(2) Ruzie

"Jasper", zei Anna, "ik heb Maria gezegd haar in leven te laten, maar ik heb er ook bij gezegd dat ze zich omwille van jou beter zal geven en bereidwilliger zal zijn dan de anderen. Ik hoop dat we dat voor elkaar kunnen krijgen, want anders zal Maria razend worden." Jaspers ogen versmalden zich, en hij ging in een verdedigende hurkstand voor haar staan.
"Ik zal haar niets doen, Jasper", beloofde Anna. "En zolang ze zich gedraagt en haar best doet zal Maria haar ook geen kwaad den. Je weet best dat ik Maria een excuus moest geven haar in leven te laten, meer dan alleen het feit dat ze je zus is. Ze verwachtte van me dat ik er achter zou komen wie ze was en haar dan doden. Ik had een reden nodig om dat niet te doen."
"Je blijft hoe dan ook uit haar buurt", siste Jasper.
"Jasper, je kan haar niet steeds beschermen", zei Anna kalm. "Wat heb je het liefst op de momenten dat jij haar niet kan beschermen? Dat ik bij haar blijf, of dat een van die idioten haar te pakken krijgt? Ik beloof je dat ik haar geen kwaad zal doen."
"Peter kan haar ook beschermen, hij is evengoed een vriend", zei Jasper.
"Dat weet ik", zuchtte Anna. "Maar je weet ook dat Maria jou en Peter er soms op uit stuurt en mij hier houdt om te babysitten. Ik doe haar niets, Jasper, anders had ik dat al lang gedaan. Of op z'n minst geprobeerd."
"Goed, maar als je een hand naar haar uitsteekt", waarschuwde hij.
"Ik denk dat je haar moet vertrouwen, Jasper", zei Peter. "Ik heb gehoord wat ze tegen Maria zei, ze probeerde enkel Resa's leven te redden."
"Ik doe haar geen kwaad, Jasper, ik zweer het je. Al moet ik me tegen Maria verzetten. Nu goed?", zei Anna, nog steeds kalm. Ze begreep Jaspers houding maar al te goed. Jasper knikte. Op dat moment kwam Nettie binnen.
"Jasper, Peter, Maria heeft jullie nodig. We gaan op jacht, die newborns moeten gevoerd worden, maar we kunnen ze nu de stad niet in sturen." Resa keek naar haar. Ze was bang.
“Anna, zorg er voor dat die newborns straks niet te hard vechten om hun eten. Ze moeten allemaal hun deel krijgen. Jij kan straks gaan jagen als je wilt”, zei Nettie tegen me.
“Goed, Nettie”, zei Anna kalm.
Jasper en Peter stonden tegen hun zin op. Resa keek hen doodsbang na.