Ruby II
Zoals altijd krabbelde ik in de ochtend als laatste mijn tent uit, voor het ontbijt met de familie.
Sinds ik James had ontmoet, was ik nog niet veel omgegaan met mijn ouders en broer. Aan de ene kant voelde ik me schuldig, maar ik zou James na deze zomer nooit meer zien, dus hij ging voor. Het verse stokbrood lag alweer op tafel en papa was bezig met eitjes bakken.
‘Goedemorgen, Ruby,’ zegt mijn moeder terwijl ze een stokbroodje smeert. ‘Lange nacht gehad?’ Ik bloosde.
‘Nee, hoezo?’ Vroeg ik zo onschuldig mogelijk.
‘Het is al twaalf uur,’ zei ze met opgetrokken wenkbrauw, nog steeds niet opkijkend van ‘r broodje.
Ik haalde mijn schouders op en pakte een eitje die mijn vader net op tafel zette. Zwijgend begon ik te eten en ik wilde net bedenken wat ik wilde aandoen, zodat James me er leuk uit vond zien vandaag, toen mijn moeder iets zei.
‘We gaan vandaag naar een museum hier in de buurt. Het is onwijs interessant en je vader en broer wilde hier al de hele week heen. Vandaag gaan we, en jij gaat mee.’ Iets aan de stem van mijn moeder gaf me het idee dat ze geen tegenspraak duldde, maar natuurlijk probeerde ik het. James of een museum? Goh, moeilijke keuze!
‘Maar mam, ik heb al…’
‘Nee, je gaat mee. Geen excuses. We hebben je deze hele vakantie amper gezien! Je bent de hele tijd bij, hoe heet ie jongen?’
‘James.’
‘Die ja.’ Haar stem kreeg nu een wat bezorgdere ondertoon. ‘Ik weet niet of dat zo verstandig is, Ruby.’
Ik zuchtte. Daar ging een kostbare dag. Snel at ik mijn broodje op en mompelde dat ik me alvast ging omkleden. Dit werd een ramp.
Nadat we eindelijk terug waren op de camping was het al half tien. Mijn humeur was er niet beter op geworden nadat we ook nog eens uitgebreid met z’n allen uit eten moesten. Ik plofte neer in mijn tent en dacht na.
Het liefste wilde ik naar James, maar ik had geen idee waar zijn tent stond en zijn telefoonnummer had ik ook niet. We spraken elke dag gewoon af op het strand en dan ging het gewoon.. zoals het ging. Ik kon nu alleen moeilijk het hele strand af gaan zoeken.
Waarschijnlijk was ie nu met een aantal vrienden ergens wat zijn gaan drinken, en was hij mij vergeten… of misschien niet?
Ik draaide me gefrusteerd om met met mijn gezicht in mijn slaapzak. Oké, Ruby, dacht ik bij mezelf. Je hebt twee keuzes: of je gaat hier als een klein kind liggen en je vakantie verpesten, of je gaat naar de jongen die je vakantie juist de mooiste vakantie ooit maakt.
De knoop was al snel doorgehakt.
Het begon al koeler te raken en daarom was ik blij dat ik mijn vest had meegenomen. Rennen langs de verschillende paden trok ik snel mijn vest aan. Had ik maar een langere broek aangedaan, dacht ik, kijkend naar mijn korte broekje.
Wat maakt het uit. Ze worden vanzelf warm.
Tegen mijn ouders had ik gezegd dat ik vroeg ging slapen, en toen ze met z’n allen gingen afwassen was ik mijn tent uitgerend.
James had me verteld dat hij – omdat het het WK was en Nederland stond in de finale – en zijn vrienden zijn plaats helemaal versierd hadden met vlaggetjes. Ook hadden ze een grote Nederlandse vlag tussen twee takken gehadden, en James had nog geen enkele plek gezien die dat had. Dat was dus mijn enige kans om ze te herkennen.
Ik rende nu zo’n vijf minuten en ik was al aan het einde van de hele camping, dus sloeg ik linksaf om nu de volgende rij langs te gaan. Het interesseerde me niet als ik hier uren mee bezig was.
Toen ik op mijn telefoon keek om te kijken was, zag ik dat ik al een uur bezig was met zoeken, en ik begon de hoop te verliezen. Ik was ook verdwaald, ik had geen idee hoe ik bij mijn eigen tent kon komen, dit was een plek waar ik nog nooit was geweest.
Afgaand op mijn slecht gecoördineerde gevoel ging ik naar links, en liep toen weer een stukje door. Het was donker en ik had het niet koud meer door het rennen. Mijn hart bonkte in mijn keel. Door het rennen, of door de spanning?
Ik sloeg rechts af waarna mijn adem stokte in mijn keel. Ik zag een Nederlandse vlag! Ik glimlachte omdat ik nu weer enige hoop had. Snel rende ik er naartoe. Er stonden verschillende twee persoonstentjes, dus ik kreeg al een vermoeden dat hier een aantal jongeren aan het kamperen waren.
De hele plek was het verlaten, maar verschillende waxinelichtjes brandden nog. Is er dan toch iemand? Ik wilde niet onbeschoft doen, en ik was al helemaal nog niet zeker of dit wel James zijn plek was, maar voordat ik het wist had ik de eerste rits van de dichtstbijzijnde tent opengemaakt en keek naar binnen. Niets.
De volgende volgde al snel, maar dan was ook niets te zien. Toen ik de derde openritste, zag ik al een flauw lichtschijnsel van een zaklamp. Er zat iemand in! Snel opende ik het gaas en keek – eindelijk – in de verlichte ogen van James. Even wist ik niet wat ik moest zeggen, misschien kwam het omdat ik me er bij had neergelegd dat ik hem niet zo vinden vanavond.
Uiteindelijk zei James wat.
‘Waar ben jij de hele dag geweest?’ Hij keek heel erg verbaasd. Dacht hij dat ik al weg was, terug naar Nederland?
‘Ik moest per se mee naar een museum, en ik kon niet weg,’ zei ik zachtjes. Hij maakte een ‘o’ gebaar met zijn mond maar zei niets. Was hij boos op me?
‘Waarom zit je hier alleen?’
‘De jongens zijn uit met z’n allen, maar ik had niet zoveel zin.’
‘Hoezo niet?’
Hij glimlachte. ‘Ik miste jou.’ Ik merkte dat ik onwijs aan het blozen was. Nu maar hopen dat dit niet was te zien onder het zwakke licht van de zaklantaarn. Hij legde zijn boek weg die hij aan het lezen was en ik kroop dicht naar hem toe waarna ik meteen mijn mond op de zijne drukte. Zijn handen pakten mijn hoofd vast en ik sloeg mijn armen om zijn nek. Ik weet niet wat het was, maar omdat ik misschien zo blij was dat ik hem gevonden had begonnen te tranen te lopen terwijl ik mijn benen om zijn middel sloeg en mijn hoofd in zijn nek legde.
‘Ik heb geen goede invloed op jou, geloof ik,’ zei James lachend.
Verbaasd keek ik op en veegde de tranen weg. ‘Hoezo?’
‘Ik maak je elke keer aan het huilen!’
Ik barste in lachen uit en knikte. ‘Ja, eigenlijk wel. Ik zou maar beter weg kunnen gaan,’ grapte ik.
‘O nee, jij blijft hier dame.’
Na deze woorden liet ik me vallen naast James, en keek hem quasi boos aan. 'Eigenlijk moet je hier gewoon heel de tijd blijven zitten, zodat ik naar je kan kijken,’ fluisterde hij in mijn oor. Zijn warme adem liet me huiveren en toen zijn lippen mijn mondhoek raakten proefde ik zijn geur en kantelde langzaam mijn gezicht naar de zijne, zodat zijn lippen de mijne raakten voor een zachte kus.
Reageer (2)
VERDER!
1 decennium geledenverder verder!!! *tikt op kudo knop*
1 decennium geleden