Vlak voordat
Mama, can we keep him? Pléáseee?
Absoluut niet de eerste keer dat ik die woorden in mijn mond nam, en ik durf er verdomd veel om te verwedden dat mijn moeder, zodra ze ze hoorde, vermoeid zuchtte en trots glimlachte, zoals ze altijd deed. Ze had natuurlijk nog niet gezien dat het dit keer niet om een uit het nest gevallen vogeltje ging of een broodmagere eenoorige straatkat. Normaal gesproken, wanneer ik die woorden gebruikte, veranderde dat het leven van het arme gewonde diertje dat ik had gevonden, want mama gaf me altijd wat ik wilde. Het is dat ik van jongs af aan al een gezond gevoel voor gerechtigheid had, anders zou ik zeker verwend zijn geworden.
Maar deze dag was niet zoals normaal gesproken. Vandaag liep het anders. Die woorden veranderde niet zozeer zijn leven hij had het hoe dan ook gered, hij was van nature een winnaar ze veranderde het mijne. Drastisch.
De dag was begonnen zoals ze meestal begonnen. Nou ja, niet helemaal, er heerste die ochtend een sfeer van opwinding, voornamelijk van mij afkomstig, maar mijn broers alle drie stuk voor stuk ouder waren ook drukker dan normaal. We zouden die dag naar de stad gaan, wat maar eens in de zoveel tijd gebeurde. Het was zoals altijd een gezellig zooitje ongeregeld rondom de grote keukentafel, pa probeerde de krant te lezen en tegelijkertijd zijn cornflakes naar binnen te scheppen toen Princess Mia besloot dat de keukentafel de veiligste vluchtroute was, ze werd achtervolgd door drie van onze katten. Princess Mia is een volgroeide Sint Bernard.
Ik vond haar vorig jaar in een doos langs de weg. Om precies te zijn, ik zag haar vanuit het raampje van onze pick-up die op volle snelheid reed, en besloot dat ik meteen de auto uit moest om t arme beestje (toen nog niet volgroeid) te troosten. Pa schrok zich natuurlijk het apezuur toen ik de deur open gooide en een poging deed om uit te stappen. Sindsdien zit er kinderslot op de pick-up.
Maar terug naar de keukentafel scène.
Mias poot belande in de kom met cornflakes die overhelde en zijn inhoud over pa uitspreidde. Hij gebruikte zijn krant als schild, en dus zaten alleen zijn handen, de krant en de keukentafel onder de yoghurt en stukjes knapperige meergranen. Johns mijn oudste broer glas melk was omgevallen, en de katten hadden hun achtervolging gestaakt om de tafel te ontdoen van de geknoeide melkproducten. Ik weet nog dat ik dacht dat dat heel vriendelijk van hen was. Mia was er aan het andere eind van de tafel weer af gesprongen, en gluurde nu over de rand om er zeker van te zijn dat de katten haar nu met rust lieten. Het bleef even doodstil.
Pa stond van de tafel op, vouwde de krant dicht binnenste buiten, zodat de smurrie niet meer schade zou veroorzaken en bereidde zich voor op zijn tirade. De spanning liep op terwijl hij zijn handen langzaam, maar met overdreven veel kracht afveegde aan een servetje. Iedereen keek hem aan, en toen kon ik het niet meer helpen, ik begon heel zachtjes te lachen. John keek naar me alsof ik gek geworden was, maar Dan officieel Daniël, mijn jongste broer en nog altijd drie jaar ouder dan mij begon ook te grinniken. Mama kwam de keuken binnen met een schaal dampende flensjes en schoot in de lach zodra ze de scène zag. (Ik ben er 100% zeker van dat ik wel dertig flensjes op zou kunnen, en toch nog meer zou willen. Vooral als je er zelfgemaakte appelstroop op doet, of jam!)
Mama heeft een mooie lach, net alsof er belletjes rinkelen, en zo stak ze de rest van ons gezelschap aan. Pa, Will (William, - mijn ouders waren niet echt origineel als het om namen ging - mijn middelste broer, twee jaar ouder dan Dan), John, Lola (de inwonende huishoud hulp, zodat mama kan helpen op de fokkerij of bij het beheren van de appelgaard. Lola is als de dood voor Pa hij heeft een nogal fors postuur dus ze lachte nogal schuchter) en Sam (een knecht van de fokkerij, hij is door de jaren een goede vriend van de familie geworden. Hij heeft een woning boven de stallen en at af en toe mee, ik verdenk hem er nog steeds van dat hij dat meer deed om mamas heerlijke flensjes dan om ons gezelschap te houden) iedereen schoot in de lach, en heimelijk was ik dankbaar dat Mia zo vroeg al op de tafel was gesprongen, als ze een minuut later was gekomen, dan zouden de flensjes verpest zijn!
