25. Lost girl
Ik struin door het bos en schop af en toe met mijn voet tegen een takje aan. Ik heb mijn handen diep in mijn zakken gestoken en mijn blik is strak op de grond gericht. Ik snuif de frisse licht op en een geur van dennennaalden vult mijn neus.
Ik kan er nog steeds niet over uit, acht doden, en het is allemaal mijn schuld.
Ik ga tegen een boom zitten en kijk omhoog naar het bladerendek dat boven mijn hoofd langzaam heen en weer waait.
Mijn mobiel gaat weer over, en weer negeer ik het. Ik weet dat het Evan is en ik heb geen zin in praten of nog erger, een peptalk.
Ik blijf onrustig, dus sta weer op en begin weer met lopen. Dan zie ik een grote hoop smeulende as. Ik sla mijn handen voor mijn mond en zie in de verte een schoen liggen. Ik hoef geen twee keer na te denken om te weten wat dit is. Er schiet meteen een tweede gedachte door mijn hoofd. ‘Jules is in de buurt.’ Mompel ik in mezelf. Of zouden er nog meer weerwolven zijn in Mystic Falls?
De avond zal snel vallen en ik ga weer bij mijn boom zitten en staar naar de smeulende hoop van lijken. Ik zie iets glimmen in het avondlicht en loop er naar toe. Het is een badge van een agent.
‘Nee.’ Met grote ogen staar ik ernaar. Dit was Jules niet, ten minste, niet de Jules die ik ken. Ze zou geen agent vermoorden.
Ik begin te lopen, steeds verder van de plek. Het is nu bijna donker en ik begin het koud te krijgen, maar ik heb niet de moed om naar Damons huis te gaan en mijn auto te halen. Zonder de volle maan ben ik niets en als wolf kan ik niet autorijden, die kan ik dus wel vergeten.
als ik het gevoel heb dat ik ver genoeg ben, ga ik zitten tegen een boom en rol me zo veel mogelijk op. Klappertandend val ik in slaap.
Na een onrustige nacht van geril en nachtmerries word ik gebroken wakker. Ik zet mijn telefoon aan en zie dat het al één uur is. Mijn maag zeurt en ik begin in de richting van de bewoonde wereld te lopen. Dat hoop ik, maar eigenlijk heb ik geen idee.
Vlakbij het pad waar ik gister het bos inliep staat nu een grote camper. Ik frons en kijk bedenkelijk naar het grote ding. Ik loop er naar toe en klop op de deur. ‘Hallo?’
Er komt geen antwoord en ik zucht.
Ik loop verder en net als mijn voeten beginnen pijn te doen kom ik inderdaad bij de grote weg. Het is niet meer ver naar de Grill weet ik me te herinneren.
Daar aangekomen loop ik naar binnen. Ik zie een blonde ober verbaasd en een beetje geschokt naar me kijken. Nog steeds stijf van de koude nacht plof ik op een stoeltje.
Ik bedenk me ineens dat mijn portemonnee nog in mijn auto ligt en ik leg, binnensmonds vloekend, mijn hoofd op tafel.
‘Kan ik je misschien helpen?’ Hoor ik een stem zeggen.
Ik kijk omhoog en zie de blonde ober met een bezorgd gezicht voor me staan. Ik grabbel in mijn zak en vis er wat kleingeld uit. ‘Wat kan ik hier voor krijgen? Ik ben mijn portemonnee vergeten.’
‘Iets te drinken, maar meer niet…’ Hij wacht even en besluit dan toch zijn vraag te stellen. ‘Ik wil niet brutaal zijn, maar wat is er met je gebeurd?’
Ik glimlach zwakjes. ‘Ruzie, weggelopen, weer ruzie, weer weggelopen en mijn auto laten staat daar nog, inclusief alles wat ik bezit.’ Som ik op. ‘Ik heb niet het lef om terug te gaan.’
Hij wijst naar mijn haar. ‘Er zit een… ehm…’
Ik voel aan mijn haar en vis er een takje uit. Ik weet bijna zeker dat ik bloos. ‘Ik zie er uit als een zwerver of niet?’
De jongen glimlacht vriendelijk. ‘Blijf maar even zitten, ehm…’
‘Jasey.’ Vul ik hem aan.
‘Blijf maar even zitten, Jasey. Ik ben trouwens Matt. Ik regel wel iets, oké?’
Ik kijk hem dankbaar aan. ‘Oké’
Reageer (2)
mooi snel verder
1 decennium geledenVerder!
1 decennium geleden