Foto bij Hoofdstuk 6 - Let the Games begin

En tadaaa, hoofdstuk 6 :)

Nog 60 seconden. Nog 59 seconden. Nog 58 seconden… Zo tel ik in mijn hoofd verder, terwijl mijn ogen aan het licht wennen. Als ik eindelijk weer goed kan zien, kijk ik om me heen.
Ik sta op mijn metalen plaat, onder aan een duin. Boven op de duin staat de Hoorn des Overvloeds en de tributen staan in een cirkel om de duin heen. De duin met de Hoorn is weer omringd door een stuk of zes andere duinen en een stevige wind waait in mijn gezicht.
Nog 42 seconden. Nog 41 seconden. Nog 40 seconden…
De duin is erg steil, maar er groeit allemaal helmgras waar je jezelf aan kan optrekken en vasthouden. Ik hoor water bulderen en bedenk dat het de zee moet zijn, al heb ik die alleen nog maar op televisie gezien.
Nog 27 seconden. Nog 26 seconden. Nog 25 seconden…
Naast mij staat de vrouwelijke tribuut uit District 6. Aan de andere kant de mannelijke tribuut uit 3. Ongeveer 20 meter verderop, halverwege de duin ligt een rugzakje. Nog een paar meter daarboven ligt een brood. Ik besluit om daar naartoe te gaan.
Nog 14 seconden. Nog 13 seconden. Nog 12 seconden…
Ik zet mijn voeten in de richting van de duin, richting de spullen. Naast mij zie ik hoe het meisje uit 3 aarzelt wat ze moet doen, wegrennen of naar de Hoorn.
Nog 8 seconden. Nog 7 seconden. Nog 6 seconden…
De adrenaline giert door mijn lijf. Ik haal diep adem en ben klaar om te sprinten. Het is nu of nooit.
Nog 3 seconden. Nog 2 seconden. Nog 1 seconde…
De gong klinkt en zo snel als ik kan schiet ik van mijn plaat af. Ik ren op de duin af en trek mezelf omhoog aan het helmgras. Het stugge gras snijdt in mijn handen en de wind blaast zand in mijn gezicht, maar ik geef niet op. Na ongeveer een minuut ben ik bij het rugzakje. Ik grijp het en slinger het over mijn arm. Dan klim ik nog een paar meter omhoog en pak het brood. Ik prop het in mijn rugzak en doe de rugzak snel om. Ik klim nog een paar meter hoger, gewoon uit nieuwsgierigheid om te kijken wat er ligt. Ik kan nu net over de top van de duin heen kijken. De Hoorn staat met de krul naar me toe gericht, maar bij de opening zie ik tributen vechten. Een paar liggen er al op de grond. Dan zie ik het.
Verscholen onder de Hoorn, waar de krul van de Hoorn net omhoog komt, ligt een grote rugzak. Zo’n rugzak die wandelaars altijd gebruiken. Ernaast liggen nog wat andere spulletjes, die ik waarschijnlijk wel in de rugzak kan proppen. Er vechten geen tributen naast, wat een voordeel voor mij is. Zo kan ik de spulletjes pakken zonder me in het gevecht te mengen.
Snel sprint ik er naar toe, en blijf dan even roerloos achter de Hoorn zitten, voor het geval iemand me zag rennen. Als er niemand op me af komt stormen, grijp ik de rugzak, ruk hem open en doe de spulletjes erin die ernaast liggen. Ik kijk niet eens wat het is, ik prop het gewoon in de rugzak. Ook het kleine rugzakje prop ik erin.
Als ik klaar ben, grijns ik. Nu heb ik veel spullen, en omdat ze maar een paar meter van de Hoorn aflagen, hebben ze ook nog best veel waarde. Meer dan het kleine rugzakje en het brood wat ik eerst had.
Ik slinger de rugzak over mijn schouders en ren weer weg. Om vervolgens weer te blijven staan. Want ik zie de zee. De zee is gigantisch. De woeste watermassa beukt met zijn golven tegen het strand aan en spuwt drijfhout en andere dingen uit op het strand. De grote golven met hun witte schuimkoppen komen met een enorme snelheid bij het strand aan. Dit is geen water waar je even in gaat zwemmen, nee. Dit is woest water, gemaakt door Spelmakers. Waarschijnlijk met gevaarlijk stromingen en draaikolken en mutilanten die je armen afbijten als je het water in gaat.
Terwijl ik de zee zit te bewonderen, heeft het Julie, het meisje ui District 1, me opgemerkt.
‘Grijp haar!’ krijst ze en ze rent op me af. Twee Beroeps, het meisje uit 4 en de jongen uit 2, rennen met haar mee. Ik weet niet hoe snel ik weg moet komen.
Ik ren zo snel als ik kan, maar de Beroeps zijn sneller en de zware rugzak remt me ook nog af. Ik kijk achterom en zie ze vier meter achter me rennen. Julie pakt een mes uit haar riem en haalt haar arm naar achter, klaar om te gooien. Mijn instincten nemen het over en ik laat me vallen, waarna ik van de duin afrol. Ik zie nog net hoe het mes over me heen suist en onder aan de duin in het zand valt.
Ik rol verder naar beneden en kom dan onder aan de duin tot stilstand. Ik sta op, klop het zand een beetje van mijn kleren en kijk achterom. De Beroeps zijn halverwege de duin gestopt en keren nu weer om naar de Hoorn, teruggelokt naar alle mooie spullen. Toen ik van de duin af rolde, was ik sneller dan toen ik rende en ze hadden blijkbaar geen zin meer om me achterna te gaan. Mooi zo.
Ik zie dat het mes wat Julie heeft gegooid een paar meter verderop ligt en ik pak het op. Het is een mooi exemplaar, speciaal om mee te werpen. Gelukkig heb ik tijdens de training nog even geoefend met werpmessen, al ben ik er niet heel goed in. Tevreden steek ik het mes in mijn riem en ren dan weg.
Ik ren een duin op, wat gemakkelijk gaat, want hij is niet zo heel hoog en steil. Bovenop de top kijk ik om me heen. Bij de Hoorn zijn nog steeds kinderen aan het vechten, maar er liggen nu meer op de grond. Ik zie nog net hoe de jongen uit District 1, Jared, een speer door een tribuut heen steekt.
Rechts van mij ligt de zee, maar daar wil ik absoluut niet heen. Op het strand is geen schuilplaats en het water is veel te woest. Ik wil wedden dat de Beroeps er in ieder geval hun eerste nacht gaan doorbrengen. Links zie ik hoe de jongen uit 10 en de jongen uit 8 samen snel wegrennen door de duinen. De jongen uit 8 heeft een boog vast en een pijlenkoker op zijn rug en de jongen uit 10 – ik herinner me dat hij Kyle heet – heeft drie messen in zijn hand. Die twee hebben dus een pact.
Vanaf deze duin kan ik niet alles zien, dus ik ren er weer af. Daarna ren ik een hogere duin op, ongeveer even hoog als die van de Hoorn. Vanaf hier kan ik alles veel beter zien. Het duingebied strekt zich best ver uit, maar aan mijn linkerhand kan ik in de verte bomen zien. Dat is waar Kyle en de jongen uit 8 heenrennen en dat is waar ik ook heen zal rennen. Hier en daar staat ook nog een boompje tussen de duinen, maar veel zijn het er niet. Ik zie ook nog een groep konijnen door het zand rennen, wat betekent dat er ook in de duinen wel voedsel te vinden is. Maar voedsel heb ik nu niet per se nodig. Ik moet eerst water vinden. Ik durf nog niet stil te staan en te kijken wat voor spullen er allemaal in mijn tas zitten, dus ik kan ook niet kijken of er water bij zit. Maar als ik water moet vinden, denk ik dat ik in het bos meer kans heb op water dan hier. Dus ik ren de duin weer af en ren dan richting het bos.
