Part thirteen: How stupid can a human be?
Toen ik alle broodjes had weggewerkt slaakte ik een diepe zucht en ging alle gebeurtenissen van de afgelopen tijd nog eens na. Veel kwam er niet uit, mijn gedachten bleven iedere keer haken bij de vampieren waar ik bij verbleef.
Ik besloot het hele gebeuren maar te vergeten en vervolgde mijn wandeling, die me steeds verder het bos in voerde.
"Kijk, kijk, kijk, wie hebben we daar?" zei een stem, die ik niet kende. Ik draaide me om, zag niks en draaide me nogmaals op. Weer niks. Ik wuifde de opmerking weg en liep weer door. "Loop je zomaar weg als mensen tegen je praten?" klonk de stem weer. Verward draaide ik een rondje om mijn as terwijl ik de omgeving nauwkeurig onderzocht. Weer niks.
"Als je jezelf nou eens zou laten zien, komen we misschien verder dan praten tegen lucht" mompelde ik bot. Een gedaante, waarschijnlijk de eigenaar van de stem, kwam uit de lucht vallen en landde met een harde klap op de grond. Bij het zien van degene die me aansprak, deinsde ik achteruit. De Cullens hadden de vampieren toch verjaagd? Toch?
"Wat leuk dat je me herkent, Emi, ik zal me even voorstellen. Mijn naam is Cal, misschien hebben mijn ouders je al over mij verteld" Ik knikte langzaam. Hoe dom kon ik zijn? Waarom was ik in godsnaam dieper het bos in gegaan? Ik had kunnen weten dat de vampieren niet weg zouden gaan. Nu was er geen weg meer terug. Ik had 2 keuzes: vechten of me overgeven. De eerste zou niet veel uithalen, Cal was waarschijnlijk honderden keren sterker dan mij. Schreeuwen had ook geen zin, zelfs met hun versterkte zintuigen zouden de Cullens me niet horen. De enige hoop op een redding was dat Alice me zou zien in een visioen, de anderen waarschuwen en me komen redden. Maar ook die kans was weer eens klein.
"Wat wil je van me?" besloot ik maar te zeggen.
"Wat ik van je wil?" lachte Cal. "Oh, ik wil helemaal niks. Wat wil jij?" Schuchter keek ik de vampier aan. Dat geloofde ik totaal niet. Hij jaagde niet voor niets mijn familie al jaren achterna, tenminste, dat nam ik aan.
"Ik wil weten waarom mijn ouders voor jullie moesten vluchten"
"O, maar dat moesten ze helemaal niet. Kijk, ik was een hele, hele goede vriend van je vader, en toen ik onthulde wat ik werkelijk was, raakte hij in paniek. Toen ik hoorde dat jullie op bezoek zijn bij onze geliefde vegetariërs, wou ik even langs om een bezoekje te brengen" Cal klonk enorm slijmerig en dat beviel me helemaal niet. 'Geloof hem niet' klonk een stemmetje in mijn achterhoofd.
"Waarom wilden jullie me dan bijten?" vroeg ik op een neutrale manier. In mijn achterhoofd speelde de scene van een week geleden zich weer af. De vampieren waar de Cullens mee vochten, daar hoorde Cal bij.
"Mmm, dat is omdat jouw bloed zo verleidelijk is. Ik snap niet hoe de Cullens het vol kunnen houden. Vooral Jasper, die nog niet zo lang vega is" Cal plofte luid neer op een boomstronk en boog zich achterover. Hij ademde diep in door zijn neus en trok een moeiljk gezicht. "Het is moeilijk te weerstaan" mompelde hij, meer tegen zichzelf dan tegen mij. In een flits kwam hij overeind, rende op me af, kwam vlak voor me tot stilstand en keek me aan. "Ben je bang?" fluisterde hij in mijn gezicht. Ik trok niet-begrijpend mijn wenkbrauwen op. Wilde hij me bijten? Het antwoord werd al snel duidelijk. Hij boog zijn hoofd naar mijn nek toe en opende zijn mond. Vanuit mijn ooghoeken kon ik zien hoe zijn scherpe hoektanden zichtbaar werden. Ook nu had ik 2 keuzes: tegenstribbelen of meewerken. Beide keuzes zouden hetzelfde resultaat opleveren, ik zou hoe dan ook gebeten worden. Tenzij de Cullens onderweg waren. Als dat zou was, dan moesten ze snel zijn, al twijfelde ik daar niet aan. Ik wachtte geduldig op de pijn die ik zou voelen, maar een donderende grom, die mijn trommelvliezen deed schudden, verstoorde het moment. Cal werd door een enorme kracht weggeduwd, scheurde met zijn tanden door mijn hals en knalde tegen een boom. Ik voelde het bloed langs mijn hals naar beneden stromen en vergat de wereld om me heen. Met een plof kwam ik terecht op de grond. Mijn hoofd rolde naar links zodat ik het hele schouwspel kon bekijken. Edward, Emmett en Carlisle bevochten Cal, terwijl de anderen, nam ik aan, mij verzorgden. Een scherpe pijn schoot door mijn hals. Ik slaakte een luide gil en verloor mijn bewustzijn.
Alles was zwart.
Reageer (5)
@ HeyMonday
1 decennium geledenheel ontroerend hoe je het voor Edward opneemt maar tot nu toe is het egt een klootzak.
x3
LOVEIt(L)
geweldig! Ed is wel lekker gemeen zo af en toe maar niemand is altijd aardig... iedereen heeft wel ergens een duilvelse kant alleen niet iedereen even erg...
1 decennium geledensnel verder AJB!
Xx
Hoi!
1 decennium geledenSpannend!!
1 decennium geledenSnel verder, kan niet wachten!!
Goed beschreven trouwens..
X.
verder !!
1 decennium geledenzo goed echt waar
xx