Hoofdstuk 3 - The city of shining jewels
Ik post alles nu heel erg snel, aangezien ik al bezig ben met hfst. 13, dus er komen snel meer hoofdstukken!
Maar voor we in het Trainingscentrum komen, moeten we langs het Correctiecentrum. Het is in theorie maar tien minuten rijden vanaf het station, maar door het drukke verkeer doen we er een half uur. Een paar fotografen hadden zelfs de weg afgezet om foto’s te kunnen maken, maar die werden snel opgepakt door Capitoolpolitie op vliegende motoren.
Alle vertragingen geven me wel de kans om de stad te bekijken. Wat een lichtjes! Het is nu negen uur en de zon is al aan het zakken. En donkerder wordt het eigenlijk niet, door al dat licht dat nu overal aangaat.
En dan al die gebouwen! De één nog hoger dan de andere. Als ik aan de chauffeur van de limousine vraag wat de hoogste toren van de stad is antwoord hij: ‘Het Regeringscentrum, mevrouw Mason. Die is 1263 meter hoog.’
Te verbijsterd om te antwoorden zak ik terug op de bank. Ik zie hoe Henry met open mond naar de chauffeur kijkt, en dan uit het raam, alsof hij het zelf wil zien. Bear en Fiona lijken niet onder de indruk. Fiona zegt zelfs dat het niet zo heel bijzonder is.
Op een gegeven moment stopt de limousine. ‘We zijn er,’ zegt de chauffeur. Hij stapt uit en opent de deur voor ons. Fiona stapt als eerste uit en als ze zegt dat we op moeten schieten stappen Bear, Henry en ik ook snel uit.
De deuren van Het Correctiecentrum schuiven open en we lopen naar binnen door een prachtige hal. Aan de muren hangen allemaal schilderijen. Ik loop naar en schilderij toe van een vrouw die geheimzinnig glimlacht. De Mona Lisa, geschilderd door Leonardo Da Vinci. Nog nooit van gehoord.
We lopen door naar een soort rare cabines. Het lijken op liften, maar ze zijn veel kleiner en er staat één stoel in. Fiona legt het uit. ‘Het zijn eenpersoons liften. Je gaat zitten, drukt het nummer van je verdieping in, en je lift gaat omhoog. Ga maar zitten. We moeten naar verdieping 17.’
Ik ga erin zitten en druk op het knopje 17. Meteen schiet de cabine omhoog en in 10 seconden ben ik op de 17e verdieping. Een paar seconden later komt de rest ook aan.
We lopen de gang door en we krijgen een kamer aangewezen. Voor ik de mijne inga zegt Bear nog dat morgen de rest van de tributen aankomen en dat we dan helemaal mooi gemaakt worden voor de openingsceremonie. ‘En onthoud, ga nooit, maar dan ook nooit, tegen je stylist in. Al wil hij je een staart geven. Maar als hij dat doet klaag ik hem aan,’ voegt hij er aan toe met een grijns. Ik grijns ook en ga dan mijn kamer in. Ik doe de deur achter me dicht. Dan kijk ik mijn kamer rond. Niet dat het me veel kan schelen. Het enige wat me bijblijft is het bed en de klok. De klok zegt dat het half tien is. Ik vermoed dat morgen een lange dag gaat worden dus ik besluit om naar bed te gaan.
Nadat ik mijn kleren op de grond heb gegooid, kruip ik het grote bed in en ik val vrijwel meteen in slaap.
Ik heb mijn ogen nog steeds dicht. Ik heb het heel warm. Plots klinkt de gong en ik open mijn ogen. Ik sta op een metalen plaat, net als de 24 andere tributen. De anderen rennen al naar de Hoorn, maar ik blijf verstijfd staan. Het komt door de omgeving. Het is donker, overal is zwart. Ik weet niet wat boven of onder is, want er is geen grond. Overal zijn schitterende witte puntjes, als sterren aan de hemel. Het is alsof we ons in de hemel bevinden.
De andere tributen zijn nu aan het vechten bij de Hoorn. Ik zie hoe een jongen wordt doodgestoken. Hij vervaagt langzaam tot een wit puntje, een ster. Ik zie hoe andere tributen ook in sterren veranderen als ze doodgaan.
Ik besluit om er ook heen te gaan, en aangezien iedereen gewoon liep, denk ik ook gewoon te kunnen lopen. Ik heb het mis.
Zodra ik een stap van de plaat heb gezet, val ik de diepte in, sneller en sneller. Door de snelheid vervagen de sterren tot vage half doorzichtige streepjes, die verdacht veel op druppels lijken. De druppels vallen met me mee, vallen op mij, als regendruppels. Alleen is dit geen gewoon water; het is zout water.
‘Het zijn tranen, Johanna, jouw tranen. Je bent een zwakkeling, een nietsnut. En dat zul je altijd zijn, tot je dood!’ roept een vreemde stem vanuit de duisternis.
‘Nee. Dat kan niet,’ fluister ik tegen mezelf. ‘Nee!’
‘Toch wel! Het is te laat om terug te keren, Johanna. Te laat!’ roept de vreemde stem. Dan laat de stem een wrede lach horen.
‘Neeeeeee!!!’
Dan smak ik met een harde klap tegen een onzichtbare grond. ‘Te laat, Johanna. Te laat!’ hoor ik nog steeds in mijn hoofd. En dan wordt alles zwart.
‘Nee!’ roep ik hijgend, terwijl ik overeind schiet in mijn bed. Schichtig kijk ik de kamer rond, en kom tot de conclusie dat ik gewoon in mijn kamer ben, en niet ergens in de duisternis met die vreselijke stem.
De warme donzen dekens zitten strak om me heen gewikkeld en ik heb het vreselijk warm. Terwijl ik me bevrijd van de dekens bedenk ik dat dit mijn eerste nachtmerrie over de Hongerspelen is. En ze zijn nog niet eens begonnen.
Dan wordt er op de deur geklopt. ‘Johanna, gaat alles goed? We hoorden je schreeuwen.’ Het is de stem van Fiona.
‘Ja hoor, gewoon een nachtmerrie.’
‘Oké, dan is het goed. Over een half uur gaan we ontbijten.’ Dan hoor ik hoe ze wegloopt.
IK stap uit mijn bed en kleed me aan. Ik had mijn ketting om gehouden toen ik ging slapen, dus die hangt nu gewoon om mijn nek. Het is trouwens ook een beetje lastig om hem af te doen, want het koordje zit met een stevig knoopje vast en omdat het koordje te kort is om de ketting over je hoofd uit te doen, moet je eerst het hele knoopje los gaan maken.
Als ik helemaal klaar ben, loop ik mijn kamer uit, op weg naar het ontbijt.
Ik zit al een paar minuten te wachten op een soort kappersstoel. Voor mij hangt een spiegel. Na het ontbijt zei Fiona dat ik hier moest wachten op mijn voorbereidingsteam. Ik vraag me af hoe ze eruit zien. Zouden ze goud haar hebben, net als Fiona, of misschien blauw? En misschien hebben ze wel kattenoren of roze ogen.
Ik blijf nog even zo doorfantaseren als plots de deur open gaat. Drie hyperactieve mensen komen bijna stuiterend de kamer in.
‘Hallo Johanna! Wij zijn je voorbereidingsteam en als we klaar met je zijn ben je misschien wel bijna echt mooi!’ zegt één van de drie. Het is een man, maar hij heeft een belachelijk hoge stem. Hij heeft groen haar dat strak achterover zit met gel. Zijn ogen zijn zo groot dat die wel genetisch aangepast moeten zijn. ‘Ik ben Bolo, dit is Nima en dit is Kora,’ zegt hij terwijl hij ze één voor één aanwijst.
