#1.1

Elenore Númenesse. - Idril Elensar.

Ze keek de tafel langs terwijl ze haar witte haren naar achter veegde.
Elfen uit het Demsterwold, Dwergen uit de Nevelbergen, Gandalf de Grijze, Mensen uit Gondor en de Hobbit. Zichzelf rekende ze niet mee, want zij was er niet om de Ring te vernietigen, nee veel beter. Ze zou het naar de eigenaar brengen.

"Wij zijn hier vandaag tezamen gekomen voor ons lot, dat nu in deze tijd van elkaar afhangt" Elrond nam een pauze en keek iedereen een keertje aan om te laten weten hoe serieus hij was.
"Frodo breng de Ring" de Hobbit klom uit zijn stoel, en legde vol gemak de Ring op het statief in het midden van de kring. Fascinerend keek ze naar het simpele stuk gesmeden goud, het herkenen uit haar boeken van vroeger.

"Ash nazg durbatulûk, ash nazg gimbatul ash nazg thrakatulûk agh burzum-ishi krimpatul"
De ring siste woorden, woorden bestemd naar Elenore.
Woedend keek ze naar de Ring, ze was geen verader, maar de stomme Ring verklapte alles, De tovenaar was een Maia, een onsterfelijke! Die kende de taal van Mordor ook.
"Ash gaázt geht duurnaty" de woorden gleden over haar lippen als hete kolen.
"Gandalf wat zeggen ze?" De vraag kwam van de jonge Hobbit, Frodo.
"De Ring vervloekte het meisje, en benoemde haar een verader waarop zij reageerde met de woorden, Brand in hell"