zakken gewoon de zee in! Rij van duinen na rij van duinen zakt gewoon weg, terwijl het water de weggezakte grond overspoelt. Alleen de duin met de Hoorn zakt niet weg.
Met grote ogen zit ik te kijken. Ik wrijf in mijn ogen, maar de duinen zakken nog steeds weg. Geen droom dus.
Uren gaat het door, zonder dat ik doorheb dat de tijd verstrijkt. Om de zoveel tijd klim ik naar beneden om wat te drinken en een klein beetje te eten. Op een gegeven moment neem ik gewoon mijn fles water mee de boom in. Het wegzakken van het land is als een schouwspel waar ik mijn ogen niet van af kan houden. Ik moet weten wat er gebeurt.
Laat in de middag stopt het eindelijk en een beetje verdwaasd klim ik uit de boom. Ongeveer driekwart van het duingebied is weg. Pas na een tijdje realiseer ik me wat dat betekent. De Spelmakers zijn nu al bezig om ons bij elkaar te drijven.

Reageer (2)

  • Koraki

    Ga je nog verder????? je story is echt goed!

    1 decennium geleden
  • Koraki

    Ga je nog verder????? je story is echt goed!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen