De hele tijd heb ik zenuwachtig door het huis gelopen. Over tien minuten komen Pattie en Justin, en ik ben stikzenuwachtig. Gelukkig is ons huis altijd opgeruimd, anders zou ik me al helemaal schamen. Ik kijk op de klok. Nog zeven minuten. Snel ga ik naar boven en trek wat anders aan dan ik eerst aanhad. Daarna loop ik naar mijn moeders kamer. Met een ruk schuif ik het gordijn van haar inloopkast over. Achterin is nog een deur. Er zit een code slot op. ‘vier-vijf-zes-acht-twee-nul-nul-drie’ mompel ik hardop terwijl ik de code intoets. Er klinkt een piepje en er verschijnt een groen lichtje op het slot. Ik open de deur, loop naar binnen en voel langs de muur naar de lichtknop. Zodra ik die heb gevonden knip ik hem aan. De kamer is klein, in een ronde vorm. Langs de kant staan kleine vitrines met glinsterende sieraden. In elke vitrine brand een lampje. Boven de vitrines zitten er in de muur nog glazen ruimtes, waar achter elk glas bijpassende oorbellen liggen. Ik zoek naar kleine, niet-oude-wijfen oorbellen – zoals ik het noem – en vind een paar knopjes die perfect zijn. Naast de glazen bak zit weer een code slot. Ik tel de vitrines vanaf de linkerkant van de kamer. ‘Twee, vier, zes… De zevende. Dat wordt dan Twee-vier-zes-zeven-zeven-nul-nul-drie’ Het is best wel makkelijk. Het is gewoon tellen vanaf de kant, dan twee keer het nummer van de vitrine, plus twee keer nul plus nog eens een drie. Waarom die drie erachter, weet ik niet.
Automatisch gaat de glazen ‘deur’ open. Voorzichtig pak ik de kleine knopjes met een diamanten hangertje. Naast de deur hangt een spiegel, en ik doe mijn eigen hangers uit en doe de diamanten oorbellen in. Niet dat ik deze indoe omdat er diamanten inzitten, maar ze glinsteren altijd zo mooi. Als plastic zo zou glinsteren zou ik dat dragen.
Nah, toch niet.
Ik bekijk mezelf even en loop dan terug naar mijn kamer. Ik kijk op de klok. Nog drie minuten. Alsnog zullen ze niet perfect op tijd zijn, maar je kunt maar beter zorgen dat je klaar bent. Snel doe ik een klein beetje make-up op en doe mijn zwarte ballerina’s aan. Ze zijn eigenlijk van Chanel, maar ik heb er een zwart lapje stof overheen laten naaien zodat je het logo niet ziet. Ze zitten zo lekker, maar het staat zo verwend. Voor de laatste keer borstel ik mijn haren. Van mezelf heb ik steil haar, maar gelukkig had ik vanochtend de tijd genomen om de onderkant te krullen. Op mijn grote vensterbank staat een zilveren blad met allerlei parfum. Ik kies een luchtje 'Amor Amor' uit en spuit een paar keer voor me uit. Daarna loop ik er een paar keer doorheen, zodat mijn hele lichaam is bedekt met een filterdun laagje parfum. Nog één keer kijk ik in de spiegel. Als ik naar mezelf kijk, zie ik een meisje van minimaal veertien. Ik heb niets van iemand van twaalf. Ik voel me ook niet iemand van twaalf. Op school heb ik geen vrienden. Op mijn basisschool wilde iedereen altijd bevriend met me zijn, juist omdat ik me altijd zo ‘oud’ gedroeg. Maar hier, op de middelbare, zijn ze allemaal nog echt van die groep 7/8 mensjes, zoals ik het noem. In de pauze zit ik alleen. In de les zit ik alleen. Ik ben eigenlijk altijd alleen. Maar mijn gevoelens krop ik op. Omdat ik het aan niemand durf te vertellen. Ik kán het aan niemand vertellen, want niemand begrijpt me.
Ik wendt mijn hoofd af van de spiegel. De waarheid doet pijn
Op dat moment gaat de bel.

In het volgend hoofdstuk zien jullie hoe het verdergaat…:P

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen