Proloog
That all our swains commend her?
Shakespeare, uit een sonnet dat Sivia heet
Op de grond zat een meisje. Een tenger meisje van zeven jaar, nu al onafscheidelijk van haar eerste boekjes, haar jonge hersentjes nog nauwelijks in staat te bevatten wat er net gebeurd was, haar ogen groot, bang, en vol bewondering opstarend naar de gestalte die voor haar op het wollige tapijt stond. Haar ouders, achter haar, van angst vastgenageld aan de bank, begrepen wel wat er aan de hand was. Niet dat ze nou helemaal snapten wat het wezen voor hen nou eigenlijk was, maar dat het niet goed was, dat hadden ze donders goed door. De zwartharige, stevige man met zijn brede schouders klemde de blonde vrouw tegen zijn borst of zijn leven ervan afhing. De vrouw leek verscheurd tussen het verlangen haar dochtertje te helpen en het verlangen om weg te rennen, maar het enige waar ze nog toe in staat was, was trillend omhoogkijken naar de rijzige gestalte, gehuld in een gemeen uitziende wapenrusting van zwart metaal. Stof en kleine brokjes puin verspreidden zich door de kamer zodat er een dikke witte stoflaag op de kitscherige meubels werd afgezet. De frisse nachtlucht stroomde in vlagen door het gigantische gat in de muur. Het kind kroop naar achteren om het monster beter te kunnen zien. De nieuwsgierigheid leek haar angst te hebben overwonnen. Voor het eerst in maanden lagen de prentenboekjes vergeten op het tapijt. Een levende legende was beter. Veel beter. De buitenkant van de mantel was zwart, maar de binnenkant flitste even op, helder donkerblauw als de nachtelijke hemel toen het wezen de als een metalen doodskop gevormde helm afzette. het gezicht van een jonge vrouw kwam tevoorschijn, verbijsterend mooi, met nachtzwart, steil haar, steenharde violette ogen en een alwetende glimlach om de volle lippen. 'W-w-wie ben jij?' wist de man op de bank uiteindelijk stotterend uit te brengen. Het kleine meisje keek geïnteresseerd op naar de indringster. Ze vond dat de vrouw een beetje op haar oppas leek, maar dan veel fantastischer. Zou ze willen voorlezen?
De gezichtsuitdrukking van de vrouw was totaal niet veranderd. nog steeds die keizerlijke oogopslag, die mysterieuze glimlach. De ijzeren kralen in haar heren tinkelden in de wind. 'Ik draag vele gezichten,' sprak ze met een betoverend mooie stem die bij haar uiterlijk paste, 'ik ben de veranderaar.' Als om dit te illustreren trok de vrouw aan haar haren, en trok haar gezichtshuid als een masker weg. Eronder lag het gezicht van een puistige tiener, een blonde jongen met een smal gezicht en een brutale grijns. Hij ging verder met dezelfde mooie vrouwenstem, wat een enigszins vervreemdend effect gaf, als de situatie al vervreemdender kon op dit moment. De aandacht was op het meisje op het kleed gericht, dat haar boekjes nu weer tegen zich aan klemde alsof het een schat was. 'Maar het gaat om jou. Om wie jij bent. Jij bent de gids.' Met een doffe tik plofte de zware gouden ring voor de voeten van het meisje op het tapijt.
Er zijn nog geen reacties.