Nima is een hele slanke vrouw met een paarse boblijn als haar en krullerige tatoeages die beginnen op haar handpalmen een eindigen op haar schouderbladen. Kora is net zo slank, heeft gele vlechten, groene sproeten en haar ogen zijn rood, wat er heel eng uit ziet.
‘Kleed je nu maar uit,’ beveelt Kora.
‘Helemaal?’ vraag ik?
‘Helemaal,’ antwoord Nima.
Ik kleed me uit en dan gaan ze aan de slag. Bolo onthaart mijn hele lichaam, Nima doet mijn haar en Kora doet mijn nagels. Daarna moet ik een bad met vreemd spul gaan zitten, wordt m’n hele lichaam gescrubd en wordt ik ingesmeerd met een heerlijke bodylotion.
Dan, na ongeveer 3 uur, ben ik eindelijk klaar om m’n stylist te ontmoeten.
‘Je zult hem geweldig vinden,’ belooft Bolo nog. Ja, vast.
Ze laten me alleen achter in de kappersstoel en ik bedenk dat het geen zin heeft om me aan te kleden. Ik zal alles straks toch weer uit moeten doen.
Ik kijk even in de spiegel en bewonder wat Bolo, Nima en Kora met me hebben gedaan. Mijn nagels zijn groen gelakt, en met lichtgroen en donkergroen zijn daar kleinen nerfjes op aangebracht, zodat het net blaadjes lijken. De voorste lokken van mijn haar zijn met groene linten gevlochten, en omdat mijn haar kort is, achter mijn oren vastgezet. Verder zitten er overal in mijn haar dunne groene lintjes. Ik zit mezelf nog steeds te bewonderen als de deur open gaat.
‘Ze hebben zichzelf weer overtroffen,’ hoor ik een vriendelijke stem zeggen en ik draai me om. Daar staat een man, mijn stylist. Hij heeft zilver haar tot zijn kin, maar de uiteindes van zijn lokken zijn goud geverfd. Hij heeft zilveren oogschaduw en bronzen lippenstift. Hij draagt een zwarte broek en een strak wit overhemd, waardoor zijn gespierde borstkas goed naar voren komt. Ik herken hem. Hij was altijd de stylist van District 1 en maakte de mooiste pakken voor hun, tot hij op een gegeven moment schoon genoeg had van al die edelstenen. Hij werd toen de stylist van 4, maar ook dat vond hij niet leuk. Dit is zijn tweede jaar als stylist van District 7. En hoewel hij al zolang als ik leef stylist is, ziet hij er verrassend jong uit. Maar dat zal wel door de plastische chirurgie van hier komen.
‘Ik ben Tilmer, je stylist. Kom maar even mee naar de andere kamer, dan zal ik je vertellen wat we voor je hebben bedacht,’ en Tilmer loopt naar een deur die twee meter naast de spiegel zit. Ik volg hem en we komen in een kamer met een grote tafel, weer een grote spiegel en een groot kledingrek. In de hoek staat nog een kast met naaispullen. Tilmer loopt naar het kledingrek en geeft me een badjas.
‘Doe deze maar even aan. We gaan nu eerst even lunchen,’ zegt hij terwijl hij me de badjas geeft. Daarna loopt hij naar de tafel en drukt op een knop. De tafel splijt open en allemaal gerechten komen naar boven. ‘Eet smakelijk,’ zegt Tilmer en we beginnen te eten. Onder het eten vraagt hij nog wat dingen over District 7, of ik het daar leuk heb en of ik nog broertjes en zusjes heb. Dat soort dingen. Ik geef beleefd antwoord en eet rustig door. Als we klaar zijn met eten begint Tilmer te vertellen over het kostuum wat ik aan zal trekken voor de openingsceremonie.
‘Licra, de styliste van Henry, en ik moesten wat verzinnen met de bedrijfstak van District 7, namelijk hout en papier. En omdat je met papier nou eenmaal niet zoveel kan doen hebben wij op ons de bomen gericht, en vooral hoe de wind door de bomen waait. We hebben dat veel bestudeerd en het kostuum wat je straks aankrijgt is daarop gebaseerd. Ik hoop dat je het mooi vindt, en omdat de sponsors nou niet bepaald voor je in de rij staan, heb ik geprobeerd het zo mooi mogelijk te maken. Dus je krijgt geen bomenpak en ook geen enorm vel papier aangetrokken. Nee, jij wordt veel mooier.’ Tilmer loopt naar het kledingrek en haalt een ondoorzichtige hoes van het rek.
‘Ogen dicht,’ zegt hij zachtjes en ik hoor de rits van de hoes opengaan.
Twee uur later ben ik in een prachtig pak gekleed. Eerst kreeg ik een soort strak groen onderpak van zachte zijde aan, wat wel een beetje op een badpak leek. Daarna kreeg ik een wijde jurk met vleermuismouwen van groene doorschijnende stof met een cape van dezelfde stof. Aan de cape zaten allemaal groene lintjes waar blaadjes van zijde aan waren vastgemaakt. De hoofdtooi was gewoon een kleinere versie van cape. De jurk zelf plooide mooi en ruiste elke keer dat ik bewoog. Hij kwam tot mijn knieën en aan de zoom zaten ook groene lintjes met blaadjes. En toen Tilmer een ventilator aanzette, waaide mijn jurk mooi naar achteren en de cape en hoofdtooi bewogen als bomen in de wind. Alles ruiste en ik was prachtig. Met bijpassende groene ballerina’s was het plaatje helemaal compleet.
‘Vind je het mooi?’ vraagt Tilmer als ik klaar ben met het bekijken van mezelf in de spiegel.
‘Ik vind het prachtig. Ik weet niet hoe je voor elkaar hebt gekregen, maar ik lijk net een boom in de wind.’
‘Ik ben blij dat je het zo mooi vindt. Maar we zijn nog niet helemaal klaar. Ik moet je nog opmaken.’
Een uurtje later ben ik opgemaakt. Ik heb groene eyeliner en oogschaduw op en mijn gezicht is lichtjes bedekt met groene glitters. Met een subtiele groene lipstift en groene mascara was het helemaal compleet.
‘Dankjewel, Tilmer. Bedankt dat je me zo mooi hebt gemaakt.’
‘Graag gedaan, Johanna. Maar we moeten opschieten. Over een half uurtje begint de openingsceremonie en je wil vast niet te laat komen.’
Tilmer loopt de kamer uit en ik volg hem. We lopen naar de liften en wachten daar op Henry. Henry is ongeveer hetzelfde gekleed als ik, maar dan de mannelijke versie. Samen met Henry’s styliste Licra gaan we naar beneden via de eenpersoons liften. Daar gaan we een gang in en een kwartier nadat Tilmer en ik vertrokken zijn uit de kamer waar ik mijn kostuum kreeg, komen we aan bij een grote ruimte, wat veel weg heeft van een stal. Daar staan alle strijdwagens, elk getrokken door vier paarden. We stappen in de onze op het moment dat de gigantische deuren open gaan. Ik zie de volgepakte straten en er begint luide muziek te spelen. District 1 rijdt naar buiten, in pakken bedekt met edelstenen. Daar gaan 2, 3 en 4, telkens met tussenpozen van 2 minuten. 5 Rijdt naar buiten. Twee minuten later 6. Straks zijn wij aan de beurt.
Tilmer loopt naar me toe en geeft nog één laatste tip. ‘Denk erom, blijf lachen. Zwaai naar het publiek en speel met ze. Geef ze kushandjes, wat dan ook, als je maar niet stijf blijft staan. Ik weet dat je het kan.’
‘Dank je Tilmer.’
‘Geen dank, maar blijf lachen.’ En met die woorden loopt hij weg.
Dan beginnen we te rijden. Zodra we door de deuren heen gaan, gaat het publiek uit zijn dak. Ik lach naar ze en zwaai. Ze roepen mijn naam, gooien bloemen naar me, vragen mijn aandacht. Op een gegeven moment landt er een bloem voor mijn voeten. Ik pak hem op en geef een kushandje in de richting waar de bloem vandaan kwam. Nog een bloem landt voor me. Ook deze pak ik op en ik zwaai verleidelijk in de richting waar deze vandaan kwam. Ik speel met het publiek, zoals Tilmer me had gezegd.
Na een tocht door de stad komen we bij de Stadscirkel, waar alle twaalf strijdwagens een rondje rijden. We stoppen voor de villa van president Snow, die een toespraak houdt op zijn balkon. Het volkslied wordt gespeeld en we rijden nog één laatste rondje, waarna de deuren van het Trainingscentrum opengaan. Voor we de deuren doorgaan zwaai ik nog één keer achterom en daarna zijn we binnen. We stappen uit de strijdwagen en zien hoe de laatste strijdwagens naar binnen rijden. Ik zie hoe de boomlange jongen uit 10 jaloers naar me kijkt. Hijzelf heeft een koeienpak aan. Wat zielig, eigenlijk. Dan komen de tributen uit District 12 binnen. Ze kijken niet blij en ik snap waarom. Ze zijn helemaal naakt, bedekt met zwart poeder. Ik denk dat het kolenstof moet voorstellen en ik ben zo blij dat ik niet in hun schoenen sta, ook al hebben ze die nu niet aan.
Dan hoor ik iemand mijn naam roepen en een seconde later wordt ik omhelsd door mijn voorbereidingsteam. Ze praten de hele tijd over hoe geweldig ik wel niet was en ook Tilmer, Fiona en Bear komen aan aangelopen om me te feliciteren. Daarna lopen we allemaal naar de lift, die van kristal is gemaakt. Fiona drukt op nummer 7 en zegt dat elk district een eigen verdieping heeft.
Dan gaan we eten, en er wordt weer gepraat over hoe geweldig we wel niet waren. Als Fiona aan mij vraagt: ‘Vind je ook niet?’ knik ik maar gewoon.
Na het eten kijken we de herhaling van de openingsceremonie en ik zie dat ik het inderdaad wel goed heb gedaan. En vergeleken met Henry, die een beetje trillend gewoon op zijn blek blijft staan, zie ik er nog mooier uit.
Ik ontvang nog meer felicitaties en dan brengt Fiona me eindelijk naar mijn kamer. Hij is gigantisch. Eén van de muren is helemaal van glas, en kan inzoomen op verschillende delen van de stad. Er hangt een intercom aan de muur, en in een houder ernaast hangt een menukaart. De tijd wordt met een soort beamer geprojecteerd op de muur en kan uitgezet worden als je gaat slapen. Tegen de muur tegenover de intercom staat een enorm hemelbed. Ernaast staat een nachtkastje en daarnaast een enorme kast, die je kunt instellen op seizoen kleur en jouw eigen smaak. Naast de intercom zit een deur die leidt naar een badkamertje met een douche die nog luxer is dan in de trein, een wastafel en een wc. De vloer van mijn kamer is bedekt met een kleed, waar prachtige patronen op staan en in de hoek van de kamer staan twee luie stoelen en een laag tafeltje.
Fiona laat me alleen achter en ik plof neer op het bed. Op de klok zie ik dat het tien uur is. Ik wil niet te laat naar bed gaan in de dagen voor de Spelen, want in de Arena zal ik mijn rust hard nodig hebben. Dus ik neem een douche om alle make-up af te spoelen, haal een nachtjapon uit de kast en rond half 11 ben ik klaar om te gaan slapen. Ik ga in mijn bed liggen, en terwijl de beelden van de openingsceremonie nog voor mijn ogen dansen, val ik in slaap.
Reageer (1)
super!! (lees je ook mijn verhaal over de hg? en samen een hg verhaal maken?? (dat vraag ik aan iedereen ^^))
1 decennium geleden