Het rennen is zwaar, ik moet steeds duin op, duin af en mijn voeten zakken weg in het mulle zand. Na een paar uur afwisselend lopen en rennen, denk ik dat ik genoeg afstand heb gecreëerd tussen mijzelf en mijn medetributen om mijn spullen te controleren. Ik loop nog even door naar een struik, zodat ik wat beschutting heb en ga daar zitten. Ik doe mijn rugzak open en bekijk wat ik allemaal heb. Het eerste wat ik eruit haal is het kleine rugzakje. Ik doe hem open en haal het brood eruit, een rol dun touw en een volle fles van 1 liter. Dankbaar voor het water drink ik snel een paar slokken. Van al dat rennen krijg je dorst.
Ik kijk nu in de grote rugzak. Je kan goed zien welke spullen er al in zaten en welke ik erin heb gestopt. De spullen die er al in zaten, zijn ordelijk en netjes erin gestopt. De spullen die ik erin heb gestopt liggen allemaal door elkaar heen. Eerst haal ik de spullen eruit die ik erin heb gestopt en kijk wat ik heb.
Een aansteker. Een dubbele schede met twee messen die je makkelijk aan je riem vast kan maken. Een dunne groene slaapzak. Een zuidwesterhoed; hartstikke handig tegen de regen, maar de kanariegele kleur is iets minder. Een zaklamp die je moet opwinden. Ziplock-zakjes, waar eten langer goed in blijft. Een petje tegen de zon. Een pakje crackers. Dat zijn de spullen die ik er in heb gepropt. Dan haal ik de spullen eruit die er al in zaten.
Een EHBO-doos. Een fleece-vest. Een tweeliterfles die halfvol zit. Een Zwitsers zakmes. Een heel klein pannetje. En, het allermooiste, waterzuiveringspillen. Niet van die dingen van de apotheker, waarbij de helft van de bacteriën nog steeds blijft zitten. Dit zijn waterzuiveringspillen uit het Capitool, die alle bacteriën doodmaken.
Ik ben dolblij met al mijn spullen. Ik heb voorlopig genoeg water en eten en ook genoeg spullen om te overleven. Ik heb meer spullen dan de gemiddelde tribuut, op de Beroeps na. Ik glimlach en pak mijn spullen weer netjes in. Daarna maak ik de schede vast aan mijn riem en zet de pet op, want het felle zonlicht weerkaatst op het witte zand en doet pijn aan mijn ogen. Ik drink nog een paar slokken en dan ga ik weer op pad.

Ongeveer vier uur later kom ik aan bij de bosrand. In de tijd dat het me kostte om hier te komen heb ik nog een konijn gevangen. Ik zag hem scharrelen tijdens een rustpauze en ik volgde hem naar zijn hol. Toen ik dat had gevonden, zette ik een strik voor het hol en ging daarna twintig meter verderop wat eten en drinken. Toen ik tien minuten later weer bij het hol keek, zat er een dik konijn in mijn strik. Ik had alleen geen hout om een vuurtje te stoken en het te braden. Niet dat dat handig is in de duinen, nee, daar ziet iedereen je. Maar nu heb ik in ieder geval wel hout voor een vuur.
Ik loop nog ongeveer een half uur door voor ik stop om hout te verzamelen. Het is al laat in de middag en de zon begint al te dalen. Ik denk dat dit het beste moment is om vuur te maken. Als ik goed droog hout heb verzameld, vlecht ik een mat. Ik pak de aansteker en stook een vuurtje. Ik zet de mat erboven, op een stellage van stokken, zodat het de meeste rook tegenhoudt. Ik vil het konijn en maak het schoon. Dan braadt ik het en de heerlijke geur van vlees zweeft door het bos. Als het konijn gaar is doof ik snel het vuurtje. Het was riskant om een vuurtje te stoken, vooral omdat alle tributen waarschijnlijk nog erg dichtbij zijn. Ik stop net het konijn in één van de ziplock-zakjes als de kanonnen gaan. Het gevecht bij de Hoorn des Overvloeds is nu eindelijk voorbij.
Ik tel op mijn vingers mee. 1, 2, 3… Zo gaat het door tot het dertiende kanon is afgeschoten. Dertien doden op de eerste dag! Dat is veel, vergeleken met andere jaren. Nu al veertien kinderen van hun leven beroofd…
‘Niet zo denken, Johanna!’ denk ik bij mezelf. ‘Dat is een zwakke gedachte. Jij bent niet zwak! Je speelt het alleen maar. En als je wil winnen, zullen er 23 kinderen moeten sterven! ’
Mijn gedachte is waar - zwak ben ik niet. Vanavond zal ik wel kijken wie er dood is.
Omdat ik plotseling trek heb gekregen, eet ik een stuk van het konijn met een sneetje brood. Als ik mijn maaltijd heb weggespoeld met wat water, begin ik met camoufleren. Voorla die zuidwesterhoed moet gecamoufleerd worden. Ik wip met stokje wat houtskool uit het gedoofde vuurtje en wacht tot het is afgekoeld. Daarna smeer ik de hele hoed in met houtskool.
Mijn rugzak hoeft niet per se gecamoufleerd te worden. Hij is beige met bordeauxrood en valt niet eens zo op. Maar voor de zekerheid smeer ik ook nog wat houtskool op de rugzak.
Tien minuutjes later ben ik klaar met camoufleren. De zon begint steeds lager te zakken en ik besluit om op zoek te gaan naar een schuilplaats. Ik denk dat het het handigste is als ik in een boom gaan slapen. In District 7 heb ik geweldig leren klimmen en ik heb weleens eerder in een boom geslapen. Ik heb geluk dat ik niet woel.
Ik schop zand over mijn vuurtje en strooi wat blaadjes erover heen, zodat je het nauwelijks meer kan zien. Daarna pak ik mijn spullen in en ga ik op pad.
Na ongeveer een uur lopen heb ik een goeie boom gevonden. Er staan in dit bos veel verschillende soorten bomen, maar bij veel waren de stammen te glad en begonnen de takken te hoog. Maar deze boom is goed. Het is een hoge dikke eik met allemaal knoesten. De takken beginnen te hoog om meteen in te klimmen, maar ik trek mezelf aan de knoesten omhoog en klim dan verder. Als ik op ongeveer twintig meter hoogte zit, stop ik. Ik zie een goede vertakking en ik buig nog een paar takken om voor meer steun. Dan leg ik mijn slaapzak neer en prop de rugzak erin. Ik kruip er zelf ook in en maak dan mijn riem los. Ik heb iemand tijdens de Hongerspelen een keer zichzelf zien vastbinden met een riem, dus dat lijkt me een goed plan. Ik mag dan wel niet woelen, maar het is toch iets veiliger als je op twintig meter hoogte goed vast zit.
Het is al een tijdje aan het schemeren en de zon is nu bijna helemaal onder. Het volkslied zal straks wel beginnen.
Ik heb gelijk. Na ongeveer een half uurtje begint het volkslied en ik ga rechtovereind zitten. Ik zie het embleem van het Capitool en dan verschijnen de gezichten.
Als eerste verschijnt het gezicht van het meisje uit District 2. Dat had ik niet verwacht. Maar dat betekent wel dat beide tributen uit 1 het overleefd hebben. Daarna verschijnt het gezicht van de jongen uit 2. Dat is ook onverwachts. Dan kijk ik verder naar de doden. Beide tributen uit 3. De jongen uit 5. Beide uit 6. Dan verschijnt Henry aan de hemel. Ik had ook niet anders verwacht. Het meisje uit 8 verschijnt en daarna het meisje uit 10. Ik zie het gezicht van het meisje uit 11, Sandy, en daarna het gezicht van het kleine jongetje uit 11. Als laatste zie ik het meisje uit 12. Het Capitoolembleem verschijnt weer, begeleid door bombastisch trompetgeschal. Daarna wordt het donker.
Ik kruip mijn slaapzak weer in en denk na over wie er allemaal nog leeft. Julie en Jared uit 1, de twee uit District 4, het meisje uit 5, de jongen uit 8, beiden uit 9, Kyle en de jongen uit 12. Dat zijn er tien. En ik, natuurlijk.
Ik kijk door de bladeren heen naar de sterren. En ik peins. Hoe moet ik in vredesnaam zielig gaan doen in een arena, terwijl ik gewoon moet zien te overleven?
Ik zit ongeveer een half uur te peinzen als ik een ingeving krijg. Ik heb wel eens gehoord van mensen die zichzelf in slaap huilen…
Ik denk snel aan de boete en de tranen staan in mijn ogen. Ik begin met snikken en roep tussendoor dingetjes als: ‘Ik wil naar huis!’ en ‘Mama, papa…’ Ik zou dit normaal nooit doen, niet alleen omdat het zwak is, ook omdat de Beroeps waarschijnlijk nu op jacht zijn en me misschien zouden horen. Hoe dan ook, ik maak mijn toneelstukje af door nog even door te snikken en val dan in slaap.

Jared stampt woedend in het donker over het strand. De gezichten zijn net aan de hemel verschenen. Nog elf kinderen over, en maar vier daarvan zijn Beroeps. Ze zijn nog maar met z’n vieren! Niet vaak zijn de Beroeps op dag 1 nog maar met z’n vieren. Die stomkoppen uit District 2! Dat het meisje nou vermoord werd door die griet uit 9 was tot daar aan toe, maar waarom moest die jongen het meisje uit 3 nou weer volgen toen ze het water invluchtte? Jared zucht. De jongen had kunnen weten dat hij opgegeten zou worden door een gigantische vis. Gelukkig werd het meisje uit 3 ook opgegeten.
‘Maar dat maakt het voor mij niet makkelijker,’ mompelt Jared in zichzelf. Met z’n zessen iemand opjagen, is makkelijker dan met z’n vieren. Dat weet iedereen. Hij snapt ook niet hoe iemand zo dom kan zijn om zich in woest water te storten.
Plotseling stopt Jared. Hij loopt terug naar het kamp van de Beroeps, wat ze ongeveer 100 meter verderop op het strand hebben neergezet. Hij ziet zijn districtgenoot, Julie, en de twee uit 4 rond het kampvuur zitten. Ze kijken allemaal op als Jared komt aangelopen.
‘Kom, pak een rugzak met eten en water voor twee dagen, de zaklampen en nachtkijkers, en pak je wapens. We gaan vannacht op jacht,’ zegt Jared en hij grijnst breed.

‘Kyle, kunnen we nu alsjeblieft even stoppen? We rennen al de hele nacht en ik ben kapot!’
Ik schrik wakker van stemmen. Geschrokken draai ik me zo stil mogelijk om, zodat ik kan kijken. Een paar meter van mijn boom staan twee jongens. Eentje heeft een zaklamp vast, waardoor ik hun gezichten een beetje kan zien. De ene jongen, die het dichtste bij me staat, herken ik. Het is Kyle, de jongen uit District 10. De andere jongen draagt een boog, en als hij zijn gezicht naar mijn kant draait zie ik ook wie dat is. De jongen uit District 8.
‘Laten we nog een uurtje doorrennen, Tyron. De Beroeps zullen vannacht vast gaan jagen en ik heb geen zin om vermoord te worden,’ zegt Kyle.
‘Kunnen we niet even tien minuutjes stoppen?’ vraagt Tyron. Je kan zien dar hij bekaf is.
‘Oké, tien minuutjes. Maar daarna gaan we meteen weer verder,’ zegt Kyle.
‘Dank je,’ zegt Tyron terwijl hij op de grond neerploft.
Nee! Shit! Waarom stoppen ze juist hier! Ze maken veel te veel lawaai, waarmee ze zichzelf en mij in gevaar brengen! Aan de stand van de maan kan ik zien dat het ongeveer 4 uur ’s ochtends is. Ik deed er ongeveer acht uur over om hier te komen, en ik stopte best vaak. Ik weet niet eens of ik de snelste route heb genomen. Ik wil wedden dat de Beroeps na het zien van de doden op jacht zijn gegaan en ze komen vast sneller vooruit dan ik deed. Misschien hebben ze zelfs wel speciale schoenen om door het mulle zand te lopen. Ze zouden hier in ieder geval al lang kunnen zijn en als Kyle en Tyron zoveel lawaai blijven maken, zullen ze heel snel opgemerkt worden.
Ik lig in een best ongemakkelijke houding om Kyle en Tyron te bespieden, en na vijf minuten verschuif ik een beetje om iets beter te liggen. Maar daardoor breekt een takje.
‘Wat was dat?’ vraagt Kyle.
‘Ik weet het niet,’ zegt Tyron angstig. ‘Maar misschien zijn het de Beroeps!’ roept hij terwijl hij angstig opspringt en om zich heen kijkt. Hij pakt zijn boog en legt een pijl op de pees terwijl hij achteruit loopt. Hij loopt nog een paar stappen achteruit, als hij met zijn rug tegen een boom aanbotst. Hij kon niet zien waar hij tegenaan botste, omdat hij achteruit liep. Bang dat hij per ongeluk tegen een Beroeps is aangebotst, slaakt hij een kreet.

De Beroeps lopen nu al een tijdje door het bos, op zoek naar tributen. Jared is chagrijnig geworden, omdat ze in al die tijd geen enkele tribuut zijn tegengekomen. Boos loopt hij door het bos. Julie loopt naast hem en achter hem lopen Piscesa, het meisje uit District 4 en Delphino, haar districtsgenoot. Jared wil net uit frustratie zijn speer in een boom gooien, als hij de kreet hoort.
‘Volgens mij hebben we beet,’ zegt hij en ze beginnen alle vier te rennen.

‘Sukkel, wat doe je!’ roept Kyle gefrustreerd tegen Tyron. ‘Elke tribuut in een omtrek van honderd meter heeft je vast gehoord!’
‘Sorry, ik wou niet -’ begint Tyron, maar Kyle onderbreekt hem.
‘Laat nu maar. Het belangrijkste is dat we hier zo snel mogelijk weggaan,’ zegt Kyle en hij begint snel zijn spullen te pakken. Tyron volgt zijn voorbeeld.
Kyle en Tyron hebben net al hun spullen gepakt, als ik de Beroeps hoor. Een paar seconden later zie ik ze ook. Ze stormen recht op Kyle en Tyron af. Alle Beroeps hebben hun wapens in hun handen, klaar om te gebruiken. Kyle en Tyron rennen zo hard als ze kunnen weg, terwijl Jared zijn arm naar achter haalt om zijn speer te werpen. Kyle kan nog maar net wegduiken en de speer schiet over zijn hoofd heen. Hij krabbelt snel weer overeind en rent snel verder, op die lange benen van hem. Hij laat de Beroeps snel achter zich en verdwijnt uit mijn zicht.
Tyron is een ander verhaal. Hij is een stuk kleiner dan Kyle en kan veel minder snel rennen. De Beroeps komen snel dichterbij en het zal niet lang meer duren voor hij wordt ingehaald. Tyron zelf heeft dat waarschijnlijk ook door, want hij draait zich om en schiet een pijl af richting de Beroeps. De pijl belandt in Jareds arm en hij brult van pijn en woede. Hij rukt de pijl uit zijn arm en smijt hem aan de kant. Daarna sprint hij zo hard als hij kan naar Tyron. Hij beukt hem tegen de grond en pakt hem daarna bij zijn voeten. Zo hard als hij kan, slingert Jared Tyron tegen een boom aan. Ik zie Tyrons ruggengraat breken en hij valt op de grond. Jared pakt hem van de grond bij zijn hoofd en met één beweging van zijn armen is Tyrons nek gebroken. Zijn kanon gaat en Jared laat Tyron vallen. De Beroeps lopen van hem weg, zodat de hovercraft Tyrons lichaam kan op halen. Ze komen in mijn richting gelopen en gaan dan precies onder mijn boom zitten. Ik kan ze horen nahijgen van al hun geren. De hovercraft komt en hij haalt Tyron op.
Ik verschuif een beetje, zodat ik de Beroeps beter kan zien. En weer laat ik een takje kraken. Van schrik houd ik mijn adem in.
De Beroeps horen het niet, of ze besteden er geen aandacht aan. Behalve één.
Want ik kijk nu recht in de ogen van de jongen uit District 4.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen