17. Is this the end?
Een kwartier later sta ik in het bos. Ik ga op een grote steen zitten en wacht. Dan hoor ik geritsel. Ik kijk om me heen. Ik lijk wel gek. Midden in de nacht naar het bos. Maar ik wil nog even blijven leven dus ik doe maar wat ze zegt. Als ik één ding heb geleerd van mijn dromen, is dat ik ze altijd moet vertrouwen. Er vliegt een schim achter me en ik hoor geluid naast me. Iets gooit me tegen de grond. Ik lig op mijn rug en kijk naar boven. Boven me hangt een meisje met haar zo zwart als de nacht en blauw grijze ogen. Ik sta op.
‘ Wat is jouw probleem!’ vraag ik boos.
‘Wat is mijn probleem? Jij! Jij bent mijn probleem! Drew was sterk en onafhankelijk!’ Ze snuift. ‘Maar jij. Jij hebt hem zwak gemaakt, zielig! Wat is er zo bijzonder aan jou?’ Ze kijkt me onderzoekend aan.
‘Dat moet je aan hem vragen.’ Ik lach van binnen.
Dreigend doet ze een stap naar voren. ‘Gaan we bijdehand doen?’ Haar ogen zijn bloedrood.
Geschrokken doe ik een stap naar achteren. Ik sta met mijn rug tegen een boom. ‘Sorry, ik wilde je niet kwaad maken.’
‘Kwaad?’ ze lacht spottend. ‘Dit is geen kwaad. Kijk dit is pas kwaad.’ Ze grijpt mijn keel en tilt me op. Ik snak naar adem. Ze lacht vals en gooit me opzij. Ik knal met mijn hoofd tegen de steen. Met een bonkend hoofd kijk ik omhoog.
‘Eigenlijk heb ik best medelijden met je.’ zegt ze. ‘Ik zal je maar verlossen van je zielige leventje.’
Ik zie haar scherpe hoektanden op me afkomen en angstig knijp ik mijn ogen dicht. Ik wacht. Ik wacht op het onvermijdelijke einde.
Er zijn nog geen reacties.