26. Busted
Met een tevreden gezicht kom ik de grill weer uit. Matt is echt heel aardig, hij heeft me een tosti gegeven en ook al zei hij dat het niet hoefde, ik wil toch iets terugdoen. Of hem in ieder geval het geld geven.
Terwijl ik me de weg naar Damons huis probeer te herinneren, verzamel ik moed om er ook daadwerkelijk heen te gaan om mijn auto te halen.
Ik slenter een beetje door het kleine dorpje, tot ik langs een bekende straat kom. Ik knijp mijn ogen iets samen en zie in de verte al mijn kleine autootje staan.
Ik blijf op afstand staan en tuur naar het huis. Het ziet er rustig uit, maar toch heb ik het idee, dat ik elk moment betrapt kan worden.
Ik sluip steeds dichterbij en kijk even snel door het raam naar binnen. Het lijkt echt wel of er niemand thuis is.
Ik stap snel in mijn auto en rijd weg, net buiten het dorp stop ik. Waar ben ik mee bezig? Weer weg rennen heeft geen zin. Ik ken mijn broer en teruggaan is dus geen optie.
Maar hier blijven ook niet. Ik vertrouw Damon niet, maar ik geloof hem wel. De mensen die hem dwarsbomen brengen het er meestal niet leven vanaf. Vandaar dat ik Mason ook niet snel zal vinden. Ik blijf nog even staan aan de rand van de weg, maar besluit dan weer om te keren.
De klok op het dashboard geeft aan dat het al zes uur is en ik verbaas me om hoe snel deze dag is gegaan.
Ik rijd terug naar de Grill, dat is ondertussen al een weg die niet moeilijk te vinden is.
Ik ga aan een tafeltje zitten en Matt komt direct al weer aangelopen. ‘hé Jasey.’
‘Hi.’ Ik haal mijn portemonnee tevoorschijn. ‘Kijk eens.’ Zeg ik triomfantelijk, als ik het geld op tafel leg. ‘Dat was ik je nog verschuldigd.
Hij glimlacht. ‘Dat hoefde niet, weet je nog? Maar wil je nu wat eten?’
Ik bestel wat te eten en als Matt het komt brengen, komt hij even bij me aan tafel zitten. ‘Het is toch rustig.’ Verklaart hij.
Ik eet ondertussen rustig mijn avondmaal op en we praten wat, maar zeggen eigenlijk niets. Ik ben blij dat hij niet vraag waarom ik ben weg gelopen.
Matt begint met het opruimen van de tafels, omdat ze zo gaan sluiten en ik blijf nog even zitten.
Steeds zie ik hem met een diepe frons naar de deur kijken.
‘Is er iets?’ Vraag ik uiteindelijk maar.
‘Nee, ehm…’ Hij wacht even. ‘Caroline zo zou langs komen.’
Ik trek mijn wenkbrauwen op. ‘Wie?’
‘Mijn vriendin, ex-vriendin. Ik weet het niet.’
Ik pak de stapel borden van hem aan. ‘Bel haar dan even.’ Dan loop ik met de borden naar de keuken. De kok kijkt me verbaasd aan en zonder een verklaring te geven loop ik weer terug.
Bij mijn tafel kijkt Matt niet erg blij.
‘Wat is er?’ Vraag ik bezorgd.
‘Ze kan niet komen. Ze is bij een vriendin, zei ze. Die had een noodgeval ofzo.’
‘Dat kan toch?’
Hij knikt. ‘Maar dat is de vriendin.’ Hij wijst naar een meisje die samen met een jongen met donker haar aan een tafeltje zit te praten.
‘Wow, dat is lullig.’ Flap ik er uit. ‘Sorry, ik vind het echt heel erg voor je.’
‘Het maakt niet uit.’ Zegt hij dapper, maar de woorden komen er een beetje verslagen uit.
Ik vind het sneu om hem hier zo te laten. ‘Moet ik nog ergens mee helpen?’ Vraag ik daarom maar.
Hij schudt zijn hoofd. ‘Misschien is het beter als je nu gaat.’
Ik knik. ‘Oké, is dat is wat je wilt. Dag, Matt.’ Hij de deur kijk ik nog een keer om en hij ziet er triest uit. Arme jongen.
Het is aardedonker op de parkeer plaats, als ik buiten kom. Een enkele straatlantaarn knippert en haastig loop ik naar mijn auto. Dan ineens hoor ik iets achter me en van schrik laat ik mijn sleutels vallen.
‘Zo zo, kijk eens wie we daar hebben.’ Hoor ik dan achter me.
Reageer (2)
0.o
1 decennium geledennoohh ik wou lekker doorlezen is dit het einde 0.o
zo gemeen Q.Q
snel weer verder <999
Verder!
1 decennium geleden