Rêves à paris. Six
-
Eindelijk hoorde je de bel, het einde van de dag. Eigenlijk wist je niet of je blij was dat je naar huis kon. Je was gisteren nog niet vergeten, en je ouders waarschijnlijk ook niet. Ze wilden je naar een psycholoog sturen, een hopeloze poging om mij te laten open bloeien, en mensen te laten binnenlaten in mijn wereld. Je stak al je boeken dat je nodig had voor je huiswerk te maken in je boekentas en deed je jas aan. Je schoof je stoel onder je bank. ‘Euhm, tot morgen dan, Marie.’ zei Pierre een beetje verlegen. ‘Ja, tot morgen.’ zei je terug. Jullie liepen samen de klas uit en aan de poort van de school gingen jullie elk een eigen weg uit. Hij werd opgehaald door zijn ouders en jij moest met de bus. Je keek nog even achterom. Hij liep heel nonchalant naar de auto. Je liep snel door toen je merkte dat je jou bus moest halen. Je stapte de bus op. Deze keer zaten er niet veel mensen op en had je helemaal vanachter een bank voor je alleen. Je stelde je even voor hoe het zou zijn om steeds met Pierre op te trekken. Hij leek je wel een intelligente en lieve jongen. Maar als hij in je buurt was, voelde je jou steeds ongemakkelijk. Je had nog nooit vrienden gehad laat staan ‘een’ vriendje. Je wist daarom ook niet hoe je jou moest gedragen. Tot deze morgen dacht je dat je helemaal geen vriendschap of liefde nodig had in je leven. Dat je best zonder kon. Dat je gewoon je eigen ding kon doen, zonder met iemand rekening te moeten houden. Eigenlijk zou je hem van alles willen vertellen, maar als hij nog maar in je buurt kwam stokten de woorden in je keel. Het enige wat je dan nog kon is knikken. Het was raar. Je had dat gevoel nog nooit gehad. Zou het waanzin zijn of is het misschien gewoon een gevoel van eerste liefde.
Reageer (1)
verderr
1 decennium geleden