Foto bij Hoofdstuk Éen.

Everyone's got a fight, but I'm the only one who is the victim.

Vloekend en tierend rende mijn moeder de trap op.
Papa was rood aangelopen en schold een paar keer tegen Casper, onze labrador, hoewel hij rustig in zijn mand lag. Hij piepte zacht.
Ik drukte huilend mijn oordopjes verder in mijn oren en zette mijn mp4-speler een paar streepjes harder. Het oude, gammele apparaatje protesteerde even maar deed toen wat hem opgedragen werd. Ik trok mijn knieën naar me toe terwijl ik onder de dekens ging liggen. Ik klemde mijn kaken op elkaar en probeerde me op de muziek te concentreren die in mijn oren bonsde. Het lukte me echter niet echt goed, want mijn gedachten dwaalden direct weer af naar het voorval van zojuist.
Ze hadden weer eens ruzie over wie er moest koken.
Het was woensdag, wat betekende dat het mijn moeder’s beurt was. Maar ze had over moeten werken, wat haar totaal uitgeput had. Ze had geen zin meer gehad om te koken en het aan mijn vader gevraagd. Hij weigerde, omdat het vandaag haar taak was. Daarover ontstond natuurlijk weer een fikse ruzie, zoals ze de laatste tijd alleen maar hadden. Casper en ik leden er onder en waren telkens het slachtoffer.
Ik sloot mijn ogen en rilde even.
Niet omdat ik het koud had, maar omdat ik bang was.
Mijn ouders hadden de laatste tijd constant ruzie en hielden duidelijk niet meer van elkaar.
Ik wilde niet dat ze ruzie hadden en al helemaal niet dat ze ooit uit elkaar zouden gaan.
Ik wilde dat het weer was zoals vroeger. Toen we nog een gezinnetje waren dat leuke dingen deed en de grootste plezier met elkaar had.
Wat was het lang geleden dat we nog wat met z’n drieën gedaan hadden. Dat was hoogst waarschijnlijk vorig jaar oktober geweest, met mijn verjaardag. Ik had ze gevraagd normaal te doen en voor één dag even geen ruzie te maken.
We waren naar een restaurant geweest en hadden het echt leuk gehad. Eventjes had ik weer de hoop gehad dat het goed zou komen, maar dat was slechts van korte duur. Bij de auto gekomen maakten ze alweer ruzie over wie er moest rijden.
“Geen ruzie vandaag!” Had ik er bovenuit geschreeuwd, waardoor ze me allebei geschrokken aan keken.
“Papa, rij nou gewoon. Alsjeblieft.” Smeekte ik hem. Hij had even wat onverstaanbaars gemompeld, maar was daarna achter het stuur gestapt.
De hele rit naar huis werd er geen woord gezegd.
Ik zuchtte diep. Nu ik er zo aan dacht, voelde ik me plotseling zo hopeloos en boos.
Waarom moest dit nou uitgerekend ons overkomen?

“Maartje? Maartje!” Ik schoot geschrokken overeind. Mijn vader stond naast mijn bed.
“Wát.” Snauwde ik naar hem. “Ik heb je al twintig keer geroepen! Sliep je? Er is pizza voor je.” Ik keek hem ongeïnteresseerd aan.
“Zulke harde muziek is helemaal niet goed Voor je. Het beschadigd je oren.” Zei hij, terwijl hij de dopjes uit mijn oren trok. Ik keek hem woest aan.
“O, ja? En hoe zou dat dan toch komen?” Beet ik hem toe.
“Ik beschadig liever mijn oren dan dat ik ook maar één woord van die rót ruzies van jullie hoor!” Ik trok mijn oordopjes uit zijn handen en stopte ze terug in mijn oren. Ik draaide me om en kroop weer onder mijn dekens.
“Zo word je pizza koud.” “Nou en. Heb toch geen honger!” Loog ik, in de hoop dat hij mijn kamer zou verlaten.
“Dan moet je het zelf maar weten.” Zei hij, waarna hij wegliep.
“Dat werd tijd! Dat ik eindelijk zelf eens iets mag bepalen!” Riep ik hem boos na.
Hij negeerde het en sloot de deur achter zich.
Net op tijd, want mijn maag begon hongerig te rammelen.

Het was ongeveer een uurtje later toen mijn moeder boven kwam.
“Maartje, word eens wakker.” Ze schudde aan mijn arm waardoor ik geschrokken mijn ogen opende.
“Ik ga naar de ouderavond, en je vader is naar een vergadering. Laat jij Casper om half negen uit?” Ik knikte terwijl ik de dekens van me afschopte.
Dat was waar ook. Mijn moeder zou eindelijk het gesprek aangaan met onze vreselijke geschiedenis leraar meneer van Schijn, of, op onze school, beter bekend als meneer de Zwijn. Zijn bijnaam is de Zwijn, omdat hij er kortweg gewoon op lijkt.
Hij is dik, stinkt gigantisch uit zij n mond, heeft gele tanden en echt overal haar. Iedereen walgt van hem. Hij had bovenal geen leraar mogen worden want hij kan totaal niet uitleggen, én hij kan de klas niet aan. Dat is toch zo ongeveer het enige wat een leraar moet kunnen?
Zelfs mijn vader zou voor de klas nog beter af zijn.

Het was koud buiten. Er stak een gure wind op en er lag ongeveer acht centimeter sneeuw.
Casper tilde zijn poten hoog op en vond het vreselijk. We liepen een klein rondje door onze wijk, maar gingen daarna thuis voor de warme kachel zitten.
Ik slurpte van mijn warme chocolademelk en neuriede zachtjes met de radio mee.
Het was eindelijk rustig in huis nu mijn ouders er niet waren en daar genoot ik van.
Casper ging knorrend tegen me aan liggen. Ik zuchtte diep. Ik was werkelijk razend benieuwd naar wat mijn moeder tegen de Zwijn ging zeggen. Hopelijk vertelde ze hem eens goed de waarheid. Het was gewoon duidelijk dat hij niet geschikt was als leraar en totaal niet met pubers overweg kon. Wij hadden die uitleg juist zo hard nodig, nu we in het examenjaar zaten.
Ik zette de televisie aan en zocht naar iets wat me interesseerde. Mijn keuze bleef uiteindelijk hangen bij een of andere misdaadserie.

Ik was alweer bijna tegen Casper aan weggedommeld, toen mijn moeder opgewekt binnenkwam. Ik keek haar stomverbaasd aan.
“Wat een uiterst aardige man.” Zong haar stem. Mijn mond viel open. Dit was nou niet bepaald wat ik verwacht had van mijn moeder, die ongeveer net zo een hekel aan de Zwijn had als ik.
“Pardon?” Casper jankte kort toen ik plotseling op stond. Moeder zette het senseo apparaat aan.
“Sorry, mam. Maar wat zei je nou?”
“Dat meneer van Schijn een uiterst aardige man is.” Ik dacht even dat ik droomde. Voor het eerst hoorde ik de Zwijn’s officiële naam uit haar mond komen.
“Voel je je wel goed? Wat zei hij allemaal?”
“Ik voel me prima!” Zei ze glimlachend, terwijl ze haar koffie pakte en naar de kamer liep.
“Hij zei..” Ze glimlachte nogmaals en ging zitten.
“Hij zei dat jullie een geweldige klas waren en hij zeker zijn best zou doen om jullie uitleg te geven.”
“Nadat je hem dat uitgebreid in zij n oor hebt geschreeuw, mag ik hopen?”
Mijn moeder schudde haar hoofd. “ Nee, waarom zou ik?”
“Omdat het een vreselijke man is! Dat vond jij ook.. dacht ik tenminste.” Beet ik haar toe.
“Zeg dat niet over meneer van Schijn!” Siste ze.
“Ik heb me bedacht, mag dat? Of moet ik daar jouw toestemming voor hebben?”
Ze stond op en keek me recht in mijn ogen.
“Hij is de érgste leraar van de hele school mam! Hoe durf je dát te zeggen?”
“Maartje, naar je kamer, nu! Hoe durf jíj dat te zeggen over van Schijn!” Zei ze hard.
“Ik snap jou niet en..” Plotseling drong het tot me door.
Langzaam, maar duidelijk.
Het was toch onmogelijk dat ze het voor hem opnam, terwijl ze dat voor mij zou moeten doen. Ik schudde zachtjes mijn hoofd om de gedachte weg te duwen.
“Maartje! Ik zei..” “Mam, het is niet echt zo, toch? Dat wat ik nu denk en waarom je hem verdedigd?” Ze keek me aan zonder enige emoties. Haar gezicht stond strak.
“Wat denk je dan?”
“Je bent verliefd op hem, toch? Dat is het!” Siste ik.
Er verscheen langzaam een glimlach op haar gezicht.
“Het klikte direct. Ik voelde me een stuk meer op mijn gemak dan bij je..” “Ik hoef dat allemaal niet te horen! Hoe kun je me dát aandoen! De hele school zal me belachelijk maken! Begrijp dat dan!” Krijste ik haar toe. Ik draaide me om en liep stampend de trap op.
“Ik haat je!” Schreeuwde ik nog, waarna ik mijn kamer deur achter me dichtsloeg.
Huilend klom ik in mijn bed. Dit kon er ook nog wel bij!

Een week ging voorbij. Het werd opnieuw donderdag.
De hele week zei ik niets tegen mijn ouders.
Ze maakten toch elke dag ruzie en dat leek steeds meer en meer te worden.
Ik zat boven op mijn kamer toen, zoals altijd, mijn moeder schreeuwend boven kwam. Het enige dat ze nu anders deed dan normaal was dat ze naar mijn kamer kwam.
Ik keek geschrokken op en zij viel stil toen ze me zag.
Ik zat huilend op de grond met dreunende muziek in mijn oren en mijn Engels boek op mijn schoot. Ik trok de dopjes uit mijn oren en keek haar geïrriteerd aan. Sinds het gesprek van vorige week had ik haar niet meer gewoon aan gekeken.
“Wat moet je?” Beet ik haar toe.
“Papa en ik gaan uit elkaar. Definitief.”
Ik gooide mijn boek aan de kant en rende huilend langs haar heen naar beneden. Mijn vader zat voor de computer en keek niet op of om toen ik Casper uit zijn mand trok en meesleurde naar buiten.
“Waar ga je heen?” Vroeg mijn moeder geschrokken toen ik haar in de hal passeerde.
“Weet ik veel. Alsof jou dat wat kan schelen!”
Ik rukte mijn jas van de kapstok en gooide deze, terwijl ik de buitendeur opende en naar buiten liep, over mijn schouders.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen