Hoofdstuk negen.
'Wij zijn naar het ziekenhuis!' roept Liv tegen haar moeder die nog steeds aan het poetsen is. Ik pak mijn jas van de kapstok en maak de deur open. Meteen komt er een koude wind in mijn nek en ik doe daarom snel mijn das om. Net als we op de fiets willen stappen gaat de deur open. Liv's moeder staat in de deuropening met de telefoon in haar hand. Ik kijk op en spring meteen van mijn fiets af. 'Het ziekenhuis?' vraag ik terwijl ik de telefoon al ongeveer uit Stephanie's handen heb getrokken. Ze knikt en meteen zeg ik mijn naam terwijl Liv naast me komt staan. Ik luister aandachtig naar wat de dokter me verteld. Dat mijn moeder een nieuwe hartaanval heeft gehad en of ik daarom even langs wil komen. Ik schrik van wat de dokter zegt en voel de tranen alweer achter mijn ogen prikken. Ze moet het overleven, dat moet gewoon. 'Gaat het met je?' hoor ik de dokter vragen. Ik knik, ook al weet ik dat hij dat niet kan zien. 'hallo, Summer?' ik hoor dat hij een verschrikte stem heeft en merk dat ik snel even iets moet gaan zeggen. 'ja, ik ben er nog.' zeg ik uiteindelijk met een verstikte stem. 'Mooi. Was je al van plan om langs te komen?' 'Ja, we zaten net op de fiets.' zeg ik terwijl ik de tranen uit mijn ogen veeg. Liv slaat haar arm om mijn schouder en kijkt me vol medelijden aan. 'Oke, dan zie ik je zo.' Ik hang op en geef de telefoon aan Stephanie. 'Zullen we dan maar gaan?'
Reageer (7)
Ah zielig, snel verder! <3
1 decennium geledenSnel verder.
1 decennium geleden