4. The first day of school
Maandag, half negen. De bel was net gegaan en samen met Anne liep ik naar Nederlands, mijn lievelingsvak. Mijn docent voor Nederlands was echt lief. En ze kon ook heel goed lesgeven. Helaas had ik nog steeds wel heel veel moeite met ontleden, maar dat durfde ik nooit echt te vragen. Mevrouw de Jong stond in de deuropening en begroette ons.
‘Hoi meiden, kom snel binnen,’ zei ze, waarna we naar binnen liepen en snel op onze plek gingen zitten. Bij Nederlands zat ik altijd alleen, dan kon ik me iets beter concentreren. Mevrouw de Jong ging voor de klas staan en tikte met haar ring op tafel om de klas stil te krijgen.
‘Jongens en meisjes, jullie krijgen vandaag een aantal nieuwe klasgenoten. Zeven om precies te zijn,’ vertelde ze. Ik wist het meteen. De Cullens. De conrector klopte aan en kwam binnen, met alle Cullens achter zich aan, op Carlisle en Esmé na. De klas keek hen nieuwsgierig aan. Ik glimlachte.
‘Stel jezelf maar voor,’ zei mevrouw de Jong, niet specifiek tegen iemand.
‘Alice.’
‘Jasper.’
‘Rosalie.’
‘Emmett.’
‘Bella.’
‘Edward.’
‘Renesmee.’
‘Zoek allemaal maar een plek uit.’ Edward en Bella kwamen voor me zitten, Renesmee naast me. Daar ging mijn rust, wat een kletskous was die Renesmee! Achter me gingen Alice en Jasper zitten, en daarachter Rosalie en Emmett weer. Ik was nu omringd door Cullens. Nieuwsgierig keken mijn klasgenoten me aan. Na de les Nederlands kwamen een paar klasgenoten op me af.
‘Zo, dus jij zorgt voor de nieuwelingen?’ vroeg er een.
‘We mogen ze niet,’ deelde een tweede me mee.
‘Blijf bij me uit de buurt,’ zei ik tegen de vier jongens, die me inmiddels omringden. Een paar leerlingen uit de brugklas bleven staan kijken naar ons.
‘Blijf jij maar bij hen uit de buurt, Syban Meryllsen,’ begon de derde, ‘anders kan het nog wel eens heel vreemd aflopen voor je.’ Je moest eens weten, dacht ik in mezelf. Ik kan sowieso niet dood, tenzij je me aan stukken scheurt en verbrandt.
‘Ik ben echt niet bang voor jou.’
‘Oh, echt niet?’ vroeg hij, waarna hij me keihard tegen de kluisjes duwde. ‘En nu dan?’ Ik besloot het mee te spelen, te doen alsof ik bang was. Maar hij had me door. Nog een keer duwde hij me met mijn hoofd tegen de kluisjes. De brugklassers renden weg. Als ik geen vampier was geweest, had ik nu zeker weten gebloed. Dreigend kwamen ze op me af lopen. Met zijn vieren.
Hoi, Mevrouw de Jong!
Reacties? Kudo's?
Reageer (1)
Oewie, ze worden gevaarlijk!
1 decennium geledenSnelverder (L)