6. That wasn't a dream
Als ik mijn ogen weer open zit ik op mijn bed. Verward kijk ik om me heen. Heb ik nou geslapen? Ik loop naar beneden en zie mijn jas aan de kapstok met mijn schoenen er netjes onder. Alsof ik nooit weg ben geweest. Dan bekijk ik mijn broek. Er zitten allemaal modderspetters op. Het was geen droom! Hoe kom ik hier? Hoe wist hij waar ik woon? Ineens voel ik me niet meer veilig in mijn eigen huis. Zonder aarzelen pak ik de telefoon en met trillende vingers toets ik het nummer in. ‘Melissa, mag ik naar jou komen?
‘Vertel nou eens rustig wat er is gebeurd.’ Ik zit nu al een kwartier voor me uit te staren op de bank.
‘Ik was op mijn oma’s graf en toen was er die kraai en de mist en ik.. ik.’ Ik probeer mezelf te kalmeren. ‘Ik ging vanmorgen naar mijn oma’s graf en toen was er een kraai en mist. En dat heb ik vannacht gedroomd! En hij was er ook.’
‘Hij?’ Melissa kijkt me vragend aan.
‘Die jongen van meneer Rietveld.’ Melissa kijkt me met grote ogen aan. ‘En toen?’ ‘De rest is een beetje wazig, ik weet het niet meer.. Ik weet alleen dat ik ineens weer thuis op mijn bed zat.’ Melissa schraapt haar keel. ‘Dus.. kort gezegd. Je hebt twee dromen gehad over mist en een jongen. Nu zie je die allebei, maar ineens ben je weer thuis. Weet je zeker dat dit niet nog een droom was?’
Ik kijk haar boos aan. ‘Nee! Ik weet wel wat ik droom en wat ik doe! Ik ben niet gek!’ roep ik. ‘Sorry.’ Ga ik op rustigere toon verder. ‘Hoe laat is het eigenlijk?’
‘Half zes hoezo?’
‘Shit! Ik ben zogenaamd ziek thuis! Ik moet weg!’Ik geef mijn vriendin een knuffel en loop naar buiten. ‘Tot maandag!’
Er zijn nog geen reacties.