Mama en Lola ruimde de rotzooi op, terwijl Pa de katten van tafel jaagde en ik snel het grootste flensje voor Sams neus weghaalde, wat me een boze blik opleverde en een lekker flensje natuurlijk. Maar al snel had ik reden om een boze blik terug te werpen, want Sam hat de stroop weggesnaait en begon nu zorgvuldig een kunstwerk van zijn flensje te maken. Wat uren kon duren, dus besloot ik jam te nemen, maar John had die ook weer net wat eerder dan ik. Met een pruillipje wist ik de jam te heroveren. Mijn broers aten uit mijn hand.
Mama moest nog wat bij de paarden regelen voordat we naar de stad zouden gaan, dus moesten we onszelf vermaken. Iets waar we absoluut geen problemen mee hadden. Het was zomervakantie dus mijn broers hoefde niet naar school, ik was vier en zou pas na de zomer voor het eerst naar school gaan, maar ik had al veel verhalen gehoord, en had besloten dat ik genoeg wist over school om me er geen zorgen over te hoeven maken. We speelde in de boomgaard, verstoppertje. John, 12, die niet meer meespeelde als er vriendjes van school bij waren, omdat dat, naar zijn zeggen, gewoon niet meer kon als je twaalf bent, speelde mee.
Als we verstoppertje speelde won ik bijna altijd. Bij de meeste spelletjes verloor ik, ik was de kleinste en de langzaamste, maar bij verstoppertje won ik meestal, want ik wist de beste verstopplekken. Vooral in de boomgaard, daar wisten ze me nooit te vinden.
Onze boomgaard is al heel oud, een kleine gaard, maar hij staat er al tweehonderd jaar. Helemaal in het midden staat de moederboom, dat was de allereerste boom die hier geplant was, en ze is de moederboom van alle andere appelbomen in onze gaard. De moederboom is dan ook de boom die we hadden gekozen voor onze boomhut. Hij was nog niet helemaal af, die ochtend dat we verstoppertje speelden, maar dat zou snel genoeg wel het geval zijn. Maar wat de jongens niet wisten was dat er tussen de wortels van de moederboom een holte zat. Je kon om de boom heen lopen, en zo goed kijken als je wilt, maar je vindt het niet. De ingang van die holte zit namelijk een paar meter verder op. Het was vroeger een dassenburcht of een vossenhol geweest, en ik had het gat gevonden en groter gemaakt toen ik alleen in de gaard aan het spelen was, want mijn broers zaten op school. Vanuit het hol onder de moeder boom liepen nog verschillende gangen, sommige ingestort of heel klein, maar ik heb ze weer bruikbaar gemaakt, en toen had ik mijn eigen ondergrondse wereldje. In de holte onder de moederboom, de grootste holte van het hele stelsel, had ik een dekentje en kussens naartoe gesmokkeld, ik kon er net rechtop zitten.
Volgens mama is onze woonboerderij net zou oud als de boomgaard, en de fokkerij is zelfs ouder, had ze me verteld. De fokkerij zit al jaren in mamas familie, van generatie op generatie doorgeven en zal later weer aan ons worden doorgegeven. We fokken al jaren renpaarden, en we waren er goed in. Pa zei altijd dat onze paarden het neusje van de zalm waren, maar in die tijd had ik nog geen idee wat dat betekende.
Het begon net te regenen nadat ik het derde potje had gewonnen. Het regent hier zelden, moet je begrijpen, en al helemaal niet tijdens hoogzomer. Sterker nog, het begon te onweren. Mijn broers hadden echt een pesthekel aan regen, John was als de dood voor bliksem en arme princess Mia moest hem dan troosten, terwijl zij het liefst naar buiten wilden om in de regen rond te dansen. Pa en mama vonden de regen fijn, want dat scheelde weer wat kosten voor het bewateren van de boomgaard. Lola vond het vervelend, het betekende dat ik altijd met bemodderde kleren thuis kwam, want ik hield van de regen.
Ik vond het heerlijk om in mijn gele regenlaarsjes in de plassen te springen, en ik was dol op mijn parapluutje, dat lichtblauwe ding met schapenwolkjes en een regenboog er op. Het is geweldig om omhoog te kijken als het regent, dan zie je de lucht op je af komen.
Maar vandaag had ik meer te doen dan omhoog kijken, vandaag moest ik mijn leven laten veranderen. Natuurlijk wist ik dat nog niet, maar ik wist wel dat ik vandaag meer te doen had dan omhoog kijken, want vandaag ging ik naar de stad. En dus moest ik mama gaan roepen.
Absoluut niet de eerste keer dat ik die woorden in mijn mond nam, en ik durf er verdomd veel om te verwedden dat mijn moeder, zodra ze ze hoorde, vermoeid zuchtte en trots glimlachte, zoals ze altijd deed. Ze had natuurlijk nog niet gezien dat het dit keer niet om een uit het nest gevallen vogeltje ging of een broodmagere eenoorige straatkat. Normaal gesproken, wanneer ik die woorden gebruikte, veranderde dat het leven van het arme gewonde diertje dat ik had gevonden, want mama gaf me altijd wat ik wilde. Het is dat ik van jongs af aan al een gezond gevoel voor gerechtigheid had, anders zou ik zeker verwend zijn geworden.
Maar deze dag was niet zoals normaal gesproken. Vandaag liep het anders. Die woorden veranderde niet zozeer zijn leven hij had het hoe dan ook gered, hij was van nature een winnaar ze veranderde het mijne. Drastisch.
De dag was begonnen zoals ze meestal begonnen. Nou ja, niet helemaal, er heerste die ochtend een sfeer van opwinding, voornamelijk van mij afkomstig, maar mijn broers alle drie stuk voor stuk ouder waren ook drukker dan normaal. We zouden die dag naar de stad gaan, wat maar eens in de zoveel tijd gebeurde. Het was zoals altijd een gezellig zooitje ongeregeld rondom de grote keukentafel, pa probeerde de krant te lezen en tegelijkertijd zijn cornflakes naar binnen te scheppen toen Princess Mia besloot dat de keukentafel de veiligste vluchtroute was, ze werd achtervolgd door drie van onze katten. Princess Mia is een volgroeide Sint Bernard.
Ik vond haar vorig jaar in een doos langs de weg. Om precies te zijn, ik zag haar vanuit het raampje van onze pick-up die op volle snelheid reed, en besloot dat ik meteen de auto uit moest om t arme beestje (toen nog niet volgroeid) te troosten. Pa schrok zich natuurlijk het apezuur toen ik de deur open gooide en een poging deed om uit te stappen. Sindsdien zit er kinderslot op de pick-up.
Maar terug naar de keukentafel scène.
Mias poot belande in de kom met cornflakes die overhelde en zijn inhoud over pa uitspreidde. Hij gebruikte zijn krant als schild, en dus zaten alleen zijn handen, de krant en de keukentafel onder de yoghurt en stukjes knapperige meergranen. Johns mijn oudste broer glas melk was omgevallen, en de katten hadden hun achtervolging gestaakt om de tafel te ontdoen van de geknoeide melkproducten. Ik weet nog dat ik dacht dat dat heel vriendelijk van hen was. Mia was er aan het andere eind van de tafel weer af gesprongen, en gluurde nu over de rand om er zeker van te zijn dat de katten haar nu met rust lieten. Het bleef even doodstil.
Pa stond van de tafel op, vouwde de krant dicht binnenste buiten, zodat de smurrie niet meer schade zou veroorzaken en bereidde zich voor op zijn tirade. De spanning liep op terwijl hij zijn handen langzaam, maar met overdreven veel kracht afveegde aan een servetje. Iedereen keek hem aan, en toen kon ik het niet meer helpen, ik begon heel zachtjes te lachen. John keek naar me alsof ik gek geworden was, maar Dan officieel Daniël, mijn jongste broer en nog altijd drie jaar ouder dan mij begon ook te grinniken. Mama kwam de keuken binnen met een schaal dampende flensjes en schoot in de lach zodra ze de scène zag. (Ik ben er 100% zeker van dat ik wel dertig flensjes op zou kunnen, en toch nog meer zou willen. Vooral als je er zelfgemaakte appelstroop op doet, of jam!)
Mama heeft een mooie lach, net alsof er belletjes rinkelen, en zo stak ze de rest van ons gezelschap aan. Pa, Will (William, - mijn ouders waren niet echt origineel als het om namen ging - mijn middelste broer, twee jaar ouder dan Dan), John, Lola (de inwonende huishoud hulp, zodat mama kan helpen op de fokkerij of bij het beheren van de appelgaard. Lola is als de dood voor Pa hij heeft een nogal fors postuur dus ze lachte nogal schuchter) en Sam (een knecht van de fokkerij, hij is door de jaren een goede vriend van de familie geworden. Hij heeft een woning boven de stallen en at af en toe mee, ik verdenk hem er nog steeds van dat hij dat meer deed om mamas heerlijke flensjes dan om ons gezelschap te houden) iedereen schoot in de lach, en heimelijk was ik dankbaar dat Mia zo vroeg al op de tafel was gesprongen, als ze een minuut later was gekomen, dan zouden de flensjes verpest zijn!
Mama en Lola ruimde de rotzooi op, terwijl Pa de katten van tafel jaagde en ik snel het grootste flensje voor Sams neus weghaalde, wat me een boze blik opleverde en een lekker flensje natuurlijk. Maar al snel had ik reden om een boze blik terug te werpen, want Sam hat de stroop weggesnaait en begon nu zorgvuldig een kunstwerk van zijn flensje te maken. Wat uren kon duren, dus besloot ik jam te nemen, maar John had die ook weer net wat eerder dan ik. Met een pruillipje wist ik de jam te heroveren. Mijn broers aten uit mijn hand.
Mama moest nog wat bij de paarden regelen voordat we naar de stad zouden gaan, dus moesten we onszelf vermaken. Iets waar we absoluut geen problemen mee hadden. Het was zomervakantie dus mijn broers hoefde niet naar school, ik was vier en zou pas na de zomer voor het eerst naar school gaan, maar ik had al veel verhalen gehoord, en had besloten dat ik genoeg wist over school om me er geen zorgen over te hoeven maken. We speelde in de boomgaard, verstoppertje. John, 12, die niet meer meespeelde als er vriendjes van school bij waren, omdat dat, naar zijn zeggen, gewoon niet meer kon als je twaalf bent, speelde mee.
Als we verstoppertje speelde won ik bijna altijd. Bij de meeste spelletjes verloor ik, ik was de kleinste en de langzaamste, maar bij verstoppertje won ik meestal, want ik wist de beste verstopplekken. Vooral in de boomgaard, daar wisten ze me nooit te vinden.
Onze boomgaard is al heel oud, een kleine gaard, maar hij staat er al tweehonderd jaar. Helemaal in het midden staat de moederboom, dat was de allereerste boom die hier geplant was, en ze is de moederboom van alle andere appelbomen in onze gaard. De moederboom is dan ook de boom die we hadden gekozen voor onze boomhut. Hij was nog niet helemaal af, die ochtend dat we verstoppertje speelden, maar dat zou snel genoeg wel het geval zijn. Maar wat de jongens niet wisten was dat er tussen de wortels van de moederboom een holte zat. Je kon om de boom heen lopen, en zo goed kijken als je wilt, maar je vindt het niet. De ingang van die holte zit namelijk een paar meter verder op. Het was vroeger een dassenburcht of een vossenhol geweest, en ik had het gat gevonden en groter gemaakt toen ik alleen in de gaard aan het spelen was, want mijn broers zaten op school. Vanuit het hol onder de moeder boom liepen nog verschillende gangen, sommige ingestort of heel klein, maar ik heb ze weer bruikbaar gemaakt, en toen had ik mijn eigen ondergrondse wereldje. In de holte onder de moederboom, de grootste holte van het hele stelsel, had ik een dekentje en kussens naartoe gesmokkeld, ik kon er net rechtop zitten.
Volgens mama is onze woonboerderij net zou oud als de boomgaard, en de fokkerij is zelfs ouder, had ze me verteld. De fokkerij zit al jaren in mamas familie, van generatie op generatie doorgeven en zal later weer aan ons worden doorgegeven. We fokken al jaren renpaarden, en we waren er goed in. Pa zei altijd dat onze paarden het neusje van de zalm waren, maar in die tijd had ik nog geen idee wat dat betekende.
Het begon net te regenen nadat ik het derde potje had gewonnen. Het regent hier zelden, moet je begrijpen, en al helemaal niet tijdens hoogzomer. Sterker nog, het begon te onweren. Mijn broers hadden echt een pesthekel aan regen, John was als de dood voor bliksem en arme princess Mia moest hem dan troosten, terwijl zij het liefst naar buiten wilden om in de regen rond te dansen. Pa en mama vonden de regen fijn, want dat scheelde weer wat kosten voor het bewateren van de boomgaard. Lola vond het vervelend, het betekende dat ik altijd met bemodderde kleren thuis kwam, want ik hield van de regen.
Ik vond het heerlijk om in mijn gele regenlaarsjes in de plassen te springen, en ik was dol op mijn parapluutje, dat lichtblauwe ding met schapenwolkjes en een regenboog er op. Het is geweldig om omhoog te kijken als het regent, dan zie je de lucht op je af komen.
Maar vandaag had ik meer te doen dan omhoog kijken, vandaag moest ik mijn leven laten veranderen. Natuurlijk wist ik dat nog niet, maar ik wist wel dat ik vandaag meer te doen had dan omhoog kijken, want vandaag ging ik naar de stad. En dus moest ik mama gaan roepen.
Reageer (2)
geweldig!
1 decennium geledenin tegenstelling tot best veel mensen hier op q. (including moi) kun je best goed schrijven!
Nu wil ik trouwens wel weten wie ze wilt houden
Dus ik zal maar eventjes snel verder lezen..
Lief geschreven, ja lief ja:P alleen een beetje TE slim misschien, als ze pas vier is dan...
1 decennium geledenIk = nieuwsgierig naar de rest
xx