Foto bij ~1.~

Met gebogen hoofd liep ik het schoolplein op, mijn ogen strak op het grijze asfalt waar ik overheen liep gericht. Het felle zonlicht scheen op het beton, waardoor in alle kleine glimmende steentjes, verborgen in het grijs, de zon weerkaatste zodat er licht uit het asfalt zelf leek te komen. Ik keek naar mijn voeten in mijn sandalen terwijl ik liep, er zorvuldig voor zorgend dat niemand naar me zou kijken. Gelukkig was de kans dat iemand me opmerkte erg klein: op deze school, één van de vele middelbare scholen in Phoenix, zaten zoveel kinderen dat ik wel een mier in een volle mierenhoop leek. Toch had ik altijd het gevoel dat iedereen lette op alles wat ik deed, en dat was nogal vervelend. Veel echte vrienden had ik niet. Tijdens de lunch schoof ik aan bij een groepje mensen uit mijn klas, die me voor een groot deel negeerden, maar ik leek in elk geval niet vriendloos.
Maar ik was nou niet bepaald dat populaire meisje in de klas dat alle aandacht kreeg omdat haar kleren allemaal boven de honderd euro waren.
Ik was liever alleen.
Sommigen noemen dat einzelganger, anderen noemen het arrogant en op zichzelf gekeerd. Ik beschouwde mezelf eigenlijk eerder als volwassen en verantwoordlijk, iemand die met zijn ogen rolde als zijn klasgenoten weer eens iets kinderachtigs deden. Wat dat betreft was ik precies het tegenovergestelde van mijn avontuurlijke moeder, die elke kans aangreep om iets nieuws te doen of te leren. Volgens mij was ze nu weer eens bezig met een cursus Egyptisch buikdansen, of iets dergelijks.
Ik zuchtte, en kreunde inwendig bij alle dingen die ze de afgelopen maanden had willen uitproberen: Spaans leren, het bespelen van één of andere Afrikaanse trommel, caricatuurtekenen, en nog meer van dat soort onzinnige dingetjes waar ze al mee ophield voordat ze echt begonnen was.
Ik keek even op om er zeker van te zijn dat ik niet tegen de deur aanliep in plaats van erdoorheen. Ik propte mezelf en mijn tas door een groepje stoere jongens, die me gniffelend nakeken, maar meteen weer verdwenen in de hordes kinderen.
Ik haalde diep adem en probeerde me te herinneren waar ik heen moest. Het was vrijdag, dus ik had het eerste uur Spaans. Ik wilde niet te laat komen, dus baande ik me een weg door de tegen elkaar geplakte menigte naar de trappen. Dit ging lang duren.


Verveeld bladerde ik door mijn lievelingsboek, Wuthering Heights. Ik had het al talloze keren gelezen, maar bleef het maar leuk vinden. Ik staarde naar de letters op de voorkant, dacht na over wat er allemaal in het boek gebeurde. Uiteindelijk had ik genoeg van al dat filosofische gedoe, en ik sprong van mijn bed om "Romeo en Julia", mijn andere lievelingsromannetje, te gaan lezen. Die romans had ik allemaal van mijn moeder: ze was gek op het lezen van klassieke liefdesverhalen, en dat had ik van haar geërfd.
Net toen ik op mijn bed ging zitten, hoorde ik beneden de voordeur opengaan. Phil was thuis, waarschijnlijk. Mijn vermoedens werden bevestigd toen ik iemand een vrolijk deuntje hoorde fluiten. Phil was de vriend van mijn moeder, en volgens mij hadden ze al bijna iets van huwelijksplannen. Maar hij was niet mijn vader. Mijn vader was Charlie, en die woonde ver van Phoenix vandaan, in het kleine, regenachtige stadje Forks dat maar zelden bezocht werd. Logisch, het was er atlijd koud en nat... ik had de plaats nooit leuk gevonden. Ik verafschuwde de regen, en het claustrofobische gevoel dat je kreeg door die dichte, groene bossen. Al heel mijn leven ging ik elke zomer naar dat vreselijke plaatsje waar de zon nooit scheen, en ik had nooit voor iemand verborgen hoe grondig ik een hekel aan de stad had, net als mijn moeder.
Ze had me toen ik nog heel klein was meegenomen, weg van de schaduwen van Forks, omdat het haar niet lukte eraan te wennen, of lang van mijn vader te houden.

Reageer (1)

  • Pam

    Leuk!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen