5. Cemetery
Met een onrustig gevoel loop ik over het smalle pad. Het is doodstil en het enige wat ik hoor is het geluid van het grind onder mijn voeten. Daar is het. Ik ga zitten. ‘Oké, hier ben ik dan. ’ Zeg ik hardop. Ik hoor gefladder. Met grote ogen kijk ik toe hoe een kraai op de grafsteen gaan zitten. Dit is te raar voor woorden. Ik kijk schichtig om me heen. En ja daar komt te mist. Snel sta ik op. In mijn ooghoek zie ik iets bewegen. Een lange zwarte gedaante staat aan de andere kant van het kerkhof. Het loopt mijn eigen kant op. Ik begin te rennen. Dan bots ik tegen iemand op. ‘Auw!’ gil ik.
‘En waar dacht jij heen te gaan?’ Ik kijk recht in twee donkerbruine, bijna zwarte ogen. Ik doe een stap achteruit en kijk de jongen eens goed aan. Mijn ogen worden groot en mijn mond valt open. ‘Jij.. jij.. Wat deed jij met meneer Rietveld?’
‘Dat is een hele goede vraag en er is een heel goed antwoord, maar ik weet bijna zeker dat jij dat niet wilt weten.’ Hij grijnst net iets te zelfverzekerd. Ik ga recht op staan en trek mijn wenkbrauw op. ‘Beetje arrogant?’ vraag ik uitdagend. ‘Heel arrogant’ zegt hij lachend. Meteen moet ik weer denken aan de vampire diaries. Hij lijkt eigenlijk wel op Damon. Ik schud mijn hoofd. Maar Damon is gevaarlijk en hij waarschijnlijk ook, wegwezen hier. Toch raap ik al mijn moed bij elkaar.
‘Wat deed je bij meneer Rietveld? Ik wil het weten.’ en ik sla mijn armen over elkaar.
‘Wil je het echt weten. Weet je het zeker?’ ‘Ja.’ zeg ik vastberaden. Hij loopt op me af. ‘Dit.’ Ik voel zijn lippen in mijn nek. Dan voel ik twee scherpe steken. Ik wil gillen maar geen geluid komt uit mijn keel. Ik voel me zwakker worden. Hij laat me los. ‘Doe je ogen dicht.’ fluistert hij in mijn oor. Ik wil wegrennen zo ver en zo snel als ik kan, maar in plaats daar van doe ik mijn ogen dicht.
Er zijn nog geen reacties.